Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De brede en de smalle weg (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De brede en de smalle weg (6)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vruchten van het zaligmakend geloof zijn op de plaat De brede en de smalle weg op verschillende manieren voorgesteld: In de tent worden hongerigen gespijzigd, dorstigen gelaafd, vreemdelingen geherbergd, naakten gekleed, zieken verpleegd, gevangenen bezocht en wezen verzorgd. Het gaat er niet om, om door de werken gezaligd te worden, maar om uit de vrucht verzekerd te worden van het werk Gods, dat is het zaligmakend geloof door de Werkmeester, de Heilige Geest.

Naarmate het pad op de smalle weg klimt, wordt het smaller en gevaarlijker. Het ontbreekt de ware christen dus niet aan strijd. Brengt de Heere niet altijd Zijn eigen werk in het vuur van de loutering, en worden Gods kinderen niet menigmaal beproefd, als zij steeds van de Heere afzwerven?
Vele vijanden van binnen en van buiten belagen de christen op de smalle weg. De verdorvenheden van het boze hart spelen hen parten en de listige omleidingen van de duivel zijn vele.
Er staat een diaconessenhuis op de plaat. Daar zien we iemand die bezwijkt onder zijn kruis, maar die even verderop wordt uitgerust met de wapenrusting Gods.
Hij wordt belaagd door de duivel als een briesende leeuw: ‘Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden’ (1 Petr. 5:8).
De Heere roept Zijn volk op tot waakzaamheid: ‘Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels’ (Ef. 6:11).
Hoe bestreden en aangevochten Gods kinderen ook worden op de smalle weg, toch is God hun sterkte en troost, wanneer na verdrukking en bestrijding de Heere Zich als de God aller vertroosting in de Zoon Zijner liefde openbaart. De dichter zong ervan: ‘Ik zal, nu ik mag ademhalen, na zoveel bange tegenspoed’.
Wat zullen we nog van deze dingen zeggen? Zo God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? (Rom. 8:31).
Zo doet de Heere, ondanks strijd en aanvechting, Zijn pelgrims het smalle pad beklimmen. Zonder God kwamen ze nooit op de smalle weg. Zonder Christus konden ze op deze weg nooit volharden. Zonder de leiding van de Heilige Geest bereikten zij nooit het einde ervan.
Daar staat ook een leeuw! Voorbij de leeuw zien we het pad gedeeltelijk niet meer afgebeeld. Dat wijst erop hoe de Heere Zijn Sion soms door grote diepten leidt. ‘Zijn pad is in de zee, Zijn voetstappen in diepe wateren’.
Voor de reizigers op de smalle weg komt het einddoel van de reis in zicht.
Want de strijd blijft niet eeuwig, maar het wordt voor allen, die door de poort van de wedergeboorte op de weg des levens gebracht zijn, waar: ‘Het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin’ (Filip.1:21).
De Heere neemt het kruis niet eerder af, dan aan het einde van de pelgrimsreis. Die last kan soms zo zwaar zijn dat de zondaar eronder dreigt te bezwijken. Maar de Heere rust niet, voordat Zijn werk niet alleen vóór de zondaar, maar ook in de zondaar volbracht is. Daarom zien we de regenboog afgebeeld als symbool van Gods trouw.
Een brug voert naar de stad met de twaalf paarlen poorten van het hemelse Jeruzalem. Een engel bewaakt de toegang. Hier wordt voor iedere pelgrim het Woord vervuld: ‘Gij zijt gekomen tot de berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen; tot de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn’ (Hebr. 12:22, 23).
In het midden van de stad met de gouden straten verheft zich de berg Sion, waarop Christus staat in de gedaante van een Lam. Deze stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen, want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars. En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve (Openb. 21:23, 24).
Aan het einde van de smalle weg staat de driehoek met het oog, dat dag en nacht geopend is, van de Drie-enige en volzalige God. Zijn oog is in genade geopend over Zijn gunstgenoten. Gods oren horen hen roepen, maar het aangezicht des Heeren is tegen degenen, die kwaad doen. Straks zullen al Zijn vijanden beërven, wat zij vanwege hun ongerechtigheid verdiend hebben.
Wat een onderscheid zagen we tussen beide wegen. Daartussen is een kloof, die straks in der eeuwigheid niet overbrugbaar is. Twee wegen zijn er. Een derde weg is er niet. Van nature zijn wij allen op de brede weg des verderfs. Alleen door Goddelijke genade, door het wonder van de wedergeboorte, brengt God de zondaar van de brede op de smalle weg.
Zijn wij al op de smalle weg gebracht?
Weet u ervan?
Hoort toch des Heeren Woord. Verlaat de slechtigheden en leeft.

(slot)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 2013

De Saambinder | 16 Pagina's

De brede en de smalle weg (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 2013

De Saambinder | 16 Pagina's