Hoofdbedekking-Niet meer dan een traditie? 3
Man en Vrouw in het Licht van de Schepping
Het was Matthew Henry die de bekende woorden schreef: 'De vrouw is gemaakt van een rib uit Adam's zijde; niet uit zijn hoofd om over hem te regeren, niet uit zijn voeten om door hem vertreden te worden, maar uit zijn zijde om hem gelijk te wezen, onder zijn arm om door hem beschermd te worden, en nabij zijn hart om bemind te worden'.
Minder bekend maar even mooi en leerzaam is wat de Engelse bijbelverklaarder schrijft in diezelfde context van Genesis 2: 'Let erop dat eerst Adam geformeerd werd en toen Eva (1 Timotheus 2:13) en dat ze gemaakt werd uit de man en voor de man (1 Korinthe 11: 6 en 9), allemaal zaken die genoemd worden als redenen tot nederigheid, ingetogenheid, zwijgzaamheid en onderworpenheid van dat geslacht in het algemeen, en in het bijzonder tot onderwerping en eerbied die vrouwen aan hun mannen verschuldigd zijn (1 Korinthe 11:7). Als de man het hoofd is, is zij de kroon; een kroon voor haar echtgenoot, de kroon van de zichtbare schepping. De man is gezuiverd stof, maar de vrouw is dubbel gezuiverd stof aangezien zij een extra stap verwijderd is van de aarde'. Matthew Henry verwijst hier dus naar 1 Korinthe 11. Ook al zijn man en vrouw beiden geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, de man is de heerlijkheid van God en de vrouw is de heerlijkheid van de man. Dat staat er in dit hoofdstuk. Als de apostel benadrukt dat de vrouw haar hoofd dient te bedekken in de openbare eredienst, doelt hij op de inzetting van Hem Die ons gemaakt heeft. Hij plaatst zowel de man als de vrouw in het licht van de schepping. Wat heeft dat te zeggen voor het onderwerp dat ons bezighoudt?
De heerlijkheid van God en die van de man
In de eerste zes verzen van 1 Korinthe 11 heeft Paulus het licht laten vallen op de overlevering van de apostelen en het Hoofd-zijn van Christus. Het dragen van een hoofdbedekking door vrouwen is niet zomaar een menselijke traditie; het is deel van de apostolische traditie en vloeit voort uit het feit dat Christus als Hoofd boven allen staat. In de volgende zes verzen noemt Paulus nog een derde argument: de positie van man en vrouw in scheppingslicht.
We lezen in vers 7: 'Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man'. Het is opmerkelijk dat Paulus niet zegt: 'De vrouw is geschapen naar het beeld van de man'. Zowel Adam als Eva zijn geschapen naar het beeld Gods (Genesis 1:26- 27). Beiden waren versierd met kennis, gerechtigheid en heiligheid. Toch is er een verschil tussen de man en de vrouw. Zoals de man het beeld van God weerspiegelt, zo kan het van de vrouw niet gezegd worden. De man heeft een leidende functie in gezin, kerk en maatschappij. De vrouw is door God geplaatst in een ondergeschikte positie. De man is Gods heerlijkheid omdat in hem goddelijke majesteit en koninklijke heerschappij op een bijzondere wijze tot uiting komen. Dat God soeverein is kan in de man gezien worden, méér dan in enig ander schepsel.
Daarom moet de man het hoofd niet bedekken (vers 7). Als een man dat wel zou doen in de samenkomst van de gemeente, zou dat een ontkenning zijn van zijn bijzondere plaats als Gods beeld en heerlijkheid. De vrouw daarentegen is de heerlijkheid van de man. Zij is uit de man genomen om 'een hulp als tegenover hem' te zijn. Zij is zijn metgezel en bijstand in de taak om namens de Schepper rentmeester te zijn. Niet als heerseres weerspiegelt zij Gods beeld, maar als dienares onder leiding van haar man. Zij wordt een koningin, als haar man de koning is en ze hem die plaats laat innemen (Charles Hodge). Dat is de reden dat de vrouw voor Gods aangezicht verschijnt met een gedekt hoofd. Als ze haar hoofd zou ontbloten, zou de heerlijkheid van de man worden gezien. In de samenkomst van de gemeente moet echter alleen Gods heerlijkheid zichtbaar worden. Dat is de goddelijke orde.
Uit de man en om de man
In vers 8 en 9 onderbouwt de apostel zijn betoog door te wijzen op twee zaken die plaats vonden toen Adam en Eva waren geschapen. Allereerst wijst Paulus op de oorsprong van de vrouw. Eva had haar oorsprong in Adam. 'Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw uit de man' (vers 8), Adam werd niet uit de vrouw geschapen; God schiep hem als het ware rechtstreeks. Bij Eva was dat anders: zij werd geschapen uit een rib van de man. Daarom kon Adam haar aanspreken als 'been van mijn benen, en vlees van mijn vlees' (Genesis 2:23). In 1 Timotheus 2 vers 12 en 13 zegt de apostel iets dergelijks om aan te tonen dat de vrouw onderworpen is aan de man. Hij schrijft: 'Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil dat zij in stilheid zij. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva'. Waarom werd Adam eerst gemaakt? Om leiding te kunnen geven aan de vrouw en het hoofd van het huwelijksverbond te zijn. De vrouw staat aan zijn zijde, want zij is 'uit de man'. Dat beteicent niet dat zij minderwaardig is, maar dat zij een andere positie, een andere aanleg, een andere taak en ook andere gaven heeft.
In de tweede plaats wijst Paulus daarom op het doel waartoe de vrouw geschapen is. 'Want ook is de man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man' (vers 9). Eva is geformeerd als een hulp die bij Adam paste. God had Adam en Eva kunnen scheppen op hetzelfde moment en op dezelfde wijze. Hij deed dat echter niet. Hij schiep eerst de man en nam toen de vrouw uit de man.
De verhouding tussen man en vrouw berust op een scheppingsordinantie. Wat de apostel zegt is dan ook niet tijdgebonden. Het zijn principes die ook vandaag nog gelden en tot uiting moeten komen in het dagelijkse leven en de kerkgang. Dat kan voor velen ouderwets en achterhaald lijken. 'We leven toch in een andere tijd', zo wordt er gezegd, 'een tijd van gelijke rechten en vrouwen-emancipatie? ' Toch is de Bijbel niet veranderd. Het is Gods getuigenis dat eeuwig zeker is. Soms denkt men dat de onderworpen positie van de vrouw alleen maar het gevolg is van de zonde. Uit het bovenstaande blijkt dat dit allerminst het geval is. Zeker, na de val in het paradijs heeft die onderworpen positie een bijzonder accent gekregen, een pijnlijk accent dat er voorheen niet was. 'Tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben' (Genesis 3:16b). De kanttekenaar op de Statenvertaling geeft dat als volgt weer: 'Dat is, hij zal macht hebben over u te gebieden, hetwelk uw vlees nu zal lastig zijn, daar het vóór de val niet dan lieflijk was'. Ten gevolge van de zonde is het zachte juk dus zwaarder geworden en schuurt het soms de schouders. Niettemin is de plaats van de vrouw onder de man gegeven met de schepping en niet pas met de zondeval.
Het is triest dat de gevallen mens rebelleert tegen de heilzame inzettingen van zijn Schepper. Aan de ene kant staan mannen die hun leidende positie opvatten als een machtspositie en hun vrouw soms behandelen als een slavin. Aan de andere kant staat de feministische beweging die de door God gegeven gezagsorde in huwelijk en samenleving ondermijnt. In de staat der rechtheid was deze ordening een zaak van vreugde voor man en vrouw beiden.
Iets daarvan wordt ook nu nog gevonden in huwelijken en gezinnen waar liefde woont. Een vrouw die zich bemind en gerespecteerd weet door haar echtgenoot zal met vreugde zijn leiding aanvaarden en zich in liefde aan hem onderwerpen. Omgekeerd zal de man zijn echtgenote beschermen en voor haar zorgen met alle tederheid. Helaas is het vaak zo anders, zelfs onder hen die zich christen noemen! Maar wat God heeft ingesteld verandert nooit. Het misbruik van Zijn gaven heft het goede gebruik niet op. Gods geboden zijn heilig en goed. 'In het houden van die is groot loon' (Psalm 19:12b).
Een macht op haar hoofd
Intussen heeft de apostel Paulus een stevig fundament gelegd voor de conclusie die hij trekt in vers 10: 'Daarom moet een vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil'. Drie woorden in deze uitspraak verdienen onze bijzondere aandacht: de woorden "macht", "hoofd" en "engelen". In het volgende artikel zullen we proberen een antwoord te vinden op de vraag wat engelen te maken hebben met de hoofdbedekking van de vrouw in de christelijke gemeente. Nu richten we ons op die twee andere woorden.
In de eerste plaats vragen we ons af wat dat woord "macht" betekent. In het Grieks staat hier eksoesia, een woord dat ook vertaald kan worden met "autoriteit", "vrijheid" of "bevoegdheid" (zie bijvoorbeeld in 1 Korinthe 8:9). Om die reden hebben sommige bijbelverklaarders gesteld dat de hoofdbedekking van de vrouw kennelijk een teken of symbool is van haar gezag, haar waardigheid, haar vrijheid om te bidden en te profeteren. De context van vers 10 maakt echter duidelijk dat deze opvatting onjuist is. De apostel spreekt hier over de onderdanige positie van de vrouw. Ze staat onder het gezag van een ander (let erop hoe hetzelfde Griekse woord gebruikt wordt in Mattheüs 8:9). Het is alleen maar natuurlijk dat zo'n positie ook om een uitwendig en zichtbaar teken vraagt. De vrouw is uit de man en om de man (vers 9). 'Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben' (vers 10). Met andere woorden, de hoofdbedekking van de vrouw is een teken van haar onderdanigheid. Door haar hoofd te bedekken geeft zij te kennen dat ze zich gewillig begeeft onder het gezag van haar partner. Ze draagt een "macht" op het hoofd.
Dat brengt ons bij de volgende vraag. Waarom moet een vrouw zo'n teken van onderwerping op haar hoofd hebben? Het antwoord is eenvoudig. Reeds in oude tijden zag men het hoofd als iets dat uitdrukking gaf aan iemands persoonlijkheid en positie. Als iemand een kroon droeg, was hij kennelijk een koning. Onder Israël droeg de hogepriester een andere hoofdbedekking dan de gewone priesters. Als we daaraan denken, gaan we 1 Korinthe 11 vers 10 beter begrijpen. Iemands hoofd staat voor zijn of haar persoon. Je hoofd, dat ben jezelf. Hoewel Paulus niet concreet aangeeft wat voor soort hoofdbedekking gedragen moet worden - het kan een sluier zijn, een hoofdoek, een hoed of iets anders. Waar het om gaat is dat een vrouw haar hoofd dient te bedekken wanneer ze voor Gods aangezicht komt in de gemeente. Dat is geen zaak van stijl maar van gehoorzaamheid.
Niet zonder elkaar
Wil dit alles nu zeggen dat mannen beter of belangrijker zijn dan vrouwen? Hebben mannen reden om zich superieur te voelen en in arrogantie te handelen? Allerminst! Paulus geeft geen enkele steun aan mannen die teveel lezen in 1 Korinthe 11. Hij wil ieder misverstand voorkomen. Enerzijds is er het gevaar dat vrouwen zich op wereldse wijze willen emanciperen en 'ervoor passen de tweede viool te spelen'; anderzijds dreigt het gevaar dat mannen op kille wijze hun
De verhouding tussen man en vrouw berust op een scheppingsordinantie.
vrouwen willen overheersen en hen behandelen als het zwakkere geslacht. Om die reden voegt Paulus in vers 11 en 12 nog iets toe aan zijn betoog: 'Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder de man, in de Heere. Want gelijkerwijs de vrouw uit de man is, alzo is ook de man door de vrouw, doch alle dingen zijn uit God'.
De redenering van de apostel is helder. Hij wijst eerst op het feit dat God zowel een man als een vrouw schiep aan het begin van de wereldgeschiedenis. De Heere sprak: 'Het is niet goed dat de mens alleen zij' (Genesis 2:18m). Zonder het vrouwelijk geslacht zou er geen mensheid zijn, geen geschiedenis, en ook geen kerk. De man en de vrouw danken hun bestaan aan elkaar en zijn in hun bestaan op elkaar aangewezen. Vervolgens wijst Paulus op het feit dat voor God en in Christus er geen onderscheid is tussen mannelijk en vrouwelijk. Dat geldt in het bijzonder het stuk van de zaligheid (Galaten 3:28). Ten slotte zegt hij heel nuchter dat iedere man - met uitzondering van Adam- geboren is uit een vrouw. Eenvoudig gezegd, elke man heeft een moeder. Bovendien zou niemand ooit wedergeboren kunnen worden uit de Geest als hij niet eerst geboren was uit een vrouw. In zijn commentaar op vers 12 schrijft Calvijn: 'De een kan niet zonder de ander. Als ze van elkaar gescheiden worden, zijn ze gelijk de verminkte delen van een gehavend lichaam. Laat hen daarom aan elkaar verbonden zijn door deze band van wederzijdse dienst'. Heel puntig merkt de hervormer op dat een man zonder de vrouw zou zijn als een hoofd zonder lichaam en dat een vrouw zonder de
man zou zijn als een lichaam zonder hoofd. We zouden dit de toepassing van 1 Korinthe 11:7-12 kunnen noemen. Hij Die alle dingen heeft ingesteld naar Zijn goddelijke raad eist dat de vrouw haar plaats kent en dienovereenkomstig handelt, maar ook dat de man zijn macht niet zal misbruiken. Is dat niet het recept voor een evenwichtige relatie en het geheim van een gelukkig huwelijk?
(wordt vervolgd)
Lethbridge (Canada),
ds. C. Sonnevelt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2009
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 2009
De Saambinder | 16 Pagina's