Kennismaking met dr. C. Steenblok
De diepe tragiek van de kerkscheuring in de Gereformeerde Gemeenten in 1953 heeft het lange tijd onmogelijk gemaakt om voldoende afstand in acht te nemen en te komen tot een goede beoordeling. Nu er meer dan een halve eeuw voorbij is gegaan, is het mogelijk geworden om het onderwerp meer objectief te benaderen. Een belangrijke bijdrage daartoe werd geleverd door P.L. Rouwendal, die in 2002 afstudeerde in de theologie te Utrecht. Zijn doctoraalscriptie over ”Het aanbod van genade” verscheen in boekvorm. Het boek werd in een serie artikelen in ons blad besproken in de maanden mei en juni 2003. Tot onze verrassing reikte de heer Rouwendal onlangs een nieuw boek aan over dr. C. Steenblok.
Inleiding tot persoon en werk
De schrijver gebruikt een opzet, die vandaag algemeen gangbaar is voor een beknopte inleiding tot iemands denken: een korte biografie en een aantal teksten. Op een betrekkelijk korte levensbeschrijving, die 67 bladzijden telt, laat Rouwendal een keuze van gedeelten uit het werk van ds. Steenblok volgen onder de titel ”Thema’s en teksten”, voorzien van enig commentaar. Dit gedeelte van 92 bladzijden stelt de lezer in staat ook zelf - enigszins - met de opvattingen van de persoon in kwestie kennis te maken. Uit de Inleiding wordt duidelijk dat de levensbeschrijving ondermeer geschreven is om de kritiek op een aspect van zijn eerste boek te honoreren. De schrijver was daarin namelijk niet of nauwelijks ingegaan op de bijzondere eigenschappen van het karakter van Steenblok. Daarbij komt dat de beknopte levensschets in het genoemde boek slechts zeven bladzijden telde. Er was bepaald ruimte voor een levensverhaal met een brede opzet.
Een leven in hoofdlijnen
Ds. Cornelis Steenblok, geboren in l894 in het Zeeuwse Nieuwdorp, werd in 1927 predikant van de Gereformeerde Kerk te Lopik. De verhouding tussen de nieuwe dominee en de kerkenraad liet al spoedig veel te wensen over. Ds. Steenblok preekte en catechetiseerde min of meer als een ”Kersteniaan”. Dat stond de kerkenraad bepaald niet aan. Daarbij gaven bepaalde eigenaardigheden van de predikant aanstoot, zoals het overbekende parkeren van zijn T-Ford - via de tuindeuren - in de achterkamer van de pastorie. Steenblok, een man met een niet al te gemakkelijk karakter, kon op de lange duur de vele spanningen niet meer aan. Op 1 februari 1935 vroeg en kreeg hij om gezondheidsredenen eervol emeritaat. Hij vestigde zich te Rotterdam. Daar zette hij zijn studie voort aan bij prof. Valentijn Hepp (1879- 1950) aan de VU te Amsterdam. Hij promoveerde in 1941 op het proefschrift Voetius en de Sabbat. In dat jaar vond ook de eerste ontmoeting met ds. G.H. Kersten plaats tijdens een begrafenis, waarbij ds. Steenblok bij het graf het woord voerde. Er groeide geleidelijk aan een leerstellige en geestelijke verbondenheid tussen de twee mannen. Op 26 februari 1943 liet de classis Tholen van de Gereformeerde Gemeenten hem ‘na langdurige overweging’ toe als dienaar des Woords. Op 31 maart l943 werd hij door ds. Kersten als predikant van de Gereformeerde Gemeente te Poortvliet bevestigd. In 1945 werd hij tweede predikant te Rotterdam-C en in l946 verbond hij zich aan de gemeente te Gouda. Omdat de gezondheidstoestand van Kersten te wensen overliet, werd Steenblok reeds in l944 docent naast Kersten aan de Theologische School. In l945 volgde hij de Rotterdamse predikant op als hoofdredacteur van De Saambinder. In l947 werd hij samen met ds. Kersten redacteur van de nieuwe prekenserie Uit de schat des Woords. Terecht merkt Rouwendal herhaaldelijk op dat ds. Kersten, die in l948 overleed, hem door middel van deze drie benoemingen op informele wijze onmiskenbaar aanwees als zijn opvolger. Dat Steenblok als ‘nieuwkomer’ direct de centrale plaats in het kerkverband innam, wekte uiteraard bij velen bevreemding en weerstand. In de jaren die volgden was er sprake van toenemende spanningen, die in l950 leidden tot de schorsing van ds. R. Kok, een uitgesproken tegenstander van de opvattingen van de Goudse predikant over de algemene genade en het aanbod van de genade. In de zomer van 1953 werd Steenblok door de Generale Synode ontslagen als docent aan de Theologische School ‘niet om onrechtzinnigheid, maar vanwege eenzijdigheid in het geven van onderwijs’. Deze ontheffing van zijn docentschap werd de directe aanleiding tot de breuk van l953, die resulteerde in de vorming van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Daarin deelde men de leerstellige opvattingen van Steenblok en functioneerde hij opnieuw als docent. Hij werd echter in l963 ook van dat docentschap ontheven, omdat hij tegen de zin van het curatorium in Amerika A. Breeman te Paterson in het ambt van predikant bevestigde. Dr. Steenblok overleed eind 1966 in de leeftijd van 72 jaar.
Licht en schaduw
De biografie draagt een samenvattend karakter. De schrijver reikt nauwelijks nieuwe gegevens aan. Treffend vond ik de gegevens over de bekering van Cornelis Steenblok als jongeman van zeventien jaar, meegedeeld door ds. F. Mallan bij zijn begrafenis. Nieuw zijn ook enkele gegevens over contacten in Rotterdam met het christelijk gereformeerde gezin Dorsman. Zoon Pieter Jan Dorsman, die later hervormd predikant was te Schelluinen en te Staphorst, corrigeerde de dissertatie van Steenblok. De schrijver vereert of idealiseert de beschreven figuur niet, zoals vaak in populaire levensbeschrijvingen het geval is. Rouwendal doet wat een kerkhistoricus behoort te doen. Hij spreekt de lezer niet naar de mond, maar past op evenwichtige wijze hoor en wederhoor toe en laat de historische feiten spreken. De licht- en de schaduwzijden van de mens Steenblok komen daarbij herhaaldelijk aan de orde. Zo merkt de schrijver naar aanleiding van het conflict met de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk van Lopik op: ‘Enerzijds verdedigt Steenblok zijn persoon niet, hoewel hij gedurende zijn leven heel wat persoonlijke kritiek te verduren heeft gekregen. Dat lijkt te wijzen op bescheidenheid. Anderzijds meet Steenblok zich in de praktijk een vrijwel onaantastbare status aan door alle kritiek op zijn persoon en opvattingen te zien als een aanval op de bijbelse waarheid. Uit zijn geschriften ontstaat niet de indruk dat hij dit bewust gedaan heeft om kritiek te pareren. Feit is wel dat Steenblok een man was die bijzonder sterk overtuigd was van zijn eigen gelijk’ (blz. 17).
Aantekeningen
De levensbeschrijving draagt een populair karakter. De lezer wordt bij zijn lectuur niet onderbroken door hinderlijke voetnoten. Tegelijkertijd roept het ontbreken daarvan bij sommige gegevens de vraag op naar de bron waaruit de schrijver heeft geput. Kersten zou Steenblok bijgestuurd hebben ten aanzien van het ontbreken van bevinding in zijn prediking bij zijn overkomst uit de Gereformeerde Kerken in l943 (blz. 36). Enige correctie bij een overgang naar een ander kerkverband is zeker mogelijk. Men kan mijns inziens echter niet zeggen dat de bevindelijke inslag voor de overgang naar de Gereformeerde Gemeenten bij ds. Steenblok ontbrak. Dat wordt overduidelijk aangetoond door de preek over Hosea 14:4c, die hij als Gereformeerd predikant uitgaf bij drukkerij ”Laurens Coster” (Hoogewerffstraat 9) te Rotterdam. Kerngedeelten daaruit zijn in ”Thema’s en teksten” weergegeven. De preek kenmerkt zich door een indringende tekening van het ontdekkend werk van de Heilige Geest, vertroostend onderwijs voor Gods kinderen en een ernstige waarschuwing aan de onbekeerden. De schrijver voegde op het titelblad aan zijn naam alleen de woorden ”Geref. Predikant” toe. Dit betekent dat deze preek met een bevindelijk karakter verscheen vòòr de overgang van de schrijver naar de Gereformeerde Gemeenten en dateert uit de tijd dat hij als emerituspredikant in Rotterdam woonde. Die toelichting had niet mogen ontbreken.
Haast
Aan het einde van de levensbeschrijving speelt een zekere haast de schrijver parten. Daardoor zijn enkele kennelijke onjuistheden de tekst binnengeslopen. Zo spreekt Rouwendal over een predikantenconferentie die op 28 en 29 juni 1949 bijeenkwam, maar de Geref. Gemeenten kenden en kennen geen conferenties voor voorgangers van die tijdsduur. Bedoeld is de Generale Synode. Volgens de schrijver die zijn bron niet noemt, zou ds. A. Verhagen tevergeefs een poging gedaan hebben om naast dr. Steenblok een tweede docent te benoemen. Uit de Acta kan alleen worden afgeleid dat de Synode besloot om de plaats van ds. G.H. Kersten, die in 1948 overleed, niet te vervullen. De passage over de predikantenconferentie en De Saambinder op blz. 58-59 is feitelijk onjuist, zoals een blik in de Acta duidelijk maakt. Het ging om een door de Generale Synode benoemde commissie, bestaande uit alle predikanten, bedoeld om een oplossing aan te dragen voor de problemen in Veenendaal rond ds. R. Kok op de vervolgsynode van 28 september 1949.
N.a.v.: ”Dr. C. Steenblok”, door P.L. Rouwendal; Uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2010; 72 blz., prijs € 14.90, ISBN 978 90 8865 147 2.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 mei 2010
De Saambinder | 16 Pagina's