Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kinderen, welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderen, welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Blijkbaar hebben onze vaderen in Artikel 17 niet met stelligheid willen uitspreken dat alle jong stervende kinderen verkoren zijn.

Wel hebben zij godzalige ouders willen bemoedigen tegen de brute beschuldiging van de Remonstranten. Daarom roept de Synode de godzalige ouders toe dat 'zij niet moeten twijfelen aan de verkiezing'. Dat is heel pastoraal. Hoe hebben zij dat 'niet twijfelen'dan bedoeld?

Ds. L. Vroegindeweij schrijft in De troost der verkiezing: 'Zij hebben dat bedoeld in de zin van: geef dit nu in Gods hand. Gij hebt zo met de Heere geworsteld in de zaak van uw kind. Dat mag men toch van een Godzalig ouder veronderstellen. Nu moogt gij voor uw kinderen een bepaalde hoop hebben.' Ook schrijft ds. L. Vroegindeweij bij dit artikel: 'Dit betekent niet, dat de Leerregels er Godzalige ouders uit de Schrift zekerheid in kunnen geven. Het is meer een aansporing om te onderstellen, dan een goed gefundeerde stelling.' (...) 'Het is meer een oordeel van de hoop.'

Ook ds. G.H. Kersten leest in Artikel 17 niet dat alle jong gestorven kinderen behouden zijn. Ik citeer uit In het voetspoor der vaderen: 'Maar Artikel 17 van de Dordtse Leerregels dan? Daar staat toch, dat de gelovigen anders niet hebben te twrijfelen aan de uitverkiezing en de zaligheid van hun jong gestorven kinderen? Doch dit betekende geenszins, dat onze vaderen te Dordt alle jong stervende kinderkens, hoofd voor hoofd, zalig hielden. Zij beleden zowel de verkiezing als de verwerping der kinderkens. Maar tegen de remonstrantse laster, alsof zij alle jong stervende kinderkens verdoemden, hielden zij vol, dat in de hemel ook kinderen zouden zijn, van God verkoren, gelijk blijkt uit het kind van David en van Jerobeam. Maar niet alle kinderen worden zalig, zomin als alle volwassenen, die gedoopt zijn.' Ds. K. de Gier schrijft bij Artikel 17 in zijn verklaring van de Dordtse Leerregels op blz. 67: 'Doch dit wil ook weer niet zeggen, dat alle jong stervende kinderen zalig worden. Alleen zij die wezenlijk in het genadeverbond begrepen zijn, zullen zalig worden, omdat zij daartoe uitverkoren zijn in Christus.'

Onze vaderen spreken over 'godzalige ouders'. Wat zijn godzalige ouders? Ds. K. de Gier schrijft: 'Godzaligen zijn zij die bevindelijk hun doodstaat in Adam hebben leren kennen, hun zonden en schuld hebben beweend, Gods rechtvaardig oordeel hebben leren aanvaarden, hun doodvonnis hebben leren ondertekenen, maar hun behoudenis hebben mogen leren kennen door het geloof in de van de Vader geopenbaarde Christus. Bovendien zijn godzalige ouders zulke ouders die het ernstig met hun kinderen menen, en zo maar zonder goede gronden niet aannemen dat hun kinderen in Christus begrepen zijn. Juist godzalige ouders hebben bevindelijk geleerd, dat hun kinderen van nature in zonde ontvangen en geboren zijn, ook al zijn ze onder de uitwendige bedeling van het genadeverbond geboren. Zij moeten daarom voor God bukken en onvoorwaardelijk

De Schrift leert zelfs dat kinderen van goddeloze ouders nog zalig kunnen worden. Denk maar aan het kind van Jerobeam en zijn huisvrouw.

hun kinderen afstaan aan God, Die dood en leven heeft in Zijn hand, gelijk we ook lezen van Aaron in Lev. 10:3.'

Dat onze vaderen hier slechts reageren op de Remonstranten en geenszins volledig zijn in hun spreken over jong stervende kinderen moge duidelijk zijn. Er is immers nog wel meer over dit onderwerp te zeggen. De Schrift leert zelfs dat kinderen van goddeloze ouders nog zalig kunnen worden. Denk maar aan het kind van Jerobeam en zijn huisvrouw. Hun kind Abia werd ernstig ziek, maar de profeet mocht zeggen dat er in dit kind 'wat goeds voor de HEERE, de God Israels' gevonden werd. O, wat blinkt hier de troost der verkiezing! Gelukkig hangt de verwerkelijking van de verkiezing niet af van het geloof van de ouders. God volvoert Zijn welbehagen tot behoud van dit kind.

Mogelijk wil iemand nog wijzen op de ruime uitspraken van Wilhelmus a Brakel in de Redelijke Godsdienst. Hij schrijft: 'Alle kinderen der bondgenoten, hetzij bekeerd of onbekeerd, hetzij voor of na het ontvangen van de Doop, in hun jonkheid stervende, moeten gehouden worden zalig te zijn, uit kracht van het Verbond Gods, in hetwelk zij geboren zijn, en alzo te zijn kinderen des verbonds; zijn de ouders onbekeerd en trouweloos in het verbond, dat is op hun eigen rekening, de zoon zal niet dragen de misdaad des vaders; zo heeft men ze ook voor ware bondgenoten en kinderen te houden als ze opwassen, totdat ze metterdaad vertonen, dat ze trouweloos in het verbond zijn en aan de belofte geen deel hebben.' Hoeveel respect wij ook voor deze oudvader hebben, toch kunnen we hem hierin niet volgen. Deze uitspraak van a Brakel overtuigt mij niet. Dat moeten we eerlijk onderkennen. De Heilige Schrift blijft immers het enige richtsnoer. Zulke dingen komen wel vaker voor. Onze waardering voor ds. Th. van de Groe is echt niet minder, maar wanneer hij in de behandeling van Zondag 26 en 27 van onze Catechismus tendeert in de richting van de veronderstelde wedergeboorte, moeten we in dit opzicht ook afstand nemen van iemand die ons dierbaar is. Zo ook hier. Deze distantie vraagt onze belijdenis zelfs. Leest u maar de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 7: 'Men mag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schriften'. Ook onze Dordtse vaderen bedoelen deze houding wanneer zij in het Besluit op de Dordtse Leerregels opmerken dat we de leer der kerk niet moeten 'samenrapen uit private of bijzondere uitspraken van sommigen, zo oude als nieuwe leraren... maar uit de openbare belijdenissen der Kerken zelf en uit deze verklaring der rechtzinnige leer, die met eendrachtige overeenstemming van allen en een ieder lid der gehele synode bevestigd is'. We stellen vast dat Brakel hier verder gaat dan onze Dordtse vaderen en dat wij hem daarom in deze opvatting niet kunnen en mogen volgen.

Ten slotte, het artikel begint met de woorden: 'Nademaal wij van de wil Gods uit Zijn Woord moeten oordelen...'. Dat zijn woorden uit mijn hart gegrepen. Uit het Woord valt nergens te oordelen dat alle jong stervende kinderen verkoren zijn. Uit het Woord valt ook niet te oordelen dat verkiezing en verbond voor jong stervende kinderen samenvallen. De Schrift leert juist met het voorbeeld van Jakob en Ezau dat de verkiezing en verwerping ook over jonge kinderen gaat. Het gevaar bestaat dat degenen die voorzichtig met deze dingen willen omgaan van wreedheid worden beschuldigd. Dit hebben de Remonstranten onze vaderen ook gedaan op een niet mis te verstane wijze. Hun aantijgingen waren echter misplaatst en ongegrond. Ook vandaag kunnen de reacties zo bitter scherp zijn als het over deze zaak gaat. We begeren echter van harte en ootmoedig te buigen voor Gods Woord in de wetenschap dat God niet onrechtvaardig is. 'Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre.'

Ik las bij één van onze predikanten: 'Als ons het licht ontbreekt over de eeuwige bestemming van de kleine die wij moesten afstaan aan de dood, is het altijd het beste om te vragen of de Heere ons genade wil geven om het in Zijn hand over te geven, daar de verborgen dingen toch alleen voor de Heere onze God zijn. De genade om stil te berusten in Gods beleid, is ook door Christus verworven voor rechteloze zondaren en nog bij de Heere te verkrijgen. Dan schrijven we Hem niets ongerijmds toe.'

Nunspeet,

ds. A. Schot

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2008

De Saambinder | 20 Pagina's

Kinderen, welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2008

De Saambinder | 20 Pagina's