Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Zie, Gij hebt mijn-dagen een handbreed gesteld.", Psalm 39 : 6.

DE KORTHEID DES LEVENS

Het is de mensen gezet eenmaal te sterven, en daarna het oordeel. We zien en merken het elke dag om ons heen. Dan wordt die weggenomen en dan weer een ander. Velen rondom ons heen worden weggemaaid door de zeis des doods. En vooral het einde van het jaar, de oudejaarsdag, spreekt zo van de vergankelijkheid van het leven. Hoewel we het allen weten, dat we sterven moeten, stellen we het zeer verre van ons. Altijd geldt het een ander en nimmer onszelf. De dood is voor een mens van nature zeer ver weg. We denken eeuwig te leven en we wroeten in de aarde die vergaat, om de schatten dezer wereld, die voorbijgaat, op te delven.

In het wereldgebeuren en in alles wat er geschiedt in ons vaderland, wordt het openbaar dat we leven in het laatste der dagen. Christus, als de Rechter, staat voor de deur, om te komen ten oordeel. Hij komt, Hij komt om te oordelen de levenden en de doden. Dan zal openbaar komen wie van ons God vreest en wie van ons God niet vreest. Degenen die Hij van eeuwigheid verkoren heeft en die door het bloed van Christus losgekocht zijn, en in de tijd door de Heilige Geest toegebracht, die zullen door Hem gesteld worden onder de schapen. En zij die zich nimmer tot Hem bekeerd hebben, zullen gesteld worden onder de bokken. Het zal voor die schapen eeuwig meevallen en voor de bokken zal het eeuwig tegenvallen.

Het beslissende oordeel zal vallen in het uur van ons sterven. Het is den mensen gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. Lezer en lezeres, we reizen heen naar dood en eeuwigheid. We zijn op reis naar Gods rechterstoel. Want de mens gaat naar zijn eeuwig huis. Zal het voor u en voor mij wel zijn, dan zullen we in de korte spanne tijds van ons leven wederomgeboren moeten worden. Een geboorte bij God vandaan, om te leren sterven aan alles wat geen God en geen Christus is, om het leven te vinden in de enige ware Heilsfontein.

Nu is er een wonder. Heel het leven is enkel wonder.

Maar wie verstaat en beleeft het? In het paradijs heeft de Heere gesproken: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. En ziet, de mens heeft in zijn dwaasheid en opstand tegen de levende God en in zijn ongehoorzaamheid toch gegeten. We zijn rechtelozen, die niet anders waardig zijn dan de dood. Hebben we dit geleerd op de leerschool des Geestes en zijn we hier achter gebracht door het licht des Geestes, en hebben we dit leren toestemmen en beamen? De Heere geeft in Zijn lankmoedigheid nog een tijd van leven. Hij heeft voor de mens bepalingen gemaakt, die hij niet overgaan zal. De een is een korte en de ander een langere levenstijd gegeven. Daar is de Heere vrij in. We mogen nog leven, opdat we ons bekeren zouden. De Heere roept ons toe: Keert weder, gij afkerige kinderen, en Ik zal uw afkeringen genezen. O, wat laten we dan een tijd verloren gaan en wat vermorsen we veel tijd. We zijn als de jongste zoon uit de gelijkenis; die had alles doorgebracht. O, die kostelijke genadetijd, waarin we nog mogen verkeren. We mochten wel smeken met Mozes: Leer ons onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen.

Ons leven is maar kort, ja onze leeftijd is als niets voor de Heere, bij Wie immers één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. Een handbreed is ons leven gesteld, door Hem Die alles leidt en regeert naar Zijn Goddelijke wijsheid en wil. Geen ding geschiedt er ooit gewisser, dan het hoog bevel van des Heeren mond. Een handbreed is de kortste maat. Zo is ons leven. We mogen even onze tent hier opslaan en spoedig worden de pinnen uitgetrokken en hebben we de reis te maken naar de rechterstoel Gods. Ons leven is een damp. Wij vliegen daarheen. Een handbreed, en misschien is er nog meer een vingerbreedte van over. En er is maar één schrede tussen ons en de dood. Aan het einde van het jaar klinkt tot mensen die enkel ij delheid zijn, in de kortheid des levens, de vraag: Zijt gij bereid? Kunnen we God ontmoeten?

Er zal een wonder moeten gebeuren, een wonder bij God vandaan. Het zal er maar op aankomen, lezer en lezeres, of het werk Gods in de ziel aanwezig is. God ziet alleen Zijn eigen werk aan. Het komt erop aan, of genade in de ziel verheerlijkt is; alleen genade brengt de Kerk boven. Het komt erop aan, of we het bloed van die dierbare Immanuël hebben leren kennen; dat bloed alleen reinigt van alle zonden. Is dat bloed voor ons noodzakelijk, dierbaar, gepast en onmisbaar? De Heere heeft het gesproken: Als Ik dat bloed zal zien, dan zal Ik ulieden voorbijgaan. De Heere mocht ons bedienen met armmakende en ontdekkende genade. Het is de vrucht van wederbarende genade, dat we gaan leren inleven dat we sterven moeten en niet kunnen. Dan krijgen we een hartelijke kennis van onze doodstaat en ellende. Uit het Godsgemis gaat zo'n ziel roepen tot God. Mijn ziel, doorziet gij uw lot, hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God? Onze ziel zal gered moeten

worden; we moeten van onze zonden af. Dat kan alleen door die dierbare Borg en Middelaar. De Heere mocht maar bij de aanvang en bij de voortgang voor Hem plaats maken. Christus ligt verborgen achter het recht Gods des Vaders en wordt vanachter dat recht weggeschonken aan gans ellendigen en verlorenen.

Onze dagen zijn een handbreed gesteld. Het mocht eens een heden worden. Dan rekent ge niet meer met jaren of maanden, doch met dagen. De Heere mocht geven een wijs hart, om onze dwaasheid, vloek en verlorenheid te bewenen, om uit Zijn volheid te ontvangen genade voor genade.

Het zou voor Gods volk profijtelijker zijn, wanneer ze dichter bij de dood leefden. Om de wereld te verzaken, de oude natuur te doden en in een nieuw godzalig leven te wandelen. Ja, om het heimwee te kennen ontbonden te wezen en met Christus te zijn.

We geloven vast en zeker, dat de Kerke Gods boven komt; dat staat vast. Dat volk is gelukkig; dat wordt van sterven alleen maar beter. Doch, zal ik er komen? Dat zal het allergrootste wonder zijn. O, hoe menigmaal moeten we over de aarde gaan en zuchten: Is het ooit wel waar geweest. Als de Heere inkomt, dan is het waar. Zijn komst alleen is het, die ons heil kan volmaken.

Jong en oud, de tijd is voorts kort. Het is de laatste ure, en onze dagen zijn een handbreed gesteld. Haast en spoedt u om uws levens wil. Mochten de komende dagen, als het de Heere belieft die ons te schenken, de beste worden, om ons onder God te verootmoedigen in stof en as. Wie in het stof ligt neergebogen, die wordt door Hem weer opgericht.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

In het spoor | 24 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

In het spoor | 24 Pagina's