Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ark des verbonds Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ark des verbonds Gods

Ds. Labee over:

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alleen de hogepriester mocht toch naderen tot de ark in het heilige der heiligen? Waarom haalden priesters dan de ark, onder meer Hofni en Pínehas en later Zadok en Abjathar, bij de vlucht van David?

Gods heiligheid

Het heerlijkste voorwerp in de tabernakel - en later de tempel - was de ark des verbonds Gods. Deze kreeg een plaats in het binnenste heiligdom, het heilige der heiligen. In de heilige kist lag de wet des Heeren en op het gouden deksel waren de twee cherubs. Daar ontmoetttte de Heere Zijn volk. Hij sprak tot hen van boven het verzoendeksel. Het was als Gods troon onder Israël. Terecht schrijftft de vraagsteller dat alléén de hogepriester éénmaal per jaar mocht naderen tot deze ark en dat nooit zonder bloed. De wet in de ark getuigde van Israëls ongerechtigheden.

Maar o wonder, nu lag er een zuiver gouden verzoendeksel op de ark. Dat bedekte de ark en haar inhoud: de eisende wet van Gods recht. Op dat deksel werd jaarlijks het bloed van het zoenoffffer gesprengd, zodat de wet als het ware onder een deksel lag. Met eerbied gesproken: God zag eerst het bloed en daarna de wet. Zo kon een heilig God wonen in het midden van een schuldig volk.

Nu had de Heere geboden dat bij het reizen door de woestijn, Aäron en zijn zonen de heilige voorwerpen van de tabernakel zouden bedekken. De Kahathieten of Kohathieten - ook uit de stam van Levi - moesten de ‘bedekte’ voorwerpen dragen. Van de ark lezen we in Numeri 4 vers 5 en

6: ‘In het optrekken des legers, zo zullen Aäron en zijn zonen komen en den voorhang des deksels afnemen, en zullen daarmede de ark der getuigenis bedekken. En zij zullen een deksel van dassenvellen daarop leggen en een geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop uitspreiden; en zij zullen derzelver handbomen aanleggen’. De Bijbel met uitleg geeftft deze verzen zo weer: ‘De ark des verbonds moet worden afgedekt met het voorhangsel. De Kahathieten mogen de heilige voorwerpen niet zien. Tijdens het transport kunnen de Israëlieten de ark niet zien. Er blijftft een voorhangsel tussen de ark en het volk. Over het voorhangsel dat de ark bedekt, moet nog een kleed worden gelegd van dassenvel en daaroverheen een hemelsblauw kleed. De ark moet met draagbomen worden gedragen op de schouders’.

Als de beide zonen van Eli - Hofni en Pínehas - de ark halen, is dat een verschrikkelijke daad. Het is te vrezen dat ze zelfs niet de moeite hebben genomen om de ark te bedekken. Heel kort daarna moesten ze een heilig God, Die ze zo onteerd hebben, ontmoeten.

Gods nabijheid

De priester Zadok en de hogepriester Abjathar in 2 Samuël 15 nemen de ark uit de tent te Jeruzalem en volgen de vluchtende koning David. We lezen in vers 24: ‘En zie, Zadok was ook daar en al de Levieten met hem, dragende de ark des verbonds Gods, en zij zetttten de ark Gods neder; en Abjathar klom op, totdat al het volk uit de stad geëindigd had over te gaan’. Hoe moeten we dit beoordelen? Was dit wel gepast? M. Henry meent in zijn Bijbelcommentaar: ‘Zadok en Abjathar en al de Levieten zullen, als hij heengaat, met hem gaan en de ark medenemen, opdat zij er God door kunnen raadplegen voor hem’. Ze hebben geweten dat David niet zonder de Heere kon gaan. We moeten daar geen verkeerde gedachten bij hebben.

Wel is het opmerkelijk wat David zegt: ‘Breng de ark Gods weder in de stad; indien ik genade zal vinden in des HEEREN ogen, zo zal Hij mij wederhalen, en zal ze mij laten zien, mitsgaders Zijn woning. Maar indien Hij alzo zal zeggen: Ik heb geen lust tot u; zie, hier ben ik, Hij doe mij zoals het in Zijn ogen goed is’. Kennen wij, lezer(es), deze gestalte?


VRAAG?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.

Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.

Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2019

De Saambinder | 20 Pagina's

De ark des verbonds Gods

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2019

De Saambinder | 20 Pagina's