Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar is ons kind?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar is ons kind?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Vorig jaar verscheen van de hand van ds. M.A Kempeneers, christelijk gereformeerd predikant te Elburg, een boekje met als titel Waar is ons kind? De schrijver had een persoonlijke aanleiding tot het schrijven van dit boekje. Het verdriet dat erin beschreven wordt, is door hem doorleefd.

Mij werd gevraagd een bespreking van dit boek te schrijven voor De Saambinder. Omdat wij uit eigen ondervinding weten dat het hier gaat om een bijzonder tere zaak, heb ik de opdracht herhaaldelijk voor mij uit geschoven. Aan de ene kant heb ik met iiet verzoek ingestemd, omdat ik de behoefte gevoelde om een voorzichtige reactie te geven. Graag zou ik bedroefde ouders dit boekje in handen geven, maar er zijn mijns inziens toch wel enkele vragen bij te stellen. Aan de andere kant zag ik er tegenop om aan een bespreking te beginnen omdat het niet mijn bedoeling is iemands verdriet op welke wijze dan ook te verzwaren.

We vinden in dit boekje geen uitvoerige handreiking over het proces van rouvwerwerking. In de inleiding lezen we dat het belangrijkste doel van dit boekje is in te gaan op de vraag naar de eeuwige bestemming van jonggestorven kinderen. De nadruk ligt dus op geestelijke vragen. Ds. Kempeneers heeft daarin als predikant mijns inziens een juiste keuze gemaakt. Ook in het pastoraat moeten we onze grenzen in acht nemen en bepaalde dingen overlaten aan de hulpverlening.

In de eerste plaats ben ik ds. Kempeneers erkentelijk voor het feit dat hij vanuit de praktijk een pastoraal-theologische handreiking geeft ouders en pastores die met dit grote verdriet in aanrEiking komen. Daar is moed voor nodig, zeker in zijn omstandigheden. Een kind verliezen behoort tot een van de meest ingrijpende dingen die een ouder kan meemaken. Ook voor ambtsdragers is het niet eenvoudig daarin pastoraal te begeleiden. Een handreiking op dit gebied is dan ook zeer gewenst.

De schrijver geeft in het voorwoord aan dat het hem meerdere keren in het schrijven gehinderd heeft dat woorden als 'verbond' en belofte' allerlei associaties oproepen met de strijd tussen 'tweeverbonders' en 'drieverbonders'. Hij hoopt dat de inhoud niet verbonden wordt aan een bepaalde theologie of theorie, maar dat we samen

Een kind verliezen behoort tot een van de meest ingrijpende dingen die een ouder kan meemaken. Ook voor ambtsdragers is het niet eenvoudig daarin pastoraal te begeleiden.

proberen te verstaan wat de Schriften, de Dordtse Leerregels en de oudvaders in deze tere zaak bedoelen te zeggen. Hoewel ik met dat laatste volledig instem, denk ik toch dat de conclusies in dit boekje niet losgemaakt kunnen worden van het zicht dat men heeft op het genadeverbond. Wie de mening van de schrijver ten aanzien van het genadeverbond niet deelt, kan hem op den duur toch niet volgen.

In het eerste hoofdstuk gaat de schrijver in op de vraag: Hoe spreekt de Bijbel over jonggestorven kinderen? Eerst staat hij stil bij de plaats van het kind in de Bijbel. Enkele Schriftplaatsen worden genoemd die betrekking hebben op het leven vóór de geboorte: Psalm 139, Job 10, Lukas 1 vers 44, Exodus 21 en Prediker 6. In de conclusie wordt nog verwezen naar Psalm 22 en 51. Omdat het hier gaat over het prenatale leven en de vraag naar de eeuwige bestemming had ik graag nog wat meer aandacht gezien voor Psalm 51 vers 7: 'Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.' De realiteit van de erfzonde staat immers in direct verband met het antwoord op de vraag naar de eeuwige bestemming. Verder wordt bijvoorbeeld ook in Romeinen 9 gesproken over het prenatale leven. Was het ook niet goed geweest om te verwijzen naar de predestinatie, die zich ook uitstrekt over het ongeboren leven? 'Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende, zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.' Het gaat in Romeinen 9 over twee kinderen uit gelovige ouders van wie de eeuwige bestemming in Gods vrijmacht reeds was bepaald toen zij nog in de moederschoot verkeerden. Natuurlijk zeg ik daarmee niet dat de schrijver dit ontkent, maar het moet mijns inziens zeker meegenomen worden in de eindconclusie.

In de paragraaf over het jonge kind worden de Schriftplaatsen Job 14, Psalm 143, Psalm 51 en Jesaja 48 genoemd in verband met het zondigzijn; 1 Korinthe 13:11 en Deuteronomium 1:39 in verband met het kleinzijn. Bij het groot-worden geeft ds. Kempeneers aan dat de Heere het oudere kind, vanaf 13-14 jaar begint aan te spreken op zijn of haar verantwoordelijkheid. Dan begint de periode waarin een mens verantwoordelijk is voor en ook geoordeeld wordt naar zijn werken. Ook op bladzijde 52 worden deze uitspraken herhaald: 'Kleine kinderen hebben geen werken, ze worden er althans niet verantwoordelijk voor gehouden. En hoewel ze wel strafwaardig zijn vanwege hun zondige aard, vinden wij nergens in de Schrift expliciete gegevens over de veroordeling van kinderen.' Persoonlijk heb ik moeite met deze krasse uitspraak en vind ik de conclusie op z'n minst onvoorzichtig. Het jongere kind dient door de ouders op de verantwoordelijkheid te worden aangesproken. De Schrift spreekt het kind door de opvoeder en gezagsdrager aan. Als onderwijzer heb ik de jongere kinderen ook altijd gewezen op hun persoonlijke verantwoordelijkheid. In het vijfde gebod worden onze kleine kinderen toch reeds aangesproken? Zij worden toch niet pas na hun 13e jaar hiervoor verantwoordelijk gehouden? Ook zij worden geoordeeld naar hun werken, al ben ik het ermee eens dat de verantwoordelijkheid wel toeneemt naarmate een mens ouder wordt. Ik vraag me ook af hoe zich bovenstaande uitspraken verhouden met de uitspraak op blz. 124: 'Maar een mens heeft ook in de vroegste levensfasen, Christus nodig tot rechtvaardigmaking.'

(wordt vervolgd)

Nunspeet,

ds. A. Schot

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 2008

De Saambinder | 16 Pagina's

Waar is ons kind?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 2008

De Saambinder | 16 Pagina's