Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verkenning van het vastgestaafd verbond [3]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verkenning van het vastgestaafd verbond [3]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dogmatische verkenning in “Het onwankelbare verbond” gaat, na de bestudering van het verbond in het Oude Testament en het Nieuwe Testament, bezien hoe in de loop van de eeuwen het verbond gestalte gekregen heeft in de geschriften der vaderen. Achtereenvolgens komen de Reformatie, de negentiende en de twintigste eeuw en de moderne theologie aan bod.

Verbond in de Reformatie

Allereerst is het ds. G. Clements die zich buigt over ‘het verbond in de eeuw van de Reformatie’. Waarom niet de tijd daarvoor? Wel, in de Vroege Kerk en in de middeleeuwen krijgt het verbond als theologische kernnotie weinig aandacht. Pas in de Reformatie krijgt het verbond de belangstelling die het verdient. Daartoe voelde men zich aanvankelijk gedrongen in de verdediging van de kinderdoop tegenover de anabaptisten.

Docent Clements begint dit dogmenhistorisch overzicht met Zwingli en eindigt met de Westminster Confessie, omdat in deze belijdenis het verbond als zelfstandig thema is beleden. In de tussenliggende paragrafen komen Bullinger, Calvijn, Ursinus en Oliveanus voor het voetlicht.

Zwingli en Bullinger

De verbondstheologie is met name in Zürich tot ontwikkeling gekomen, mede door Zwingli en zijn opvolger Bullinger in de strijd tegen de anabaptisten, die geen enkele overeenkomst zagen tussen het verbond in het Oude en Nieuwe Testament. Zwingli wordt zelfs genoemd de vader van de gereformeerde verbondstheologie. Juist de eenheid van het verbond in het Oude Testament en het Nieuwe Testament was voor Zwingli het hoofdargument voor de kinderdoop. Sinds Zwingli is deze eenheid het uitgangspunt gebleven van de gereformeerde verbondsleer. Zo beleed de Westminster Confessie in 1646: ‘Daarom zijn er niet twee verbonden der genade die in wezen zouden verschillen, maar het is onder verschillende bedelingen een en hetzelfde verbond’.

Overigens verkeert de verbondsleer bij Zwingli nog maar in een beginstadium. Bullinger was de eerste reformator die (in 1534) een verhandeling over het verbond schreef. Opmerkelijk is dat Bullinger geen aandacht heeft voor de plaats van de verkiezing in het verbond. Wel schrijft hij duidelijk over de wederkerigheid (twee partijen), die behoort bij de structuur van het verbond. En een verbond kent beloften en eisen.

Calvijn

Het verbond is in de geschriften van Calvijn geen overheersend thema, maar wat de vraag over de plaats van de verkiezing in het verbond betreft, is het standpunt van Calvijn hierover van doorslaggevende betekenis (Institutie, deel III). Hij spreekt dan over een tweeërlei verkiezing: een algemene en een verborgen verkiezing. De algemene verkiezing is niet onbelangrijk: ‘Het zondert ons af en plaatst ons in het aan God gewijde huisgezin’. Vele geroepenen blijven onbekeerd, maar het voornemen Gods is vast: ‘Het is Gods verborgen verkiezing die maakt dat Zijn verbond niet wankelt, ondanks dat zovelen ontrouw zijn en van hun roeping zijn afgedwaald’.

Calvijn separeert duidelijk: het onderscheid tussen het uitwendige Woord en de inwendige bezegeling van het Woord komt bij hem vandaan. En in het verlengde van deze tweeërlei roeping spreekt hij ook van tweeërlei kinderen des verbonds. Clements laat vervolgens zien dat de door Calvijn uitgezette lijn voor de gereformeerde verbondsleer bepalend is geworden.

De theologen van Heidelberg

Ook de opstellers van de Heidelbergse Catechismus (HC) zijn belangrijk geweest voor de verdere ontwikkeling en verfijning van de verbondsleer. Ursinus heeft als eerste aandacht gevraagd voor het werkverbond. Olevianus maakte onderscheid tussen het wezen en de bediening van het verbond.

De vraag dringt zich in dit verband op waarom Ursinus de verbondsleer in de HC grotendeels heeft laten rusten. Wellicht is een verklaring dat hij voor de jeugd van de gemeente een eenvoudig leerboek wilde schrijven. Terecht merkt de Goudse voorganger hierbij op dat het van belang is te beseffen dat onder de drie stukken van de HC de leer der verbonden schuilgaat.

Westminster Confessie

Aan het einde van dit hoofdstuk is er aandacht voor de Westminster Confessie, de belijdenis van de Engelse en de Schotse kerk en tevens de eerste gereformeerde belijdenis, die een hoofdstuk heeft gewijd aan het verbond. Voor een zogenaamde drieverbondenleer is in de Westminster geen enkele ruimte, hoewel deze opvatting toen reeds door sommigen werd aangehangen.

Ds. Clements spoort de lezers tenslotte aan te blijven bij de bronnen van de Reformatie. Immers, de nieuwere verbondsvisies hebben veel verwarring veroorzaakt in het kerkelijk leven. Ze zien geen verbinding tussen het verbond en de verkiezing, geven weinig aandacht aan het verbroken werkverbond en verwoorden ook niet hoe een gevallen zondaar overgaat in het genadeverbond.

(wordt vervolgd)

ds. J. Schipper, Scherpenzeel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 2018

De Saambinder | 20 Pagina's

Verkenning van het vastgestaafd verbond [3]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 2018

De Saambinder | 20 Pagina's