Het geheim van Zijn geboorte

Eeuwenlang stonden de serafs op de ark te staren, op het verzoendeksel, begerig dat geheim in te zien. In de volheid des tijds is dat geheim opgelost, hoewel het een verborgenheid blijft, die ons menselijke verstand ver te boven gaat.
De eeuwige Zone Gods, Die in de schoot des Vaders was, heeft Zijn goddelijke natuur niet afgelegd. Wel heeft Hij Zijn goddelijke heerlijkheid verborgen achter het voorhangsel van Zijn mensheid. Hij bleef echter waarachtig en eeuwig God. Gelukkig maar!
Nooit had Hij de last van Gods eeuwige toorn tegen de zonde kunnen dragen, als Hij geen God was gebleven. Nooit had Hij aan Zijn verdiensten een eeuwige waardij kunnen geven, als Hij Zijn Godheid had afgelegd.
Nu kon Hij de oneindige omvang van Gods toorn ondergaan en de oneindige duur van Gods toorn dragen in korte tijd. Nu is Hij in staat om als God die verdiensten toe te passen en zal Hij ook daarvoor de goddelijke eer ontvangen, die Hem toekomt.

Diezelfde eeuwige Zone Gods heeft tot Zijn goddelijke Persoon en bij Zijn goddelijke natuur, in de volheid des tijds de menselijke natuur aangenomen. Door de Vader is Hem het lichaam toebereid. Door de Heilige Geest is Hij in de schoot van de maagd Maria ontvangen. Als tweede Persoon in de Godheid heeft Hij, en niet de Vader of de Heilige Geest, de menselijke natuur aangenomen. Dat was geen schijnlichaam, maar een ware menselijke natuur met ziel en lichaam. Met ziel en lichaam hebben wij gezondigd. Met ziel en lichaam moest Hij voor de zonde betalen, opdat ziel en lichaam, bevrijd van de schuld en de smet der zonde, straks eeuwig verheerlijkt zullen worden.

Hij werd geboren uit het vlees en bloed van de maagd Maria. Dat wil zeggen, dat Hij was van het menselijke geslacht. Nee, niet in een andere natuur dan de menselijke kon Hij betalen. De Rechter eist van de mens voldoening, dat is volkomen betaling. De overtuigde zondaar leert het: rechtvaardig is Gods eis van voldoening. Nooit meer kan ik die geven. Niemand is er te vinden onder het geslacht van Adam, die deze voldoening geven kan. Zalig worden is van onze zijde afgesneden, onmogelijk.
Maar zie nu! De Zone Gods werd mens. Om in die natuur te voldoen.
Daartoe zond de Vader Hem. Daartoe kwam Hij gewillig. Hij begeerde, ja dorstte ernaar om dat te doen. Zo lief was Hem de eer van Zijn Vader. Zo lief was Hem de zaligheid van de Zijnen.

Al was Zijn menswording op zichzelf geen vernedering, zodra Hij de menselijke natuur aannam, begon Zijn vernedering. Als geboren in onze ontluisterde menselijke natuur was Hij alle gevolgen van de zonde onderworpen. Die gevolgen der zonde heeft Hij ook in de wortel gedragen, opdat Hij Zijn volk daarin te hulp zou kunnen komen, hen daarin zou kunnen sterken en hen daaruit verlossen.

Hij is het ware Zaad Davids. Want Maria was van Davids huis. De tronk was wel afgehouwen, maar hier zien we het Rijsje tevoorschijn komen en een Scheut uit zijn wortelen, Die vrucht zal voortbrengen.
Daardoor hebben we ook de zekerheid, dat Hij uit Zijn broederen voortgekomen is naar het vlees. Hij wilde die broederen in alles gelijk worden.
Daardoor kent Hij hun zwakheden, weet Hij hun noden, peilt Hij hun verdriet, lijdt Hij mede in hun lijden en kruis. Hij droeg Zelf het zwaarste ervan en Hij draagt Zijn zwakke, struikelende, amechtige broederen, door Zijn kracht.

Uitgenomen de zonde. O. hoe heilig, heerlijk, onbesmet is Hij. Het onschuldige Godslam. Gehoorzaam in Zijn leven. Gehoorzaam in Zijn lijden. Gehoorzaam in Zijn sterven.
Zie, deze dierbare Koning! Zie, dit geboren Kind! Aanschouwt Hem met het geloofsoog. Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog. Hemel en aarde, engelen en mensen, rijken en armen, groten en kleinen moeten Hem prijzen. Alles wat adem heeft love deze mensgeworden Zone Gods!

Stolwijk, ds. G. Hoogerland

Vraag: Wat is dat gezegd: Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria?

Antwoord: Dat de eeuwige Zone Gods, Die waarachtig en eeuwig God is en blijft, de ware menselijke natuur, uit het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes, aangenomen heeft, opdat Hij ook het ware Zaad Davids zij, Zijn broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde.

Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen