Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De armen van geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De armen van geest

Zalig zijn de armen van geest. Matthéüs 5:3

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods kinderen zijn arm en toch rijk! Arm in zichzelf, maar rijk in hun Koning. Daarvan spreekt Christus in de eerste zaligspreking: ‘Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen’.

Deze eerste zaligspreking is als het ware de samenvatting van alle zaligsprekingen. Ook van de andere geldt dat het gaat om de geestelijke gestalten van Gods kinderen. In de zaligsprekingen heeft de Heere Jezus de kenmerken gegeven van de onderdanen van het Koninkrijk Gods. Het zijn in de eerste plaats de armen van geest. Het gaat hier om een geestelijke zaak. Het gaat om hun innerlijk voor God, zoals er ook van hen staat: reinen van hart. De kanttekeningen van de Statenvertaling zeggen zo eenvoudig: Dat is ‘…nederig en gebroken van hart, die hun nietigheid verstaande, een klein gevoel van zichzelf hebben, steunende alleen op de genade Gods in Christus Jezus’.

Bedel-arm

Het grondwoord kan vertaald worden met bedel-arm. Gods kinderen zijn dus in geestelijk opzicht ‘bedelaars’. Het zijn mensen, die het van genade moeten hebben. Van zichzelf hebben ze geen rechten of aanspraken. Christus stelt hen tegenover de Farizeeërs die recht-hebbende mensen waren. Zij waren in zichzelf rijk en verrijkt en hadden geens dings gebrek. Terwijl ze niet wisten, dat zij ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt waren.

Die geest kwam je ook tegen in Laodicéa (Openb. 3). Die geest kom je nog wel tegen: het zijn recht-hebbende mensen, die niets verstaan van geestelijke armoede. Ze krijgen de ene tekst na de andere. Ze hebben hun zakken vol met beloften. Maar er is een volk op aarde, dat vanuit de doorleefde armoede geen rechten voor God heeft. Ze zuchten onder de verdorvenheid. Ze zijn in zichzelf arm en ellendig. Zijn wij daar ook reeds achter gekomen? Van nature verstaan wij dat niet. We verkiezen de rijkdommen van de wereld boven de armoede van Gods volk. McCheyne zegt ervan: ‘…in mijzelve zo rijk’. Maar door de arm-makende bediening van de Geest worden ze zondaar voor God. Hoe wonderlijk te moede is het hen als God de liefde Gods in het hart komt uit te storten. De blijdschap is onuitsprekelijk als ze mogen ervaren dat ze nog zalig kunnen worden. Toen hebben ze met Maria gezongen: ‘armen heeft Hij met goederen vervuld…’ . Ze hebben uitgeroepen: ‘weg wereld, weg schatten; Gij kunt niet bevatten, hoe rijk of ik ben’.

In het armenhuis

Ook na ontvangen genade komen ze er echter achter wie ze zijn en blijven in zichzelf. Ze moeten meer en meer hun armoede inleven. Ze komen in het armenhuis terecht. Hoe hebben ze geprobeerd om voor God te leven. Ze dachten steeds rijker te worden met de ontvangen weldaden. Meer kracht tegen de zonde te ontvangen. Maar in plaats van rijker kwamen ze in het klaaghuis terecht: ze ondervonden een strijd tussen de oude en de nieuwe mens. Ze moeten zuchten onder de kracht van de verdorvenheid van het vlees. Vroeger hebben ze andere tijden gekend, maar het is nu zover weg. Ze worden armer en armer. Maar juist in de armoede komt Christus Zich te openbaren. Wat een wonder, toen ze het Evangelie der zaligheid voor armen hoorden verkondigen. Daartoe is Christus gekomen. Die van Zichzelf getuigde in Lukas 4:18: ‘De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij mij gezalfd, Hij heeft Mij gezonden om de armen het Evangelie te verkondigen’.

In Jesaja 61 lezen we van de zachtmoedigen. Dat betekent: neergebogen en ellendig in geestelijk opzicht. Het zijn dezelfde mensen als in onze tekst. Daartoe is Christus gekomen. Daartoe wilde Hij arm worden, daar Hij rijk was. Hij wilde gelegd worden in Bethlehems stal. Hij wilde alles missen. Opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. Hij is de weg gegaan van gehoorzaamheid en werd tenslotte arm en naakt aan het kruis gehangen. Maar dat alles om de schatten voor Zijn kerk te verwerven. Genade overvloeiende. Genade van schuldvergeving en afwassing van zonden, vernieuwing door Zijn Geest, aanneming tot kinderen, heerlijkmaking.

Geestelijk Koninkrijk

Dan volgt een belofte: want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Dat is de toezegging van de Zaligmaker. Dat Koninkrijk is een gééstelijk Koninkrijk. Het is niet van deze wereld. De satan heeft de heerlijkheid van de koninkrijken der wereld getoond. Maar de Heere heeft deze verzoeking doorzien. Hij heeft deze rijken afgewezen. Het Koninkrijk is niet hier of daar. Maar binnen in u!

Van nature staan wij buiten dat Koninkrijk. We lezen in het doopsformulier: ‘Wij kunnen in het Rijk Gods niet komen, tenzij wij van nieuws geboren worden’. Wedergeboorte is dus noodzakelijk, door geboorte uit water en geest.

Welke Koning dienen wij? Dienen we de vorst der duisternis? Lezers, jongens en meisjes, wie dienen jullie? Jullie dragen het teken van de rijkdom in Christus aan je voorhoofd. Jullie kennen het voorbeeld van de rijke jongeling. Hij had vele goederen. Hij was zeer vroom en godsdienstig. Alle geboden had hij onderhouden. En toch, hij zat vast aan zijn rijkdom! Christus vroeg iets wat voor hem onmogelijk was. En zo ging hij tenslotte bedroefd heen.

Zonder Christus ben je de armste op de wereld. Maar hier zegt Christus: wat is de ware rijkdom? Wat is het ware geluk? De schatten en genoegens van deze wereld maken ons niet gelukkig. Maar die ongelukkigen en armen in zichzelf, die zijn rijk in een Ander. Christus is hun rijkdom. In zichzelf blijven ze een ellendig en arm volk. Arm aan gerechtigheid. Arm aan heiligheid. Arm aan gebed. Arm aan wijsheid. Maar die zullen op de Heere vertrouwen! En de rijken dan? Tegenover het ‘zalig’ van Matthéüs 5 staat het ‘wee’ van Lukas 6:24. ‘Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw troost weg’. Maria zong: ‘Rijken worden ledig weggezonden’.

Wat kunnen we van de schatten van deze wereld meenemen als we op ons sterfbed liggen? We moeten alles achterlaten. Maar gelukkig volk, want voor hen is het Koninkrijk van God. Dat is de rijke erfenis die hen ten deel zal vallen. Wat een gelukkig volk. Eeuwig gelukkig!

ds J.B. Zippro, Haren (Gron.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2018

De Saambinder | 20 Pagina's

De armen van geest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2018

De Saambinder | 20 Pagina's