Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het koninklijk en het profetisch ambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het koninklijk en het profetisch ambt

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De profeet aan het hof... Wat was zijn verschijning in het paleis van de koningen van Israël een indrukwekkend gebeuren. Zie in gedachten de profeet Nathan bij David: Gij zijt die man! Of denk aan de onverschrokken Elia, die het goddeloze koningspaar Achab en Izebel vermaande.

Gezanten Gods kwamen ook in Europa aan de vorstenhoven, toen daar het christendom ingeburgerd was. De profeet uit de Bijbelse tijden is in ons werelddeel eigenlijk opgevolgd door een priester, die in het paleis, kasteel of slot een benoemde functionaris was: de hofkapelaan. Wat had hij, vaak de titel van kardinaal dragend, aan verschillende hoven een grote politieke invloed! Helaas waren er corrupte, machtswellustige figuren bij, die door menig protestant werden gevreesd.
Het kon ook anders. Hoe sidderde Mary, Queen of Scots, als John Knox binnentrad en haar zondige levenswijze krachtig veroordeelde en opriep tot bekering.
Soms was een vermanende stem niet nodig. Renate van Frankrijk, dochter van Lodewijk XII, werd hertogin van Ferrara in de Povlakte. Zij ontving Franse protestantse vluchtelingen. Een goede tijd voor het geestelijk leven van Renate brak aan toen Calvijn aan haar hof enige weken onderwijs gaf.

Nederlandse hofprediker
Het profetisch ambt berust in de protestantse kerk bij de predikant. Waren er ook predikanten aan de hoven van het protestantse geslacht (Oranje-) Nassau? Zeker. Vanaf Willem van Oranje tot in de tijd van koningin Juliana kende het hof zulke dominees. Onderzoek in het Koninklijk Huisarchief verduidelijkt dat gedurende vier eeuwen dertig hofpredikanten dienst deden. Onder de hofpredikers, zoals zij officieel aangeduid werden, waren zeer getrouwe. Hun ligging zegt trouwens wel iets over de religieuze koers van hun broodheer. De meesten dienden ook een gemeente. Behalve van vaste functionarissen is er sprake van predikanten die incidenteel verzocht werden diensten te leiden ter gelegenheid van trouw, doop en rouw. Zo ging dat ook onder koningin Beatrix.
De eerste hofpredikant was Jean Taffin, afkomstig uit Doornik. In 1573 ging prins Willem I tot het calvinisme over. Hij benoemde Taffin, die zich met hem in Delft vestigde. Spoedig behoorde de hofpredikant tot zijn voornaamste raadslieden. Taffin was één van de allereerste aanhangers van de Nadere Reformatie.
In 1577 benoemde prins Willem Pierre Loyseleur de Villiers, eveneens uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig. Beiden hadden nog in Genève bij Beza theologie gestudeerd. Hun voornaamste taak was het leiden van de dagelijkse godsdienstoefening en de pastorale zorg voor het hof.
Daarnaast vertrouwde Oranje hun zijn persoonlijke correspondentie toe. Taffin schreef namens hem brieven over kerkelijke zaken en Villiers was de opsteller van de “Apologie ofte verantwoordinghe van den Prince van Orangien”, uit 1581, toen Philips II Oranje in de ban deed.

Frans aan het hof
Lange tijd was Frans de hoftaal en regelmatig was het een dominee uit de Eglise wallonne (de Waalse kerk, een bijzondere classis binnen de Gereformeerde Kerk) die aan het hof verbleef. Men sprak van de “chapelain de la cour”.
Na de moord op Willem I vestigde diens weduwe, Louise de Coligny, zich met Frederik Hendrik en haar stiefkinderen aan het Noordeinde in ’s-Gravenhage. Taffin beval Johannes Wtenbogaert, predikant van de Waalse gemeente, als hofpredikant aan. Wtenbogaert koos later de zijde van Arminius en werd na diens sterven één van de toonaangevende remonstranten.

Prins Maurits koos Bogerman als hofpredikant. Als zodanig stond hij de prins terzijde tijdens diens ziekte en schreef “Het christelijk overlijden van den doorluchtichsten ende hooghgheboren Prince, Mauritius van Nassau, Prince van Orangien”. De hugenoot André Rivet was hoogleraar te Leiden, voordat hij hofprediker werd van Frederik Hendrik. Ook de opvoeding van Willem II behoorde tot zijn taken. Nog op zijn sterfbed bad Rivet dagelijks voor het Oranjehuis, maar zag weinig tekenen van oprechte godsvrucht.

Willem II en Willem III
Toen prins Willem II ernstig ziek was, verzocht men de dienstdoende predikant, Jacobus Stermond, nadrukkelijk ‘dat hy dog van geene swarigheden soude spreeken’. Prinses Mary, de echtgenote van de prins, mocht haar man volgens de etiquette niet bezoeken op zijn ziek- en sterfbed. Door het ongewone geloop en de onrust begrepen zij en haar schoonmoeder, Amalia van Solms, dat er iets verschrikkelijks gebeurd moest zijn.
Na de dood van de prins, op 24-jarige leeftijd, werd Stermond berispt. Hij had in plaats van de prins zijn zonden voor ogen te stellen hem teveel gevleid en gesproken over het spoedig genieten van de zaligheid. Stermond kreeg er verder nog van langs omdat hij in zijn rouwpreek had gezegd ‘dat de Weereld dien Prins niet waardig was’. Hij verdedigde zich door een verslag uit te geven, dat bewaard bleef.
Cornelis Trigland is nooit officieel tot hofprediker benoemd, maar functioneerde in feite wel als zodanig. Als godsdienstleraar had hij grote invloed op de jonge Willem III, die na de dood van zijn vader ter wereld kwam. Dagelijks gaf hij hem les ‘in de beginselen der pieteyt en eenige gebeden’. Bekend is dat hij het prinsje wel aantrof, biddend in zijn slaapkamer. De bede van de godvruchtige predikant dat de kleine Oranje ooit een ‘voedsterheer voor de kerk en een zuil voor de godsdienst’ mocht worden, is kennelijk verhoord.
Toen koning Willem I regeerde, trachtte hij de Hervormde Kerk van bovenaf te organiseren. Hij benoemde zelf de eerste synode. Het werd in de negentiende eeuw de gewoonte dat er zowel een hervormde als een Waalse hofpredikant functioneerde. De eerste was Wilhelm Leendert Krieger, die ook voorging in een dank- en bidstond bij de inhuldiging van Willem I.
Enkele predikanten die niet met de Afscheiding meegingen – ‘zij die bleven’ - oordeelden dat de eerst zo orthodoxe Krieger te lijdzaam aan de lijband van de koning liep. Tot deze critici rekende zich J.J. le Roy van Oude Tonge. Bij de doop van de kleinzoon van deze koning, de latere Willem III, beval Krieger de ouders aan het geestelijk welzijn van de dopeling voor ogen te houden.
De opvolger van Krieger was Isaäc Johannes Dermout, wiens vader ook predikant was geweest, maar in de Franse tijd omwille van zijn Oranjeliefde was afgezet. Er waren daarnaast Waalse predikanten, zoals Jacques George Chantepie de la Saussaye, die het huwelijk van Willem II met Anna Paulowna in Sint-Petersburg mocht inzegenen, want ook in Rusland was Frans de hoftaal. Ook Dermout heeft diverse Oranjes gedoopt en begraven.
Uitzonderlijk was dat prinses Marianne der Nederlanden, dochter van Willem I, op haar reis naar Zuid-Europa en het Heilige Land een predikant, G.H. van Senden uit Zwolle, vroeg in haar gezelschap mee te gaan.

‘God weet, of het de prins ooit in het aangezicht gezegd is, dat ook hij wedergeboren moest worden, om het koninkrijk Gods in te gaan’

In de tweede helft van de negentiende eeuw waren de bekendste hofpredikanten Gerrit Ruytenschild en Cornelis Elisa van Koetsveld, schrijver van ”Schetsen uit de pastorie te Mastland”. Zij waren ethisch. Willem III kon driftig zijn, maar Koetsveld, die op Het Loo een eigen kamer had, kon hem scherp vermanen zonder dat de koning in woede uitbarstte. Koetsveld moest rond 1880 diverse koninklijke begrafenissen leiden, maar mocht ook Wilhelmina dopen.


Wat was in feite de boodschap van verschillede hofpredikers? Toen prins Willem, de oudste zoon van Willem III in 1879 overleed, schreef de christelijk- gereformeerde ds. W.H. Gispen: ‘God weet, of het de prins ooit in het aangezicht gezegd is, dat ook hij wedergeboren moest worden, om het koninkrijk Gods in te gaan’. Toch meen ik dat de vaak verguisde Willem III meer met het orthodoxe volksdeel op had dan zijn twee voorgangers. Ook het volgende voorval is het waard niet vergeten te worden. Eens vroeg de “kruispredikant” Juch om audiëntie en wees de koning op zijn zielenheil. Juch was blind en mocht daarna op kosten van de vorst naar een uitstekend oogarts in Brussel!

Onder de koninginnen
Als vorstin wilde Wilhelmina, zoals zij het zelf formuleerde, ‘grote sterren aan het geestelijk firmament’ tot hofpredikant benoemen, waartoe zij theologische professoren als prof. Herman Theodorus Obbink rekende. Hij leidde de begrafenis van koningin Emma en prins Hendrik. De laatste predikant in koninklijke dienst was de Waalse G.Y.P.A.B. Forget, die in 1955 werd aangesteld en in 1984 overleed. De laatste tientallen jaren kiezen Oranjes voor bijvoorbeeld huwelijksdiensten en de Heilige Doop voor predikanten waarmee zij een zekere binding voelen, zoals de broers Carel en Nico Ter Linden. Koningin Juliana koos voor haar rouwdienst een remonstrantse predikante.

De Gereformeerde Gemeenten
Ds. G.H. Kersten is wel legerpredikant geweest, maar noch hij, noch een collega werden ooit uitgenodigd om een dienst te leiden voor ons koningshuis. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat in ons kerkverband geen speciale preken zijn gehouden, die soms in druk verschenen. Zo is er “Dankt God in alles”, van ds. G.H. Kersten, bij de geboorte van prinses Beatrix (1938), “Gods trouw aan vorstenhuis en volk”, van ds. C. Hegeman, toen koningin Juliana in 1973 vijfentwintig jaar regeerde, of “Een vorstelijk vertrouwen”, bij het vijftigjarig huwelijksjubileum van prinses Juliana en prins Bernhard in 1987. De recentste is “Het kroningsfeest van Koning Jezus”, van onze emeritus ds. J. Mijnders. Wat zou het een wonder zijn voor vorstenhuis en vaderland als die preken tot zegen waren.
Eenmaal waarschuwde Nathan koning David voor een zonde, die in ons vorstenhuis helaas vaak voorkwam. Ooit riep op Elia’s prediking het volk Israël op de Karmel uit de Heere te zullen dienen. Werkelijk, “profeten aan het hof” en de gebeden van ons volk zouden nog tot zegen gesteld kunnen worden.


Zwijndrecht, dr. C.R. van den Berg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2013

De Saambinder | 16 Pagina's

Over het koninklijk en het profetisch ambt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2013

De Saambinder | 16 Pagina's