Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zout der aarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zout der aarde

Gij zijt het zout der aarde... Matthéüs 5:13

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie ben ik? Wat gaat er van me uit? Welke geur verspreid ik in mijn omgeving? Kunnen mijn buren, klasgenoten of collegas jaloers op me zijn? Rond deze vragen loopt er een aangrijpende scheiding door deze wereld. Het is een scheiding die niet langs de muren van de kerk loopt, maar er dwars doorheen gaat.

Ten diepste zijn er maar twee soorten mensen: Zij die voor zichzelf leven of zij die ‘van harte gewillig en bereid’ worden gemaakt om voor de Heere te leven (zie het slot van antw. 1 van de Heidelbergse Catechismus). Als ik nu voor mezelf leef, wil ik dan ook voor eigen rekening sterven? Hoe ontzaglijk is dat. Hoe groot is het wonder dat Paulus schreef aan de gemeente van Rome : ‘Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren’ (Rom . 14:8). Daarvoor is niet minder dan een Goddelijk wonder nodig, ook in dit pas begonnen jaar.
De Heere Jezus geeft in de bergrede ook onderwijs over twee soorten mensen. Hij spreekt over waardevol zout en over waardeloos zout. ‘Gij zijt het zout der aarde.’ Wie horen dat te zijn? Alle mensen! God heeft ons goed en naar Zijn beeld geschapen, met als doel dat het hele leven tot Zijn eer zou zijn. Maar, helaas, het zout is smakeloos geworden. In Adam zijn we van God afgevallen. Is die staat van zonde en schuld al ontdekt?
De Heere zegt niet tot iedereen: Gij zijt het zout der aarde. Hij zegt niet tot de hele schare, hoofd voor hoofd: U bent zout. Zo is Christus’ prediking een voorbeeld voor al Gods knechten en ambtsdragers. Nooit mag de gemeente de gedachte krijgen dat alle hoorders eigenlijk wel op de goede weg zijn. De separatie zal altijd in de prediking moeten doorklinken.
Jezus spreekt hier tot dezelfde personen als in het eerste gedeelte van de Bergrede. In de zaligsprekingen heeft hij hen benoemd: Armen van geest, zachtmoedigen, reinen van hart. In het bijzonder heeft Hij zo Zijn discipelen aangesproken (zie Luk. 6:20).
Zij zullen de opdracht krijgen om het Evangelie te verkondigen. Daarvoor moeten ze zelf ook smakelijk zout zijn. De levenswandel van Gods knechten moet de boodschap die zij brengen onderstrepen en niet tegenspreken of ontkrachten.
Het is dus in het bijzonder een ambtelijke les die de Heere in onze tekst voorhoudt. Maar vanzelf heeft Zijn vermaning ook een bredere toepassing.
De hele schare wordt een spiegel voorgehouden. God eist van eenieder Zijn beeld terug. Het klinkt tot alle kerkgangers: ‘Zijt heilig, want Ik ben heilig.’ Niemand heeft het recht onbekeerd te zijn. Niemand mag een werelds leven leiden. Niemand mag smakeloos zout zijn.
In het bijzonder onderwijst Christus met het beeld van het zout dus Zijn kinderen. Zij zijn het zout der aarde, zo zegt Hij. De Heere zegt niet: Gij moet het zout der aarde zijn, dus zorg ervoor dat u zout wordt. Hij wijst op het grote wonder dat in hun leven is gebeurd. Door het wederbarende werk van de Heilige Geest worden Adamskinderen tot het zout der aarde. Gods Geest schonk leven waar de dood heerste, licht waar de duisternis heerste. Dat Goddelijke wonder blijft niet zonder vrucht. ‘Wat een lust was, wordt een last; wat een last was wordt een lust.’ Het is een uitspraak van vroeger, maar de waarheid van deze uitspraak blijft dezelfde. Aan de vrucht wordt de boom gekend.
Jezus gebruikt het beeld van het zout.
Zout geeft smaak aan voedsel. Zout weert ook het bederf. Denk maar aan het gepekelde vlees dat de Oost-Indiëvaarders in de schepen meenamen. Het zout moet vanzelf wel in aanraking komen met de groente en het vlees. Een pot met zout op het aanrecht geeft geen smaak aan het eten.
Wel, zo noemt Christus Zijn kinderen het zout der aarde. Dit zout is hard nodig als een middel om het bederf te weren en om smaak te geven aan deze wereld. Brengt God in de dagen van Noach het zout der aarde in de ark, dan komt de wereld buiten de ark om.
Haalt God het zout uit Sodom weg, dan ontkomt Lot, maar Sodom wordt omgekeerd. Hoe anders kijkt God dan dat de mensen kijken. Voor het oog van de wereld zijn wetenschappers, topeconomen en vooraanstaande politici belangrijk. Voor God zijn Zijn kinderen het zout der aarde. Zij worden wel de kurken genoemd waarop de wereld drijft.
Van hoeveel waarde zijn Gods kinderen voor een kerk, voor een familie of een school of bedrijf. Liggen er van zulke zoutkorrels in uw familie? Hebt u een biddende moeder of opa? Wees er zuinig op! Is er zout in een klaslokaal door een Godvrezende leerkracht of leerling? Waardeer het!
Zout werkt niet opvallend. Christus zegt niet: Gij zijt als een lawine die neerstort vanaf de Hermon of als een storm op zee. Over de Knecht des Vaders profeteerde Jesaja: ‘Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen’ (Jes. 42:2). Als een zondaar de levenssappen uit Christus ontvangt, zal de vrucht niet uitblijven, maar laten we het niet zoeken in het opzienbarende. Hoe was Jozef als zout in het huis van Potifar? Door getrouw zijn werk te doen. Hoe waren Daniël en zijn vrienden zout in Babel? Ze aten niet van de spijze van de koning.
Hoe waren Paulus en Silas zout in de gevangenis van Filippi? Ze zongen Gode lofzangen. Hoe is de onbekende vrouw uit 1 Petrus 3 zout voor haar man? Haar levensopenbaring wordt eenvoudig. Ze pronkt zich niet meer op, maar heeft een ander sieraad gekregen, namelijk een zachtmoedige en stille geest die kostelijk is voor God.
Gij zijt het zout der aarde. Jezus voegt hier een ingrijpende vermaning aan toe. Deze waarschuwing maakt zelfs het grootste deel van de tekst uit: ‘Indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buitengeworpen en van de mensen vertreden te worden.’
De Heere gebruikt het beeld van het zout aan de oevers van de Dode Zee.
Door de aanhoudende brandende zon in combinatie met de invloed van de lucht, verliest dit zout geleidelijk zijn kracht. Het had de smaak van zuiver zout, het lijkt nog altijd zout, maar het is het niet meer. Wat is de waarde nog van zulk zouteloos zout?
Zo’n stuk ‘zout’ gooi je boos op straat.
Waardeloos! Mensenvoeten lopen achteloos over het ‘zout’ heen. Het wordt vertrapt. Wat een diepingrijpend oordeel! Als ons leven op zout lijkt en het is het niet, dan is het nutteloos geworden.
Een vloekende reformatorische jongere in de schoolbus doet nog meer kwaad dan een vloekende wereldling. Een frauderende christelijke ondernemer doet meer kwaad dan een onchristelijke collega die hetzelfde doet. Als wereldse mensen elkaar niet aankijken, is dat erg, maar als kerkmensen hun hoofd voor een ander omdraaien, is dat veel erger. Een onvruchtbare vijgenboom is erger dan een onvruchtbare steen.
Wat zal het einde zijn? Niet alleen door de mensen vertreden te worden, maar eeuwig door God. ‘Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter’, zo klinkt het oordeel in Psalm 2:9.
O, neem dit toch ernstig, want het is waar. Denk niet dat het wel mee zal vallen, want Gods eeuwige toorn valt niet mee.
Nog erger wordt het als van ons verwacht mag worden dat we zout zijn, maar we blijken het niet te zijn. Als we ons uitgeven voor een kind van God en aan het Avondmaal gaan, maar in ons wereldse leven is het zout van de Godsvreze niet te vinden, dan is dat zeer schadelijk. Hoe verdrietig is het ook als Gods kind de eerste liefde heeft verlaten. Hoe erg als het tere leven weg gaat en de wereld weer zoveel terrein wint in het leven. Hoe velen van Gods kinderen moeten zichzelf niet aanklagen? Zijn we nog altijd te goed om vertreden te worden? Of, leerden we de schuld eigenen en het oordeel aanvaarden?
Dat zal uit de vrucht blijken. Dan wordt Christus noodzakelijk, tot verzoening van alle zouteloosheid en tot reiniging van het leven. Alleen in de geloofsvereniging met Christus zal het leven weer smakelijk worden.
Hoe nodig is deze ontdekkende preek van de Heere Jezus, opdat we niet langer een geestelijke stand ophouden, maar eerlijk worden voor God. In die weg zal het een wonder worden dat er bij God een eeuwig zoen- en zoutverbond is , dat vastgemaakt is in de dood van de Testamentmaker.
Hij werd buitengeworpen en van de mensen vertreden. Ja, Hij werd als Borg en Middelaar van God verlaten, hoewel Hij hét Zout der aarde was.
Welk een onbevattelijke liefde deed Hem zo diep buigen, opdat in deze weg vervuld zou worden: ‘Door Zijn striemen is ons genezing geworden.’
Dat is een volkomen genezing van het zouteloze bestaan, opdat eenmaal God alles zal zijn in allen.

Middelburg, ds. J.M.D. de Heer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 2015

De Saambinder | 20 Pagina's

Zout der aarde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 2015

De Saambinder | 20 Pagina's