Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HISTORIE DER SGP -9-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HISTORIE DER SGP -9-

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verschillen

Opnieuw willen wij uw aandacht vragen voor één van de verschillen tussen de in 1918 bestaande christelijke partijen en de in dat jaar opgerichte Staatkundig Gereformeerde Partij. Deze keer betreft het een zeer belangrijk verschil.

Een verschil, toen maar ook nu, hoogst aktueel. Een verschil, waarin de SGP zich nu nog steeds onderscheidt van alle andere christelijke partijen.

Artikel 36 NGB

Eén van de oorzaken van de oprichting van de SGP was namelijk de visie van de toen bestaande christelijke partijen op het ambt van de overheid. De uitleg die de christelijke partijen aan artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gaven, was niet alleen onvolledig, maar bovendien ongereformeerd. Zeer dringend was het gewenst, dat weer het oude gereformeerde geluid op dit punt zou worden gehoord.

Het is dan ook geen toevalligheid, dat de in 1918 opgerichte partij de naam Staatkundig Gereformeerde Partij kreeg. Die naam had een betekenis! Die naam hield toen en houdt ook nu nog heel wat in.

"Met de naam staatkundig gereformeerd wordt toch beleden, dat een staatkundig gereformeerde zich onvoorwaardelijk aan de eenmaal uitgesproken belijdenis der Reformatie wenst te houden en deswege de soevereiniteit Gods op elk terrein des levens zonder enig beding of voorwaarde geëerbiedigd wil hebben. Daarbij valt niet te marchanderen, te knoeien en te konkelen, geen koehandel te drijven, zoals onder de benaming van Anti- Revolutionair of Christelijk-Historisch zeer wel mogelijk is, en ook metterdaad menigmaal is geschied." 1 )

De belijdenis der Reformatie is het uitgangspunt van de SGP. Een belijdenis, die haar wortel vindt in Gods onfeilbaar Woord; nader verklaard op de Synode van Dordrecht in 1618 en 1619.

Nu begrijpen we ook beter, waarom reeds spoedig na de oprichting van de SGP deze partij en haar woordvoerders verweten werd driehonderd jaren te laat geboren te zijn.

Wat de SGP voorstaat

Deze laster getuigde van een minachting voor de belijdenis der Reformatie en wel in het bijzonder van een haat en wrok jegens het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Waartegen zou het anders gericht zijn?

"Dat de tegenstanders der SGP haar en haar leden zo menigmaal hebben toegevoegd, dat zij driehonderd jaar te laat geboren zijn, moet voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan het feit, dat de SGP zich wenst te houden aan het onverkorte, onverminkte artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat over het ambt der overheid handelt. Hierin komt toch een zinsnede voor, waarmede velen, al noemen zij zich gereformeerd, zich niet verenigen kunnen. Op de inhoud dezer

zinsnede gaan wij thans niet in, daar dit in het vervolg D.V. nog wel breedvoerig aan de orde komt. Wij volstaan derhalve met te konstateren, dat de handhaving van het ongewijzigd artikel 36 door de SGP, zoals het ook door de Synode van Dordrecht van 1618 en 1619 werd goedgekeurd, één der voornaamste redenen is, waarom men van haar zeide en ook nu nog zegt, dat zij minstens drie eeuwen te laat leeft. De SGP heeft zich echter door dit praatje nimmer van haar standpunt laten afbrengen. In het kort gezegd, komt toch de inhoud van dit artikel der NGB hierop neer, dat het de dure roeping der overheid als Gods dienaresse is, Gods Woord en Wet tot regel en richtsnoer van haar regeringsbeleid te stellen.

Dit nu is het wat de SGP voorstaat. Allereerst omdat God van overheid en onderdanen eist, dat zij zich naar Zijn Woord en Wet zullen richten, en voorts omdat zij zulks voor het welzijn en welvaren van land en volk noodzakelijk acht. Vanaf het begin heeft de SGP dit gewichtig beginsel voorop gesteld en werd het door haar vertegenwoordigers in de verschillende kolleges uitgedragen." 2 )

Artikel 36 der NGB legt het enig juiste fundament voor de regering van een land en volk. De taak en roeping van de overheid komen in dit artikel helder en klaar openbaar. Daarin ligt de kracht voor een land en een volk. De geschiedenis heeft ons dit meermalen getoond.

Krachtig getuigenis

Immers, toen ons land onder vigeur van het ongewijzigde artikel 36 der NGB geregeerd werd en leefde, toen stond Nederland aan de spits der volkeren. Toen was ons land het grootst, het krachtigst en het meest in tel. Helaas is het zo niet gebleven. Met het verflauwen van de geest der Hervorming werden de geesten rijper gemaakt voor on- en bijgeloof, met het gevolg, dat de beginselen der Franse Revolutie ook hier te lande ingang en toepassing vonden. Gods Woord werd onder liberale invloed uit het staatsrecht gebannen en de rede daarvoor in de plaats gesteld. Rome, dat door de Hervorming zulk een geduchte nederlaag had geleden, kwam er in ons land weer bovenop, zelfs met behulp van hen die Rome - te denken valt aan dr. A. Kuyper - ten sterkste hadden veroordeeld. Tegen dat verzaken van de beginselen der Hervorming wensten de oprichters van de SGP een krachtig getuigenis te doen uitgaan en ons volk op te roepen zich te scharen onder de aloude beginselen der Reformatie, die naar Gods Woord zijn.

Artikel 4 SGP-beginselprogram

Met de oprichting van de SGP kreeg artikel 36 der NGB (onverkort) weer glans en luister. Op de inhoud van dit artikel willen we nu wat nader ingaan. Vooraf willen we echter nog bezien, wanneer dit artikel in ons beginselprogram is gekomen. Weliswaar hebben de woordvoerders van de SGP vanaf de eerste vergadering het onverkorte artikel 36 van de NGB op spreekbeurten en tijdens de vergaderingen laten doorklinken, in 1918 treffen we dit artikel echter niet in ons beginselprogram aan. Tot 26 februari 1958 ontbraken de volgende woorden in artikel 1 van het SGP-beginselprogram: "en staat mitsdien voor de handhaving van het onverkorte artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis". Op de Algemene Vergadering van 26 februari 1958 worden deze woorden echter aan artikel 1 toegevoegd.

Dat wil natuurlijk niet zeggen - omdat artikel 36 der NGB pas in 1958 in het beginselprogram wordt genoemd - dat de SGP gedurende de tussenliggende veertig jaren geen standpunt omtrent het ambt der overheid had. Zeer zeker wel.

"De kern van dit artikel (36), hierop neerkomend, dat het de roeping der overheid is Gods Wet te handhaven en na te leven op het publieke levensterrein, werd bij het oprichten van de SGP door hen, die daarbij leiding gaven, wel degelijk onderschreven. Dat blijkt ook wel duidelijk uit artikel 4 van het beginselprogram, waarin te lezen staat, dat de overheid in haar ambt naar Gods wet zal geoordeeld worden en derhalve voor naleving van deze wet heeft zorg te dragen. Dit artikel 4 is niet pas later in het beginselprogram opgenomen, doch heeft er van het begin af in gestaan. Hiermede is genoegzaam bewezen, dat men bij de oprichting der SGP handelde in de geest van artikel 36, zonder dat dit artikel zelf in het beginselprogram werd genoemd." 3 )

Al wordt dit artikel dan niet in het beginselprogram genoemd, vele malen krijgt het wel de aandacht op de Algemene Vergaderingen van de partij.

Taak onderschat

Reeds op de partijdag van 1923 komt artikel 36 der NGB ter sprake, terwijl het jaar daarop de Algemene Vergadering het besluit neemt een kommissie in het leven te roepen, die zich gaat buigen over de diverse facetten van dit artikel. Een nota zou worden opgesteld.

De kommissie - bestaande uit ds. W. den Hengst, ds. G.H. Kersten, E. Kuijk, ds. Salomons en ds. P. Zandt - ging met veel enthousiasme van start, maar slaagde er niet in haar werkzaamheden te voltooien. Door overbelasting en ziekte van de kommissieleden is het rapport nooit verschenen.

De tegenstanders van de SGP hebben hiervan "handig" gebruik gemaakt door te verklaren, dat de SGP geen raad wist met dit artikel. De SGP zou geen standpunt durven in te nemen. Dr. H. Colijn bracht dat als volgt onder woorden.

"Ons standpunt is bekend; het is scherp omlijnd. Het standpunt der staatkundig gereformeerden is intussen uiterst vaag en zwevend. (...) We wachten dus af, of ook de partij van ds. Kersten er toe kan komen, haar standpunt inzake de verhouding van overheid en religie, van staat en kerk, met even grote duidelijkheid, en in positieve zin te bepalen als van onzentwege nu reeds meer dan een halve eeuw geschiedde." 2 )

Het duidelijke standpunt van de SGP en de motivering daarvan bleven uit. Onderschatting van de aanvaarde taak was de reden. Voor mannen met een beperkte tijd was de taak ook te veelomvattend.

"Het komt ons voor, dat de kommissie die taak ook veel te breed had opgevat. Eén der leden zou namelijk het historisch gedeelte voor zijn rekening nemen, een ander de houding der onderscheidene staatkundige partijen ten op zichte van artikel 36, een derde hoe de Staatkundig Gereformeerde Partij er tegenover staat, terwijl de resterende kommissieleden nog twee andere kanten onder de loep zouden nemen. Uit de aldus verkregen rapporten had men dan één rapport willen samenstellen, wat dan een tamelijk lijvig rapport zou geworden zijn.

Daar kwam nog bij, dat behalve ziekte van enigen der kommissieleden en zeer drukke werkzaamheden van andere leden, één der leden niet meer tot arbeiden in staat was en één zich inmiddels terugtrok, zodat de kommissie onvoltallig was geworden." 1 )

Van dit alles was de partij in 1925 niet op de hoogte. Toen dan ook op de partijdag van 16 april 1925 naar het rapport werd gevraagd, antwoordde ds. G.H. Kersten, dat het rapport nog niet gereed was. "Het samenstellen van een officieel rapport vereist zeer brede studie." Desalniettemin deelde hij reeds mede, dat het oude artikel 36 der NGB door de SGP blijft gehandhaafd. "Daarop is het program der SGP gebouwd en in dezen tegengesteld aan het program van de Anti-Revolutionaire Partij. Bovendien leidt verwerping van wat in artikel 36 beleden wordt in de woorden, die sommigen in strijd achten met Gods Woord, tot een losbandigheid, die ons volk ten verderve moet voeren". Hij voegde daaraan toe, dat dit niet wilde zeggen, dat een rapport over artikel 36 overbodig was, maar alleen nut zou hebben "wanneer wij ons op de grondslag van onze oude Gereformeerde Geloofsbelijdenis zouden stellen", om daarop de volgende historische woorden te laten volgen.

"Wij hebben geen rapport nodig om van dit artikel af te wijken. Wel een rapport om de huidige afwijking helder aan het licht te brengen. " 3 )

Geen verwijt

Ook in 1926 verscheen het rapport niet. Uit de agenda voor de Algemene Vergadering van 7 april 1926 blijkt, dat de kommissie haar taak nog niet had afgerond. De kommissie volgde aardig de door de Synode der Gereformeerde Kerken destijds ingestelde kommissie na, die in 1896 eveneens gevraagd was een onderzoek in te stellen naar en rapport uit te brengen over artikel 36 der NGB. In de Acta van de Synode der Gereformeerde Kerken van 1905 wordt dienaangaande vermeld, dat "noch op de Generale Synode te Groningen in 1899, noch op die te Arnhem in 1902 het bedoelde rapport ingediend was". Na zes jaren was dus nog geen rapport verschenen. Als oorzaak hiervoor werd in de Acta van 1905 genoemd, dat de deputaten hun taak veel te breed hadden opgevat. "Juist die brede opvatting, " aldus staat in genoemde Acta te lezen, "is mede oorzaak geworden dat de deputaten met hun arbeid niet gereed zijn gekomen."

Er behoeft derhalve de door het hoofdbestuur der SGP destijds ingestelde kommissie geen enkel verwijt gemaakt, dat zij ook in 1926 haar taak nog niet had afgerond. Een jaar later wordt de knoop echter doorgehakt. Weliswaar verschijnt er geen

rapport, maar ds. G.H. Kersten wijdt een deel van zijn partijdagrede aan artikel 36 der NGB. Door hem wordt - na overleg met de overgebleven kommissieleden en met de volle instemming en goedkeuring van het hoofdbestuur - helder en klaar het oude, onverminkte artikel 36 der NGB uiteengezet. De Algemene Vergadering bleek zich met de inhoud van deze uiteenzetting unaniem te kunnen verenigen.

Over de inhoud van deze partijdagrede en over de betekenis van artikel 36 der NGB hopen we een volgende keer wat meer te zeggen.

1) "Uiteenzetting van de artikelen van het beginselprogram der SGP" door ds. P. Zandt. 2) "Van de overheid en 's Heeren wet" door dr. H. Colijn. 3) Notulen van de Algemene Vergadering van de SGP van lóapril 1925.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1983

In het spoor | 20 Pagina's

HISTORIE DER SGP -9-

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1983

In het spoor | 20 Pagina's