Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele gedachten rondom de prediking (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele gedachten rondom de prediking (3)

Prediking van de wet mag niet gemist worden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de komst en arbeid van de Heere Jezus komt Gods liefde tot uitdrukking. En dat op een wijze waardoor al Gods deugden worden verheerlijkt. Zo is ook Gods recht door Christus volkomen voldaan. Voor de openbaring van deze onpeilbare liefde heeft Hij werkelijk alles gedaan: een leven lang geleden, Zijn leven gegeven. En tenslotte de dood overwonnen. Het is liefde verenigd met rechtsvoldoening.

Wat betekende dit nu voor Zijn manier van preken? Vaak wordt het zo voorgesteld alsof Hij in Zijn preken en optreden vooral lieflijk was en troostvol. Maar juist deze Christus stelde de twee wegen zo duidelijk aan de orde. En wie sprak vaker over het eindgericht en over de hel dan Hij?
Hij kende de zondemacht en de heiligheid Gods. In het licht van die ernst predikte Hij zoals geen mens het kan.

Genezingen, die de Heere Jezus deed, waren tekenen van het Koninkrijk Gods. Een zichtbare bevestiging van Zijn prediking. Daarin wordt duidelijk hoe het in het geestelijke toegaat.
In dit licht is het veelzeggend wat de Heere Jezus sprak: ‘Die gezond - menen te - zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek - weten te - zijn’
(Matth. 9:12).
Zelf licht Hij deze uitspraak toe: ‘Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen (in eigen oog), maar zondaars tot bekering’. Het is niet zo dat Hij tegen zondaars zegt: ‘Ik ben er voor jullie en dus is het wel goed met jullie’. Hij zegt: ‘Ik ben gekomen om zondaars tot bekering te roepen’. Zij hebben waarachtige bekering nodig.
Daartoe kwam Hij. En daartoe roept Hij. Dat mogen en moeten ook Zijn dienaren zo doen.

Jodocus van Lodenstein, bekend prediker uit de tijd van de Nadere Reformatie, schrijft over de werkwijze van de Heere: ‘Eerst ontdekt Hij de kwalen van de ziel en maakt deze bekend. Hij ontdekt eerst hun zonden. Wees Hij niet eerst de ongelovigheid aan van de twee discipelen met welke Hij naar Emmaus ging? Maar daarna gaf Hij hun ook medicijnen tot genezing van hun gebreken. Want Hij had een tong der geleerden om met de moede een woord te rechter tijd te spreken. Ja, Hij is gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart’.

De wet in de prediking
In prediking en werkwijze van de Heere Jezus, geeft Hij de wet een wezenlijke plaats. In de Bergrede bijvoorbeeld (Matth.5:17-48). Hij zegt dat Hij niet gekomen is om de wet te ontbinden, maar om die te vervullen.
Hij verklaart en onderhoudt de wet (kanttekeningen).
Inderdaad heeft Hij de wet volkomen gehouden. En ook de wet verklaard.
In Mattheus 6 doet hij dat met concrete voorbeelden op het terrein van het zesde en zevende gebod. Hoe ontdekkend.

De prediking van de wet is onmisbaar. In de wet verwoordt God wat Hij van Zijn schepsel eist. Uit de wet is dus de kennis der zonde (Rom. 3:20). En de wet is de tuchtmeester tot Christus. Juist door de tuchtiging van de wet, worden we verslagen en verbroken.
Zo komt er plaats voor Jezus als Verlosser van zonde en schuld.
De boodschap van de Schrift vormt één geheel: wet en Evangelie horen bij elkaar. Welk een grote plaats nam de prediking van de wet in het Oude Testament in. Uiteraard werden ook de beloften van de Messias verkondigd.

Het ontdekkende element vanuit de wet mag in de prediking zeker niet ontbreken. Het mag ook niet zo zijn dat het slechts indirect een plaats krijgt. Of dat het zijdelings wel genoemd wordt maar niet echt bevindelijk functioneert. In onze Heidelbergse Catechismus nemen de wet en de kennis der ellende een heel belangrijke plaats in. Na de inleidende vraag 1, waarin het volle heil van de enige troost in Christus Jezus wordt samengevat, komt aan de orde hoe men deel krijgt aan dit heil. En dan komen meteen de wet en de kennis der ellende naar voren. En wordt afgestoken naar de diepte: zondeval, schuldige machteloosheid, toorn van God, vloek.
Het is niet zo dat de mens dit vanuit zichzelf uit de wet leert. Nee, zo leidt de Heilige Geest, de Geest van Christus. Of om het dogmatisch te zeggen: het is Christus in Zijn profetische bediening Die deze dingen door Zijn Geest onderwijst.
Waarbij ook waar is, dat wanneer in nadere geloofslessen de zonden in het licht van Christus’ kruislijden bezien worden, de smart nog dieper wordt. Zo wordt ook ongeloof als allerernstigste schuld doorleefd. Ellendekennis is een doorgaande, verdiepende zaak.

Ursinus en Olevianus
Over het belang en de plaats van de prediking van de wet kunnen we lezen in het Schatboek van Ursinus (blz. 28). ‘De mensen zijn geen geschikte hoorders van het Evangelie tenzij zij hun zonde en ellende recht kennen. Want door de verkondiging van de wet moet de verkondiging van het Evangelie worden voorbereid.
Daarom is het nodig dat men bij de verkondiging van de wet begint, zoals de apostelen en profeten daarin zijn voorgegaan, ten einde de mensen hun waan van eigengerechtigheid te ontnemen en op de bekering voor te bereiden. Want als dit niet gebeurt, worden ze door de verkondiging der genade zorgelozer en hardnekkiger en dan worden de parelen voor de zwijnen geworpen’.
Ook de andere opsteller van onze Heidelberger, Olevianus, volgt deze lijn. In zijn toelichting op het verbond der genade schrijft hij (blz. 336) ‘Kort gezegd: eerst overtuigt het Evangelie ons en ons zaad door het getuigenis van de wet van zonde en dan biedt het de genade aan’.

Deze erkenning van de schuldige doodstaat van nature en van het rechtvaardige van de toorn Gods over ons, is zo wezenlijk. Deze zaken moeten onze prediking van meet af aan en fundamenteel stempelen. Niet om hierin te blijven steken, maar wel als grondtoon.
Natuurlijk gaat het om de eer Gods en de herstelling van de uitverkorenen in Zijn gemeenschap in en door Christus. Voor dat heil en deze Persoon moet plaats gemaakt worden, zo leren we ook van de opstellers van onze catechismus.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2012

De Saambinder | 16 Pagina's

Enkele gedachten rondom de prediking (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2012

De Saambinder | 16 Pagina's