Hoofdbedekking - Niet meer dan een traditie? 1
Wat de apostelen zeggen
'Graag zou ik een paar vragen willen stellen over 1 Korinthe 11 vers 1 toten met 16. Allereerst, bij welke gelegenheid hoort een vrouw haar hoofd te bedekken? Het wordt wel van ons verwacht dat we een hoed dragen wanneer we naar de kerk gaan, maar voor mij is het eigenlijk niet meer dan een gewoonte. Ik werk met vrouwen uit de Mennonitische gemeenschap die altijd een hoofdbedekking dragen. Als ze mij vragen wat wij doen en waarom wij het zo doen, kan ik nauwelijks een overtuigend antwoord geven, eenvoudigweg omdat ik er zelf niet echt van overtuigd ben.
In de tweede plaats, als er een situatie is waarin vrouwen hun hoofd bedekken, wordt van de mannen verwacht dat zij het omgekeerde doen. Nu vraag ik me af of we daarin wel consequent zijn. Neem bijvoorbeeld een jongerenbijeenkomst: als jongens een pet dragen moeten ze die afzetten onder het bijbellezen en gebed. Meisjes daarentegen hoeven dan niets op het hoofd te hebben. Klopt dat eigenlijk wel?
Ik begrijp ook niet helemaal wat het wel of niet dragen van een hoofdbedekking te maken heeft met het eren of onteren van je hoofd (vers 4 en 5). Wat heeft dat te betekenen? Om eerlijk te zijn: als ik een kerk binnenkom voel ik niet automatisch de behoefte wat op mijn hoofd te doen. Dat dit moet, is mij aangeleerd als kind en nu doe ik het uit gewoonte, maar ligt dat anders in het hart van Gods volk? Voelen ze dit wel onmiddelijk aan? Wat bedoelt Paulus trouwens als hij in vers 10 zegt: 'Daarom moet een vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil'? En wat is de betekenis van vers 16: 'Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonte niet, noch de gemeente Gods'? En om niet meer te noemen: Moeten wij - als vrouwen en meisjes - een hoed dragen wanneer we een rouw- of trouwdienst bijwonen in een kerk waar dit niet de gewoonte is? '
Tot zover de brief die ik een poosje geleden van een jonge vrouw kreeg. Aangezien haar vragen van belang zijn en wellicht ook bij anderen leven, wil ik ze graag proberen te beantwoorden. Ik hoop dat te doen in zes artikelen, waarbij telkens een ander aspect wordt benadrukt vanuit de genoemde paragraaf in 1 Korinthe 11. We willen de hoofdbedekking bezien in relatie tot de apostelen (vs. 1-2), Christus (vs. 3-6), de schepping (vs. 7- 9 en VS. 11-12), de engelen (vs. 10), het geweten en de natuur (vs. 13-15), en de gemeenten (vs. 16). Ter bestudering van dit indrukwekkende Schriftgedeelte heb ik gebruik gemaakt van verschillende commentaren, maar ook van drie publicaties uit de engelstalige wereld, namelijk "The Head Covering" door Timothy Nelson, "Head Coverings in Public Worship" door Brian Schwertley, en "No Such Custom - An Exposition of 1 Corinthians 11:2-16" door Bruce Terry. Van deze schrijvers en hun werk heb ik veel profijt gehad. Ze hebben me gesterkt in de overtuiging dat het punt van de hoofdbedekking geen bijzaak is of een op zichzelf staand thema in de Bijbel, maar een onderwerp dat diepe wortels heeft in de waarheid van de Schrift als geheel.
Vijftien verzen
Ik kan me voorstellen dat sommige lezers zich inmiddels afvragen of zo'n onderwerp nu wel nodig is. Het gaat toch eigenlijk alleen maar over "een hoedje" of zo? Moet je daar nu een serie artikelen over schrijven? Er zijn toch wel belangrijker dingen om ons mee bezig te houden? Dit soort vragen heeft ertoe geleid dat in veel kerkverbanden de hoofdbedekking van de vrouw een achterhaald thema is. Het lijkt erop dat veel predikers vandaag het als hun voornaamste taak zien de hoorders een goed gevoel te geven. Een getrouwe verkondiging van de waarheid zonder aanzien des persoons lijkt op de tweede plaats te komen. Waarheden en ethische zaken die omstreden zijn, worden omzeild of op zo'n manier uitgelegd dat niemand zich eraan hoeft te stoten en dat iedereen er een eigen invulling aan kan geven.
De gevolgen daarvan zijn zichtbaar in ons land en ook daarbuiten. In de meeste kerkverbanden zijn het op z'n hoogst een paar oude vrouwen die iets op het hoofd hebben. Als een jonge vrouw of een meisje in een dergelijke kerk zou binnenstappen met een een hoofdbedekking, kan ze vaak spottende blikken en gefronste wenkbrauwen of op z'n minst een paar verbaasde ogen verwachten. Kijk dat nou! Dat is toch niet meer van deze tijd?
Zag Paulus het ook zo? Beschouwde hij dit onderwerp als ouderwets en overbodig? Het antwoord is: nee. In zijn eerste brief aan de gemeente van Korinthe wijdt hij een behoorlijk deel van een compleet hoofdstuk aan de hoofdbedekking van de vrouw. Geïnspireerd door de Heilige Geest schrijft hij niet minder dan vijftien verzen over dit thema. Alleen al dat feit moet ons wat te zeggen hebben! Natuurlijk stellen wij niet dat er geen andere thema's zijn in de Schrift. Inderdaad zijn er andere zaken, belangrijker zaken. De zaligheid van onze ziel is het ene nodige temidden van veel wat ook nodig en nuttig is. Gods eer moet het hoofddoel van ons leven zijn en zal dat ook worden wanneer genade in ons hart verheerlijkt is. Toch is het juist de verheerlijking van Gods Naam die de apostel ertoe dreef om aandacht te geven aan de plaats van man en vrouw in de samenkomst van de gemeente. In 1 Korinthe 11 geeft hij aan hoe Gods scheppingsinzettingen zichtbaar gestalte dienen te krijgen in de praktijk van het leven. En let erop: hij doet dat vanuit God en Christus!
De eredienst
Het onderwerp van de hoofdbedekking is deel van een wijder betoog in de brief van Paulus. De gemeente van Korinthe werd niet alleen geplaagd door verdeeldheid en zedeloosheid, maar ook door wantoestanden inzake de eredienst. In de hoofdstukken 11 tot en met 14 gaat Paulus op die misstanden in. Allereerst schrijft hij over de hoofdbedekking van de vrouw in de samenkomsten, vervolgens over het juiste gebruik van het Heilig Avondmaed en ten slotte over het mis- bruik van de geestesgaven binnen de gemeente. Het zijn drie onderwerpen die de apostel bij elkaar plaatst. Alle drie hebben ze te maken met de openbare eredienst. Met andere woorden, de zaak van de hoofdbedekking is niet zozeer van toepassing op de huiselijke situatie en het gezinsleven. Ze heeft haar rechtmatige plaats alleen binnen de officiële samenkomsten van de gemeente onder ambtelijke leiding.
Een van de vragen die gesteld zijn aan het begin van dit artikel is daarmee in principe beantwoord. Het is niet nodig dat vrouwen altijd en overal iets op het hoofd hebben. Het is niet verplicht een hoed of sjaaltje te dragen als we thuis of elders bidden voor ons eten. Een hoofdbedekking is een "must" wanneer de gemeente bijeenkomt voor een eredienst op zondag of in de week en zich schaart onder de prediking van Gods Woord. Omdat niet allen prediken maar ook onderricht geven tot de taak van een predikant behoort, is het de gewoonte dat in sommige gemeenten de meisjes ook op de catechisaties iets op het hoofd hebben. Het gaat hier immers om ambtelijk onderwijs door de predikant of ouderling. Er zijn andere bezigheden in het kerkelijk leven die dat ambtelijk karakter niet of minder dragen. In zulke gevallen is het niet nodig dat de vrouwen en meisjes het hoofd bedekken. Bij sommige activiteiten of bijeenkomsten kan er sprake zijn van een grijs gebied, zodat er verschillend over gedacht en in gehandeld wordt. We moeten elkaar dan maar niet de maat nemen. Het beginsel is echter duidelijk: in de ambtelijke samenkomsten van de gemeente behoren vrouwen en meisjes iets op het hoofd te hebben.
Een compliment
Het lijkt erop dat sommige vrouwen in de gemeente van Korinthe met dat laatste waren gestopt. Misschien was dat uit onwetendheid gebeurd, of omdat men de apostel niet goed begrepen had. Was hij niet gekomen met het evangelie van Christus, van Wie geldt: 'Daarin is noch Jood noch Griek, daarin is noch dienstbare noch vrije, daarin is geen man en vrouw' {Galaten 3:28)? Het onderwijs van Paulus dat wat de zaligheid betreft iemands sociale positie, huidskleur of zelfs het onderscheid in geslacht niet meedoet was - bewust of onbewust - verkeerd uitgelegd. Het was opgevat als een uitspraak over het onderscheid tussen man en vrouw in het dagelijks leven en over hun functioneren in het kerkelijk leven. De apostel zag zich daarom in 1 Korinthe 11 genoodzaakt deze misvattingen recht te zetten en te wijzen op de door God gewilde gezagsverhoudingen. We weten niet hoe deze moeilijkheden in de gemeente van Korinthe Paulus ter ore gekomen waren. Andere twistappels waren hem schriftelijk voorgelegd; zie bijvoorbeeld de kwestie van het huwelijk (7:1). Met de zaak van de hoofdbedekking is dat wellicht niet het geval geweest. Waarschijnlijk had de apostel er mondeling kennis van genomen. In ieder geval vond hij de kwestie belangrijk genoeg om er uitvoerig aandacht aan te besteden. Paulus begint overigens niet met een veroordeling. In plaats daarvan geeft hij de gemeente van Korinthe een
Een hoofdbedekking is een "must" wanneer de gemeente bijeenkomt voor een eredienst op zondag of in de week en zich schaart onder de prediking van Gods Woord.
compliment. 'En ik prijs u, broeders, dat gij in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb' (vs. 2). Waarom deed Paulus dat? We nemen aan omdat de vrouwen die zich van de bestaande praktijk niets meer aantrokken in de minderheid waren. De apostel wilde de toestand in Korinthe niet erger voorstellen dan ze was. Op een liefdevolle en tactische wijze benaderde hij het probleem dat zoveel verwarring en verdeeldheid had gebracht. Een les voor ons, ook vandaag!
Apostolische traditie
De grote heidenapostel was verblijd dat de christenen in Korinthe "de inzettingen" hielden, zo lezen we in vers 2. In het Grieks staat hier een woord dat ook door "tradities" vertaald kan worden, een woord dat tegenwoordig niet in een bijzonder goede reuk staat. De moderne mens is niet op het verleden maar op de toekomst gericht. Hij wil niet lastig gevallen worden met de vragen van gisteren of met de zogenoemde erfenis der vaderen. Argumenten als 'We hebben het altijd zo gedaan' overtuigen niet langer. Hoe moeten we daar tegen aan kijken? Laten we allereerst toegeven dat niet alle tradities goed of bijbels zijn. Jongeren voelen dat vaak haarfijn aan. Niet alle gewoonten moeten koste wat het kost in leven gehouden worden. Het probleem van valse of lege tradities bestond overigens al in de dagen dat de Heere Jezus op aarde was. Moest Hij niet telkens weer de farizeeën en schriftgeleerden bestraffen omdat ze Gods Woord krachteloos maakten door hun menselijke inzettingen (Mattheus 15:1-9)? Ook Paulus waarschuwde de gemeenten tegen leiders die erop uit waren mensen dienstbaar te maken aan hun eigen tradities in plaats van aan Christus (KoIossensen2:8).
Niettemin moeten we ook vasthouden dat een traditie, op zichzelf bezien, noch goed noch kwaad is. Een traditie is eenvoudig een bepaald gebruik of een stuk onderwijs dat "overgeleverd" is. In 1 Korinthe 11 vers 2 verwijst Paulus naar de apostolische inzettingen of tradities. Wat is er mis met een apostolische traditie? Niets toch? De apostel prijst de Korinthiërs zelfs dat ze zich aan die tradities houden (zie ook 1 Thessalonicensen 2:15 en 3:6). Hij wil dat ze navolgers van hem zijn, zoals hij dat van Christus is (1 Korinthe 11:1). De overleveringen die hij van Christus had ontvangen, gaf hij op zijn beurt weer door aan de gemeenten. Dat gold de inzetting van het Heilig Avondmaal (vs. 23), maar net zo goed die van de hoofdbedekking van de vrouw.
Is het dragen van zo'n hoofdbedekking louter een traditie? Het is een traditie, maar geen menselijke traditie. Het is een apostolische traditie. Dat is het eerste wat we kunnen leren uit 1 Korinthe 11. Meer onderwijs zal volgen in de verzen 3 tot 16, maar dat laten we nu rusten. Laten we conservatief zijn in de rechte zin van het woord. Laten we de tradities van de profeten en de apostelen in de Heilige Schrift volgen. Tot eer van God en tot welzijn van de kerk!
(wordt vervolgd)
Lethbridge, Canada, ds. C. Sonnevelt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 2009
De Saambinder | 16 Pagina's