Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zuiverheid in leer en leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zuiverheid in leer en leven

Enkele gedachten over de kerkelijke tucht

7 minuten leestijd

Alsjeblieft…geen spijkers op laag water zoeken.Het gaat er toch maar om dat je de Heere Jezus mag kennen. En Hij at toch met tollenaren en zondaren? Dat verweer brengen kerkmensen nog wel eens in stelling als door ambtsdragers opmerkingen worden gemaakt over hun opvattingen of levensopenbaring.Maar dan wordt vergeten dat leer en leven twee zijden van dezelfde zaak zijn: heilig voor God en Zijn gemeente leven.

Er is de laatste tijd een hernieuwde belangstelling voor het christendom in de eerste eeuwen. Daarbij wordt vaak gewezen op de onderlinge liefde en gemeenschapszin die er in de eerste christengemeente waren. Dat zou de bron zijn van de groei die de christelijke kerk in de eerste tijd doormaakte.

Waar liefde woont
Het is beslist waar dat de verbondenheid onder de eerste christenen voor de kerk nu een voorbeeld is. Vandaag de dag lijken er soms geen twee kerkmensen met elkaar in vrede te kunnen leven. Zo was het niet in de vroegchristelijke kerk. Waar liefde woont, gebiedt de Heere toch de zegen; waar geen liefde woont, daar gebiedt de Heere Zijn zegen niet. Dat hangt onlosmakelijk met elkaar samen. En dat is dan liefde tot God en alles wat van de Heere is, ook Zijn geboden, blijkend in liefde tot elkaar. Dat blijkt in liefde tot het Hoofd der Kerk en liefde tot al de Zijnen. Liefde tot het beschrevenWoord en liefde tot het vleesgeworden Woord. Deze liefde was het geheim in de eerste eeuwen en zij en blijve het geheim onder ons, op wie de einden der eeuwen gekomen zijn. Daarom komen theologen en kerkhistorici tot een nadere verklaring voor de groei van de eerste christengemeenten. Zij ontkennen de onderlinge saamhorigheid niet, maar wijzen wel op twee andere, belangrijker factoren. De in 1984 overleden christelijke denker Francis Schaeffer, die vooral bekend was onder evangelicalen, schreef: ‘Men kan de explosieve dynamische kracht van de vroege kerk niet verklaren zónder het feit dat deze christenen tegelijkertijd twee dingen in praktijk brachten; zij streefden naar zuiverheid van de leer en naar zuiverheid van de levenspraktijk binnen de zichtbare kerk zodat de wereld daar kennis van kon nemen. Met Gods hulp moet de kerk dus waken voor de zuivere leer en voor de zuiverheid van de gemeente’. Leer en leven, daar ging het toen om en daar gaat het nu om. En de tucht is bedoeld om tijdig bij te sturen als er sprake is van ontsporing.

Buikspreken
Het gevaar dat de kerk door dwalingen in de leer kan worden geïnfecteerd, wordt al door de apostelen onderkend. Het is ontroerend te merken hoe snel de dwaling in de eerste eeuw al doordrong in de kerk. Zo dicht bij de bron en zo snel vervuiling aangaande leer en leven. De kracht van de dwaling is zo sterk. Laat dat ons tot waarschuwing zijn. Afglijden gaat zo gemakkelijk, zo ongemerkt. Daarvoor is niets nodig. Maar voor standvastigheid wel. Daar is waken en bidden voor nodig. Ons dwaalzieke hart samen met de vader der leugenen, samen met de geest dezer eeuw. Wat een bundeling van verleidende krachten! De apostel Petrus waarschuwt er voor in zijn tweede zendbrief (hfdst. 2:1) en ook Judas doet dat: ‘Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelve oordeel tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade Gods veranderen in ontuchtigheid, en den enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen’ (Judas 1:4). Eerst verandering in leer en vervolgens het leven; eerst in het verborgen en daarna openlijk; eerst vriendelijk en dan keihard. Waar de dwaalleer verschijnt, verdwijnt ook het leven. De mens met zijn eigen visie; de mens met zijn eigen verlangens, die hij de Schrift wil opleggen, wil laten ‘buikspreken’. Zelfhandhaving hoeft een mens immers niet te leren. Dat leert de natuur ons wel. Maar de Geest van Immanuël leert: overtuigend, overbuigend en ontdekkend wat de Schrift leert over zonde, gerechtigheid en oordeel. Die Geest leert buigen in verootmoediging, ook al wordt heel mijn leven veroordeeld. De apostelen leerden de vroegchristelijke gemeenten ook overduidelijk om zondermeer afstand te nemen van de verleidende geesten. Paulus schrijft in de Romeinenbrief: ‘En ik bid u broeders, neemt acht op degenen die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt, en wijkt van hen af’ (Rom. 16:17). En ook Johannes stelt zich op dit standpunt als hij zegt: ‘Een iegelijk die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beide den Vader en den Zoon. Indien iemand tot ulieden komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hemniet: Zijt gegroet’ (2 Joh:9 en 10). Aantasting of afwijking van de kern van het Evangelie wordt dus beslist niet getolereerd. Dan valt er zelfs een radicale scheiding. ‘Verwerp een ketters mens na eerste en tweede vermaning’ (Titus 3:10).

Ook een mening?
Maar de apostelen riepen de gemeenten niet alleen op tot zuiverheid in de leer, zij drongen ook aan op een zuivere christelijke levenswandel. Paulus laat in 1 Korinthe 6 weten dat overtreders van Gods geboden het Koninkrijk der hemelen niet zullen beërven. ‘Dwaalt niet, noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven’. Die staan er echt buiten en die blijven er echt buiten. Dat is de geweldige ernst! Geloven we dat nog? Wanneer christenen zondigen, raakt dat - zoals we vorige keer zagen - de gehele gemeente. Daarom moeten andere gemeenteleden zich ook verre van hen houden. ‘Maar nu heb ik geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten’ (1 Kor. 5:11). Daarom zegt Paulus: ‘En doet gij dezen boze uit ulieden weg’. Dat zegt toch God Zelf in ZijnWoord? Laten we ons daardoor gezeggen? Weegt dat voor ons als ambtsdragers? Buigen we daaronder als gemeenteleden, die aangesproken worden over onze leer of ons leven? Of houden we dat voor ‘ook eenmening. Ik heb er de mijne over’? Onthullend, zich zo van Gods Woord afmakend… Vandaar toch: de tucht als genademiddel.

Tucht nodig
Deze Schriftgegevens tonen zonneklaar aan dat de gemeente in leer en leven moet streven naar een zuiverheid, die zich steeds toetst aan de Godsopenbaring. Hoe nodig is daarbij de werking van de Heilige Geest, wederbarend en oefenend. Door Zijn bediening dichtbij de Schrift en dichtbij de hoogste Leraar te leven, is zo noodzakelijk. Vanwege onze verdorven aard zullen we dat in eigen kracht nooit kunnen. Van binnen en van buiten hebben we werkelijk alles tegen. We struikelen niet alleen keer op keer,maar zijn van nature geneigd het dwaalspoor op te zoeken. Dat is ons droeve bestaan. Alleen door Gods genade in Christus Jezus wordt een andere begeerte in ons hart geplant: naar heiligheid, in ons en om ons. En dan nog, zal de gelovige keer op keermoeten belijden het spoor bijster te zijn, de zonde te zoeken. De beide laatste zondagen van ons troostboek zijn daar zo praktisch en eerlijk in. In Zijn onverklaarbare gunst en goedheid heeft de Heere de ambten ingesteld om dwaalzieke schapen te leiden. Dat geschiedt allereerst door de bediening van Zijn Woord. Maar daarnaast door het opzicht en de regering die bijzonder aan de ouderlingen is opgedragen. Zij dienen de gemeente leiding te geven, met hun raadgevingen, vermaningen en zonodig bestraffingen. Als ze leden aanspreken is het dus geen spijkers zoeken op laag water. Tucht is voluit gericht op het behoud van de leden. Persoonlijk en gezamenlijk. Tucht is iets positiefs, is goed en nuttig, omdat God het instelde. Omdat het nodig blijkt voor u en voor mij. Voor nu en de toekomst.

(slot)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2010

De Saambinder | 16 Pagina's

Zuiverheid in leer en leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2010

De Saambinder | 16 Pagina's