VERSLAG AFSCHEID DS. J. VAN LAAR VAN RIJSSEN-WEST, 18 APRIL 2018

Bij de intrede van ds. J. van Laar in 2013 werd het Woord bediend vanuit Psalm 25, een gebed van David. Hij bepaalde de gemeente in deze afscheidsdienst vanuit Hebreeën 13:20 en 21 bij ‘De zegenbede van Paulus’. De viereneenhalfjaar lange bediening in Rijssen-West ligt ingeklemd tussen deze twee gebeden. Het gebed van Paulus begint in de hemel: De God des vredes, als de Bron waaruit het gebed voortkomt (1e gedachte). Paulus had bevindelijk kennis gekregen aan Gods deugden, en noemt hier specifiek de deugd van de vrede. Hij is eerst ontdekt aan de strijd, haat en dood die de mens vanwege zijn diepe val eigen is.
Daartegenover mag hij zijn verwachting nu hebben in de God des vredes. In de achterliggende jaren gaf de Heere in de gemeente en in de kerkenraad in algemene zin vrede. Een wonder, gezien de onrust, zorg en moeite die ons vanwege de zonde overkomt. Zijn we echter reeds ontdekt aan de geestelijke onvrede? Dan nemen we ons waar als een haatdragend mens. Daartegenover stelt Paulus de God des vredes. Hoe is dat mogelijk? Dit heilgeheim wordt uitgewerkt in de 2e gedachte: De Weg waarlangs. Die ligt verklaard in de grote Herder der schapen. Hij verklaarde Zich in de Vrederaad bereid voor al de Zijnen aan Gods recht te gaan voldoen. Daartoe gaf deze Herder Zijn bloed (Zijn leven) waardoor het eeuwige testament geopend werd. Zo is verlossing mogelijk. De God des vredes heeft Zelf deze Herder der schapen uit de doden wedergebracht Op de Paasmorgen is het graf geopend. Daarin ligt de zekerheid dat de erfgenamen des eeuwigen testaments zullen worden toegebracht. Vanwege die vastheid kan de gemeente nu ook losgelaten worden en de Zender worden gevolgd naar Barneveld. Het 21e vers wijst op de vrucht van de zegenbede (3e gedachte). Die openbaart zich in hen die genade ontvangen mochten. Wie met raadsels over de wereld gaat, worde bemoedigd vanuit dit woord: ‘De God des vredes (…) Díe volmake u’. De vrucht komt bij Hem vandaan. Wie door de Geest bearbeid wordt, wordt Adam voor God en leert zijn geheel zondige aard kennen. Nu is Christus echter in de hemel ingegaan en heeft de Trooster gezonden om Zijn genadewerk uit te voeren. Hij zendt Zijn onderherdertjes om op Zijn tijd te komen en te gaan. Zijn wil te leren doen is een stervensweg aan de eigen wil, in de weg achter de Borg aan. Maar uitlopend op Zijn heerlijkheid in alle eeuwigheid. Zonder twijfel: Amen.
Ds. C.A. van Dieren spreekt vervolgens namens de classis en PS Oost enkele woorden, waarna een brief van ds. C.L. Onderdelinden wordt voorgelezen namens de plaatselijke kerken. Burgemeester A.C. Hofland richt zich namens de burgerlijke gemeente tot de dominee. Tenslotte voert ouderling K.H. de Heer namens de gemeente en de kerkenraad het woord. Na door de gemeente Psalm 122:3 te zijn toegezongen, legt ds. Van Laar voor de laatste maal als eigen herder en leraar de zegen op de gemeente.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen