Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En hetgeen ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt." Markus 13 : 37.

In een preek over bovenstaande tekstwoorden zegt W. Floor: Onze tekst is van dien aard, dat dezelve vrij gemakkelijk te onthouden is, zelfs door een onnozel kind; maar genade is ertoe nodig, om deze korte tekst te behartigen en in oefening te brengen. Hoe treffend opgemerkt! Zowel bij de aanvang als bij de voortgang is er genade toe nodig, want in en vanuit zichzelf zal de mens - ook de Kerke Gods - nooit recht werkzaam zijn met deze ernstige vermaning van de Heere Jezus Christus. De Heere mocht er eens recht zicht op willen geven, te meer daar we thans leven in een zeer donkere tijd. Ja, in een tijd die helaas gekenmerkt wordt door een ontzettend diep geestelijk verval. Immers, met God en Zijn Woord wordt nauwelijks of zelfs helemaal geen rekening meer gehouden, zodat op alle terreinen des levens de zonde al meer en meer toeneemt. Waar we enkele jaren geleden nog voor terugschrokken, daar gaan we nu veelal achteloos aan voorbij. We leven in een tijd, waarin zij zelfs gehoond en bespot worden, die - al is het slechts uiterlijk, vanuit een consciëntiële overtuiging - nog trachten te leven naar Gods geboden en inzettingen. Echter, hoe groot de nood der tijden ook is, de HEERE gaat door met Zijn eigen werk, namelijk met het bijeenvergaderen van Zijn volk en kinderen. Daarom is er ook in onze dagen nog een overblijfsel naar Zijn eeuwige soevereine verkiezing. Tot dit van eeuwigheid verkoren en in de tijd toegebrachte volk des HEEREN klinkt nu het woord van de grote Herder der schapen, de Heere Jezus Christus: En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt.

Maar - zo werpt misschien iemand tegen - als dit tekstwoord nu alleen gesproken wordt tot de levende Kerk, wat gaat het ons dan aan? Wel, in één woord: alles! Immers, hier valt de scheiding tussen leven en dood. Het is dan ook van het allergrootste belang, dat wij er bij God vandaan tot onszelf mee zouden mogen inkeren, namelijk om te leren dat aan dit waken een ontwaken voorafgaat. Zoals het in het natuurlijke is, zo is het ook in het geestelijke. Hoe zullen we ooit waakzaam zijn, als we nog nooit ontwaakt zijn uit de geestelijke slaap des doods. Daarom geldt het voor elk natuurlijk mens: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten; Ef. 5 : 14. De Heere mocht dit alles nog eens vrij en soeverein op onze harten komen te binden, opdat het straks - en wie weet hoe spoedig reeds - bij ons sterven geen vreselijk ontwaken zal zijn, en we onze ogen zouden moeten opslaan zijnde in de eeuwige pijn. Hoe ontzettend zal het dan wezen, als voor de rechterstoel des Heeren openbaar zal worden, dat we ons in al onze godsdienst en vroomheid voor eeuwig bedrogen hebben. Ja, dat we onszelf in slaap gewiegd hebben met wat uitwendige verontrusting. Hoewel dus uit het voorafgaande blijkt, dat het tekstwoord van onze overdenking ons allen - niemand uitgezonderd - aangaat, de Heere Jezus richt Zich daarin toch in de eerste plaats tot Zijn discipelen, en in hen tot al de Zijnen. Hij spoort hen aan tot waakzaamheid, want Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten: tot hinken en tot zinken elk ogenblik gereed. En dat, terwijl hun tegenpartij, de duivel, omgaat als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden. Ziende nu op de gevaren welke hen bedreigen, vermaant Hij hen om niet in vleselijke gerustheid terneder te liggen. Immers, aan deze zijde van het graf is het land der ruste niet! Zolang ze in dit leven zijn, geldt voor hen onze tekst als wachtwoord, namelijk: WAAKT!! Waakt - zo vermaant Hij hen - over uw hart, want waaruit zijn de uitgangen des levens; waakt over uw gedachten, woorden en daden; waakt tegen de boezemzonden, ja waakt tegen alles wat u zou kunnen doen verachteren in de genade. Och, hoe noodzakelijk is toch deze vermaning, want één enkele zonde kan in het leven van Gods volk zoveel schade berokkenen aan de ziel, dat de gevolgen daarvan weieens omgedragen moeten worden tot in het uur van het sterven toe.

Echter, de Heere Jezus spoort in ons tekstwoord de Zijnen niet aan om in eigen kracht die waakzaamheid te betrachten. Integendeel, ook uit hen is er tot in der eeuwigheid geen Gode welbehagelijke vrucht meer. In vers 33 vermaant Hij hen dan ook om te waken èn te bidden. Kortom, ze hebben wakende te bidden en biddende te waken. En dit door vrije genade bij Hem vandaan van Wie de dichter zingt: Zie, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen: Ps. 121 : 4.

Zo zien we, dat de Heere Jezus in ons tekstwoord Zijn discipelen, en in hen al de Zijnen, niet op henzelf komt terug te werpen. Nee, door dit wachtwoord drijft Hij hen uit naar Gods genadetroon, om in een weg van sterven en omkomen in en met zichzelf, waakzaam te zijn, in rechte afhankelijkheid van Hem Die nooit zal laten varen de werken Zijner handen.

Deze waakzaamheid nu, waartoe de Heere Jezus de Zijnen komt op te roepen, geldt niet alleen met

betrekking tot hun eigen onsterfelijke ziel. Nee, ze hebben ook te waken over hun naaste, bekeerd of (nog) onbekeerd! Immers, ook deze is een medereiziger op weg en reis naar de ontzaglijke eeuwigheid. Kaïn dacht alleen maar aan zichzelf; eenmaal klonk het uit zijn mond: Ben ik mijns broeders hoeder?

Gods volk daarentegen heeft als een wachter te staan op de muren, om met de bazuin een zuiver geluid voort te brengen, en alzo het volk te waarschuwen; Ez. 33.

Wee dan onzer, als we ondanks dat bazuingeluid toch voort blijven gaan op onze eigengekozen wegen. Alle godsdienst en vroomheid ten spijt, zullen we dan in onze zonden sterven en de Kerke Gods zal naar het Woord des Heeren vrij zijn van ons bloed.

Och, dat onze oren nog doorboord mochten worden. De Rechter staat voor de deur; Hij is komende, Die Zijn discipelen vermaande: En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt!

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1984

In het spoor | 20 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1984

In het spoor | 20 Pagina's