Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Geen andere naam dan Eliëzer’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Geen andere naam dan Eliëzer’

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eliëzer Kropveld (1840-1920) was van Joodse afkomst. In 1870 werd hij predikant van de Christelijk Afgescheiden Gemeente in Veldhausen, in het graafschap Bentheim (Dld). Daarna heeft hij een zestal gemeenten hier in Nederland gediend.

Als een Jood tot bekering kwam en gedoopt werd, was het vroeger niet ongebruikelijk om hem een andere voornaam te geven of een naam toe te voegen. Zo ging Salomon Duijtsch na zijn doop voortaan als Christiaan Salomon Duijtsch door het leven. Voordat Eliëzer Kropveld op 12 maart 1862 in Schoonbeek gedoopt werd, had ds. J. Moolhuizen voorgesteld dat hij voortaan Mattheüs of Nathanaël zou heten. Maar nee, daar voelde Eliëzer niet voor. Ook als christen wilde hij Eliëzer genoemd blijven worden. Hij had daarvoor gegronde redenen. Hij schreef hierover het volgende.

‘Reeds tal van jaren vóór mijn geboorte had wijlen mijn geliefde vader aan een borstkwaal geleden, die zijn gestel zeer had ondermijnd. Kort echter voordat ik verwacht werd, scheen er een zeer grote ommekeer te hebben plaatsgevonden, waardoor de hoop werd gekoesterd dat een volkomen herstel nu weldra zou worden aanschouwd. Mijn vader, een zeer vroom Israëliet, zei tegen mijn moeder: ‘Als het kind dat wij verwachten een zoontje is, dan wijd ik hem uit dankbaarheid voor het herstel aan God. Dan noem ik hem uit dankbaarheid voor het herstel aan God. Dan noem ik hem Eliëzer, en zeg ik met Mozes: ‘Ki elouhei owi begnezri wajatsileini mijcheref Pargnou’, dat is: ‘Want de God mijns vaders is tot mijn hulp geweest, en Hij heeft mij verlost van Farao's zwaard’ (Exodus 18:4). ‘De ziekte’, zei mijn vader, ‘is voor mij een zwaard geweest, en daarom wijd ik het te verwachten kind aan God.’ ‘Zie’, zei ik tegen ds. Moolhuizen, ‘is dit woord van Mozes niet veel sterker in mij bevestigd dan in mijn vader? Hij toch heeft zich blijkbaar in het gewaande herstel vergist, want reeds drie weken na mijn geboorte is hij de weg gegaan van alle vlees, en moeder bleef met een zevental kinderen achter. Daarenboven paste hij het gezegde van Amrams grote zoon enkel toe op lichamelijke verlossing; ik daarentegen heb bijzonder stof om die spreuk tot de mijne te maken. Immers, de God van mijn vaderen, Abraham, Izaäk en Jakob, is als de Bondsgod tot mijn hulp geweest, en heeft mij gered van het zwaard van de helse Farao, die mij in het Egypte der zonde zeker gehouden zou hebben, had de Heere mij er niet genadig uit verlost.’

‘Geen andere naam dan Eliëzer moet je hebben ’, was nu het besluit van mijn vaderlijke vriend. En zo werd ik met die naam dan ook gedoopt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2016

De Saambinder | 20 Pagina's

‘Geen andere naam dan Eliëzer’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2016

De Saambinder | 20 Pagina's