Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Owen over de groei in de heiliging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Owen over de groei in de heiliging

Gods kinderen kunnen uitsluitend dankzij Gods genade groeien in de kennis en de genade.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de bespreking over het onderwerp van de groei in de heiliging willen we luisteren naar de uitleg die Owen daarover geeft in Pneumatologia. Wie was John Owen eigenlijk?

We kunnen hem met recht de belangrijkste theoloog noemen in de Engelse theologie. Hij leefde van 1616 tot 1683. In zijn dagen was de kerk van Engeland, de Anglicaanse Kerk, in zekere zin onder de invloed gekomen van de leer van de Reformatie. De genadeleer werd dus officieel erkend en we kunnen spreken van bepaalde calvinistische opvattingen. In de praktijk werden daar veel aanpassingen aan gedaan, waardoor bij voorbeeld de leer van de vrije wil steeds meer naar voren kwam. Owens eerste publicatie A Display of Arminianism (1643) is een verdediging van de reformatorische opvattingen van de vrije genade tegenover het oprukkende arminianisme. Onmiskenbaar speelt bij Owen deze verdediging tegen de leer van de vrije wil een grote rol in al zijn boeken. Ook bij zijn beschrijving van de leer van de Heilige Geest waarschuwt hij tegen de aanhangers van de arminiaanse leer. Owen heeft zijn krachten gegeven in de dienst van de Heere, vooral in het wetenschappelijk bestuderen van theologische onderwerpen, in het schrijven van boeken en het geven van colleges. In de Engelstalige wereld is John Owen nog steeds van betekenis. Evangelicale theologen die momenteel op zoek gaan naar hun geestelijke wortels, komen vaak bij Owen terecht. Als voorbeeld noem ik het boek van J.I. Packer Among Gods Giants (1991), waarin hij met ere de naam en het werk van Owen noemt. Als Owen zijn boek Pneumatologia (Over de Heilige Geest) schrijft is hij 58 jaar oud. Het is een gerijpt boek waarin hij de leer over de Heilige Geest uitlegt. In totaal zes boeken heeft hij nodig om alles te schrijven over de persoon en het werk van de Heilige Geest. In de uitgave van zijn werken (The Works of John Owen) is geheel deel 3 (boek 1 t/m 5) daaraan gewijd en in deel 4 is boek 6 opgenomen. Zijn biograaf P. Toon geeft aan dat Owen dit werk pas kon schrijven nadat hij de verzekering van zijn geloof heeft ervaren. Dit gebeurde toen Owen ‘bij geval’ kwam in een kerkje waar een voor hem onbekende prediker preekte over ‘Waarom zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen?’ Door de Heere werd Owen persoonlijk verzekerd en mocht hij het getuigenis van de Heilige Geest ervaren dat hij een kind van God was. Het is opvallend dat twee eeuwen later Spurgeon eenzelfde ervaring had. Toch kunnen we in het boek Pneumatologia zelf niet vinden dat Owen een verband legt tussen wat hij ervaren heeft en wat hij schrijft. Er ligt ook dertig jaar tussen deze gebeurtenis en het schrijven van het boek. We moeten constateren dat Owen over het algemeen weinig van zijn innerlijk leven bloot geeft. Wel kunnen we tussen de regels door merken dat hij met een zekere passie spreekt over zijn onderwerp, maar we komen geen beschrijvingen tegen van hoe en wat hij zelf beleefd heeft. Het is opvallend dat A. Kuyper in zijn driedelig werk Het werk van de Heilige Geest (1888) uitgaat van het boek Pneumatologia van Owen. In zijn voorrede noemt hij alle werken van Owen en hij blijkt ze ook gelezen en verwerkt te hebben in zijn theologische opvattingen. Het is wel van belang te zien dat Kuyper Owen leest vanuit zijn eigen optiek. Kuyper was gegrepen door de leer van Á Lasco met betrekking tot de visie op de kerk als instituut. Alles draait om de kerk en daaraan is de gelovige organisch verbonden. De historicus A.J. Rasker geeft aan dat Kuyper heel zijn leven gedacht en gewerkt heeft vanuit dit kerkbegrip. Ook in zijn opvattingen over de veronderstelde wedergeboorte laat Kuyper zien dat hij deze leer voorstond omdat (doop)leden lid waren van de kerk. Daarom was er helaas geen belangstelling voor een individueel doorleefde wedergeboorte en werd dit vaak als mystiek aangemerkt. Dat komen we ook tegen in de Stonelezingen (1898) van Kuyper. Met name in lezing twee over de religie is dat het geval. Het is niet onze bedoeling het hele boek Pneumatologia te behandelen. We willen ons alleen richten op de visie van Owen op de groei in de heiliging. P. de Vries heeft in zijn dissertatie over Owen (Die mij heeft liefgehad, 1999) weinig aandacht geschonken aan dit aspect. Alleen in een voetnoot (blz. 309) geeft hij aan dat Owen over de groei in de heiliging behartigenswaardige woorden heeft gesproken.

Hij geeft dan alleen dit citaat: ‘Heilig zijn is noodzakelijk, weten het te zijn kan een verzoeking zijn’. Owen heeft echter nog veel meer behartigenswaardige woorden gesproken. Daar gaan we ons dus verder wat in verdiepen. Eerst nog iets over het woordgebruik. Spreken we nu over ‘groei in de heiliging’, of moeten we het ‘wasdom’ noemen? Voor velen is dit geen vraag meer. Waar in de Statenvertaling en andere Nederlandse vertalingen nog het woord ‘wasdom’ wordt gebruikt, is in hedendaagse vertalingen consequent het woord ‘groei’ gebruikt. Terecht kan aangevoerd worden dat het woord ‘wassen’ en ‘opwas’ niet vaak meer gebruikt wordt in onze tijd. We spreken gewoonlijk meer over ‘groei’.

Persoonlijk vind ik het niet nodig om oude woorden te conserveren omdat ze oud zijn. Toch vind ik het jammer dat de betekenis van woorden vaak wel in het geding is en dat dit weinig beseft wordt. Bij het woord ‘wassen’ en ‘opwas’ ligt de nadruk op de passieve kant, het afhankelijk zijn van God. Wie kan er immers van zichzelf ‘wassen’ en ‘toenemen’? Welke boer kan de wasdom van zijn gewas garanderen? Het gebruik van het woord ‘groei’ kan de indruk wekken dat het een proces is dat we zelf moeten bewerkstelligen. Als we het woord ‘groei’ gebruiken, dan is dat op zichzelf niet verkeerd, maar het is niet ondenkbaar dat arminiaanse invloeden op dit terrein naar voren komen. Zelf kies ik in deze artikelen toch voor het woord ‘groei’, omdat de Engelstalige theologie dat ook doet. De Westminster Confessie spreekt in artikel III (‘over de heiligmaking’) dat de heiligen kunnen groeien in genade en volmaakte heiliging in de vreze Gods.’grow in grace, perfecting holiness in the fear of God’. Gods kinderen kunnen uitsluitend dankzij Gods genade groeien in de kennis en de genade. Ze kunnen ook komen tot een volmaaktheid, maar die volkomen heiligheid is pas in het hiernamaals. Ter vergelijking, Petrus spreekt ook over deze opwas: ‘Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus (2 Petr. 3:18). De Engelse vertaling, de King James version, spreekt hier over ‘but grow in grace’. Ik volg dus de manier van verwoording van de Westminster Confessie die ook door Owen gebruikt wordt, en kies voor het begrip ‘groei in de heiliging’. Dat Owen wel degelijk weet heeft van arminianen die dit woord ‘groeien’ verkeerd gebruiken, zal de volgende keer wel blijken.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2011

De Saambinder | 16 Pagina's

John Owen over de groei in de heiliging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2011

De Saambinder | 16 Pagina's