Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Comrie dichterbij (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Comrie dichterbij (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op dinsdagmiddag 27 maart 2012 was er een kleine bijeenkomst in de Theologische School te Rotterdam, die belegd was op verzoek van uitgeverij De Banier. Tijdens deze samenkomst werd een nieuwe uitgave gepresenteerd van De verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof, geschreven door Alexander Comrie (1706-1774). Dit boek, dat dateert uit 1744, werd met bijzondere toewijding herschreven in het Nederlands van vandaag door de neerlandicus C. Bregman te Hendrik-Ido-Ambacht. Door middel van vele aantekeningen onderaan de pagina kan de lezer de hertaling zelf controleren. Ds. A. Moerkerken nam die middag als rector van de Theologische School het eerste exemplaar in ontvangst. Daarmee werd de waardering binnen de kring der gemeenten voor dit werk van Comrie onderstreept, dat ook door Ds. G. H. Kersten in 1930 werd heruitgegeven.

Levensgang
Wie was Alexander Comrie? Wat weten we van zijn leven en werk? Wat was kenmerkend voor het geestelijke klimaat van zijn tijd? Wat hebben in het bijzonder de ”Eigenschappen” ons vandaag te zeggen? Enkele beknopte aantekeningen bij deze vragen kunnen Comrie wat dichterbij brengen voor de lezer van vandaag.
We komen zijn naam in elk handboek voor kerkgeschiedenis of dogmatiek tegen. Hij is een van de belangrijkste Nederlandse theologen in de achttiende eeuw geweest. Comrie wordt gerekend tot de beste vertegenwoordigers van de gereformeerde theologie van zijn tijd. Een grondige exegese van de Bijbeltekst, grote trouw aan de gereformeerde leer en ruime aandacht voor het werk van de Heilige Geest bij de bekering van de zondaar gaan bij hem hand in hand.
Het is algemeen bekend dat Comrie niet van Nederlandse afkomst is. Hij werd op 16 december 1706 te Perth in Schotland geboren. In zijn jeugdjaren is hij diepgaand beïnvloed door predikers als Ebenezer en Ralph Erskine en door Thomas Boston. De vraag waarom hij in 1727 naar Rotterdam trok en vervolgens in Groningen en later in Leiden theologie ging studeren, is nog steeds niet helemaal beantwoord. Belangrijk is evenwel dát hij in ons vaderland kwam.
Hij heeft met Theodorus van der Groe en anderen leiding mogen geven aan het verzet tegen de doorwerking van de Verlichting, die op theologisch en kerkelijk gebied gestalte kreeg in de steeds verder doordringende geest van tolerantie. Men nam het niet meer zo nauw met de gereformeerde orthodoxie. Comrie heeft de oude gereformeerde godgeleerdheid, zoals die zich tijdens Reformatie en Nadere Reformatie in ons vaderland had ontwikkeld, in woord en geschrift bekwaam en volhardend verdedigd.
In 1735 werd hij als predikant bevestigd in het Zuid-Hollandse Woubrugge. Daar heeft hij bijna veertig jaar als herder en leraar gestaan. In de zomer van 1773 vroeg Comrie om gezondheidsredenen emeritaat aan. Daarna vestigde hij zich in Gouda, waar hij op 10 december 1774 overleed en ook werd begraven.

Publicaties
Comrie was herder en leraar, maar het leraar-zijn heeft vooral zijn leven bepaald. Hij was dat als bekwaam prediker, maar ook als auteur van vele publicaties. Niet minder dan 23 staan er op zijn naam. Daaronder zijn overigens ook enkele werken waaraan hij medewerking heeft gegeven of die door hem (uit het Engels) zijn vertaald, zoals ”Het Verbond der genade” van Thomas Boston.
Comrie heeft zich vooral onderscheiden door zijn dogmatische en polemisch-getinte werken. We noemen van zijn dogmatische geschriften slechts zijn ”Stellige en Praktikale Verklaaringe van den Heidelbergschen Catechismus” (1753) en de ”Brief over de Rechtvaerdigmakinge des Zondaars” (1761). Van zijn polemische geschriften is het ”Examen van het Ontwerp van Tolerantie” (1753-1759), ongetwijfeld het belangrijkste.
Daarnaast zijn er de publicaties die op de praktijk van het geloofsleven zijn gericht, de zogenaamde praktikale werken. Hiervan zijn de belangrijkste ”Het A.B.C. des Geloofs of Verhandeling van de benaamingen des Saligmaakenden Geloofs volgens de letteren van het alphabet” (1739), de ”Verhandeling van eenige Eigenschappen des Zaligmakenden Geloofs” (1744) en de ”Verzameling van Leerredenen” (1749-50).

Opkomst van de Verlichting
De tijd waarin Comrie leefde, werd in ons land en de landen om ons heen sterk bepaald door het zogenaamde verlichtingsdenken. Steeds meer nadruk werd gelegd op de redelijke mens, die met het licht van zijn rede, de ratio, heel veel dingen kan doorzien. Door de dingen te onderzoeken worden de raadsels voor de denkende mens veelal opgelost of verhelderd, waardoor ze hun geheim verliezen.
Heel veel werd dan ook logisch verklaarbaar. Dat leidde tot het vastleggen van wetmatigheden en het op formule brengen daarvan in natuurwetten. Door het sterk toegenomen vertrouwen op de rede werd het gezag van het Woord van God bij de godsdienstige, maar redelijk denkende mens duidelijk minder.
We spreken van de achttiende eeuw dan ook als de eeuw van de Verlichting. Dit is een geestesstroming die reeds in de zeventiende eeuw werd voorbereid door de Franse wijsgeer René Descartes (1596-1650), de vader van het zogenaamde rationalisme.
Descartes had twintig jaar van zijn leven in Nederland doorgebracht.
Zijn invloed was dan ook groot in ons land, wat ook bleek in theologisch opzicht. Een man als Gisbertus Voetius heeft zich daartegen vrijwel alle jaren dat hij als hoogleraar in Utrecht werkzaam was, moeten verzetten. Maar sluipenderwijs werd de invloed van het verlichtingsdenken ook op het kerkelijke en theologische leven van de achttiende eeuw steeds groter.
De alom aanwezige twijfel aan de waarheid van het laat-middeleeuwse wetenschapsgebouw in zijn tijd heeft Descartes gestalte gegeven door uit te gaan van de enige zekerheid, die er zou zijn: ‘Ik denk, dus besta ik’. Dit betekent in een tijd vol ontdekkingen niet alleen een begrijpelijke breuk met de oude vorm van wetenschapsbeoefening. Die berustte namelijk niet zozeer op zelfstandig onderzoek maar op het naspreken van allerlei autoriteiten. Tegelijkertijd luidt het rationalisme echter een absolute breuk in met Schrift en belijdenis. Het denkende ik, de menselijke rede of ratio bepaalt of iets helder en duidelijk is. En alleen datgene wat aan deze eis voldoet, is waarheid.
Ons door de zonde verduisterde verstand, dat alle geestelijke kennis van God, van Christus en van onszelf mist, wordt hier tot dé bron van alle kennis verheven. In dit spoor zal de Verlichting in de achttiende eeuw het licht van de rede als hoogste norm propageren. Dit betekende nog niet dat men vanuit de rede direct het bestaan van God ontkende. De leer van Descartes leidde in zijn uiterste consequenties wel tot atheïsme, maar dat ging de gematigd denkende achttiende- eeuwse burger veel te ver. Men wilde als regel zeker als een godsdienstig mens beschouwd worden. Wel ging men steeds meer nadruk leggen op tolerantie, verdraagzaamheid.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 2012

De Saambinder | 20 Pagina's

Comrie dichterbij (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 2012

De Saambinder | 20 Pagina's