Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CREMATIE - 3-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CREMATIE - 3-

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze derde aflevering over crematie zullen de volgende aspecten aan de orde worden gesteld: aanvullende redenen tegen crematie en (dus) voor begraven, weerlegging van voorstanders, gevolgen voor het politieke, maatschappelijke en persoonlijke leven. Ook zal enige aandacht besteed worden aan de achtergrond van het lijkverbranden.

Overige bezwaren tegen crematie

Crematie is in strijd met de bijzondere betekenis van Christus' begrafenis.

Slechts een korte opsomming uit de dogmatiek van dr. Steenblok, vraag en antwoord 1513: "Waarom is Hij dan begraven geworden? ".

1. Ten bewijze, dat Hij waarlijk gestorven was. 2. Opdat Zijn lichaam bewaard zou blijven voor schending. 3. Ter volle wegdraging van de vloek, onder de aarde te moeten komen, Genesis 3:19. 4. Ter vervulling van de profetie en voorafschaduwing van Jona, Daniël, e.a. 5. Om de vloek van de aarde weg te nemen, Deuteronomium 21 : 23.

6. Tot een klaar bewijs van Zijn opstanding, Psalm 110:7. 7. Om het graf te heiligen voor de Zijnen, Jesaja 57 : 2 en de schrik ervan voor hen weg te nemen. 8. Ter afbeelding van de geestelijke begraving van de Zijnen, Romeinen 6:4. 9. Opdat de Zijnen aan Hem gelijkvormig zouden zijn, Romeinen 8 : 29. 10. Om de duivel in zijn laatste vesting te overwinnen, Hosea 13 : 14. 11. Opdat Hij, terwijl Hij met Zijn lichaam in het graf was, met Zijn ziel in de hemel de borgtocht zou vertonen ter afbetaling van de schuld.

Ter verduidelijking van punt 7 een citaat uit Ursinus' Schatboek naar aanleiding van Zondag 16: "Op dat onse begravinge geheyligt soude worden: dat is, opdat wij voor het graf geen schrick en souden hebben wetende, dat Christus, ons Hoofd, door het graf ende den doot ons een wegh geopenbaart heeft tot de Hemelsche heerlickheydt: ende dat daerom de graven ons niet meer graven, maer slaep-kaemers zijn (Joan. 5 : 28; Jes. 57 : 2), in welcke wy rusten sullen, tot dat wy tot het leven wederom verweckt worden."

Zal een waar gelovige, dit overwegende, zich laten

verbranden?

1 Korinthe 15

Dit hoofdstuk handelt over de opstanding van Christus en over de opstanding der doden in het algemeen. Het lichaam dat begraven wordt, wordt vergeleken met een graan dat gezaaid wordt in verderfelijkheid en oneer. Zoals een graan in de aarde gaat, daar vergaat en tenslotte weer opkomt, zo ook het lichaam van een gestorvene: in het graf, ontbinding en wederopstanding ten oordeel.

Crematie komt hiermee niet overeen.

Ja, wat (voor de ware gelovige) meer is: Christus vergelijkt Zichzelf met een tarwegraan. In Johannes 12 : 24 zegt Hij: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort."

M. Henry zegt dan: "Hij lag in het graf als zaad onder aardkluiten; maar gelijk het zaad weder opkomt, groen en fris, en bloeiend en met grote toeneming, zo heeft één stervende Christus duizenden van levende christenen tot Zich verzameld, en Hij werd hun Wortel" (vergelijk Jesaja 53 : 12 met kanttekeningen).

Heeft dit geen grote betekenis in het licht van hetgeen te lezen staat in het Schatboek der Catechismus van Ursinus naar aanleiding van Zondag 16 in de oorzaken van Christus' begrafenis: Op dat Hij in ons de hope onser verrijsenisse soude bevestigen, namelick, dat het geschieden sal, dat wij na Sijn exempel sullen begraven worden, ende door Sijn kracht wederom verrijsen: wetende, dat Christus, ons Hoofd, ons den wech heeft geopent van het graf tot de heerlickheyt. Zal een waar gelovige, voor wie bovenstaande aanhaling toch veel te zeggen heeft, zich laten verbranden?

Genesis 3:19

Begraven komt overeen met het oordeel: "Totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren", Genesis 3 : 19. Als men het stoffelijk overschot verbrandt en de as in een urn doet dan is er bepaald geen sprake van "totdat gij tot de aarde wederkeert".

Aktief

Bij crematie bepaalt de mens wat met het lichaam gebeurt en met welke snelheid. Bij begraven wordt het lichaam aan Gods voorzienig bestel overgegeven. In Psalm 90 : 3 staat: "Gij doet de mens wederkeren tot verbrijzeling..." In de kanttekening staat dan: "Dat is, tot zulk een staat, dat hij vergruisd en als gewreven wordt zoo klein als stof, zie Genesis 3 : 19". Dit onderscheid wordt verderop in dit artikel nader uitgediept (zie bij achtergronden).

Gebruik, zede

Begraven is een eeuwenoud, (onder meer) christelijk gebruik, een traditie, een zede. Begraven is in de betekenis van zede, een handelwijze die in kleinere of grotere kring algemeen in gebruik of traditioneel is en goed genoemd wordt.

Dat dit van het begraven gezegd kan worden staat zonder meer vast. In het voorgaande is reeds aangetoond dat in geheel Gods Woord begraven, als vorm van lijkbezorging, vanzelfsprekend is (zie artikel Crematie - 2-). Bovendien is reeds opgemerkt, dat waar het christendom zijn intrede deed, crematie verdween, maar dat daarentegen bij de heidenen, zoals bijvoorbeeld de Germanen, het lijk verbranden gebruikelijk was (zie artikel Crematie - 1-).

Zelfs wanneer men het begraven slechts als een gebruik of zede beschouwt en men zou alle hiervoor genoemde argumenten kunnen tegenspreken, dan nog durven we te beweren dat dit diep ingewortelde christelijke gebruik ook het onze behoort te zijn. Dat is Bijbels te verantwoorden, want volgens Spreuken 22 : 28 moeten oude gebruiken geëerbiedigd worden. Er staat namelijk: "Zet de oude palen niet terug, die uwe vaderen gemaakt hebben".

Er zijn ook wijze redenen om christelijke zeden te bewaren. Zo blijft herkenning mogelijk, opdat vermenging met de wereld vermeden worde. Zeden, in de betekenis van de gebruiken, zijn zinvol, kunnen een middel zijn om de Wet der Zeden (de Tien Geboden) veilig te beschutten tegen verachting en overtreding. Dat was volgens ds. A. Rotterdam ook het doel van Israëls burgerlijke wet ')• En de christelijke zede om lichamen van overledenen te begraven, heeft evenals Israëls burgerlijke wet een publiek, een openbaar karakter.

Bileam moest over Israël een zegen uitspreken in plaats van een vervloeking: "...zie, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden...", (Numeri 23 : 9). M. Henry zegt dan: "...dit

was Israëls lof, hoewel hunne vijanden het hun tot een smaad aanrekenden, dat zij van alle naburige volken verschilden, niet slechts in hun Godsdienst en in hun heilige plechtigheden, (maar ook, H.K.) in hun gewaad en hun gewone gebruiken, als een volk, geroepen uit de wereld, en dat er niet gelijkvormig aan moest wezen. Nooit hebben zij hunne en goeden naam verloren, voordat zij zich vermengden met de heidenen, Psalm 106 : 35. Het is de plicht en de eer van hen, die Gode gewijd zijn, om afgescheiden te wezen van de wereld, en niet te wandelen naar hare zeden en gewoonten..."

De Heere kan in Zijn voorzienigheid, door schijnbaar nietige zaken (zoals zeden, ja zelfs door de "hantering"), grote dingen bewerken. Lees daartoe maar de kanttekening bij Genesis 46 : 33 en 34. Dus: "Schaamt u dan voor de heiligheid niet, welke, wanneer ze de algemene koers van eerbaarheid te boven gaat, de blinde en zondige wereld voor dwaasheid houdt" (Th. Shepard), "De ware bekering", hoofdstuk 1).

Voorstanders weerlegd

Wanneer een standpunt op Gods Woord gegrond is, dan kan/mag geen enkel argument dat niet aan Gods Woord ontleend is zo'n standpunt omverwerpen. Dat volgt eigenlijk direkt uit artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Alle praktische argumenten voor crematie missen dus volstrekt het vermogen ons standpunt tegen crematie teniet te doen, want ons standpunt voor begraven is gegrond op Gods Woord. Bovendien zijn verschillende praktische argumenten gemakkelijk te weerspreken.

Tegenwerping:

Begraven is niet goed voor de volksgezondheid. Antwoord:

1. De Wet op de Lijkbezorging bepaalt nauwkeurig de ligging van een begraafplaats ten opzichte van elke bebouwde kom en waterwinningsbedrijven (J. Douma). 2. Uit grondwateronderzoeken bij Hannover, Goes en in de Betuwe bleek het grondwater, nabij een begraafplaats, nimmer verontreinigd te zijn (De Banier, 27 oktober 1949).

Tegenwerping:

Cremeren is voordeliger dan begraven. Antwoord:

Niemand zal, wanneer hij zijn laatste verplichting tegenover de overledene nakomt vanuit een gevoel van liefde, uitsluitend op grond van het kostenaspekt kiezen voor cremeren boven begraven (J. Douma).

Tegenwerping:

Begraven eist veel nuttiger te gebruiken grond op.

Antwoord:

1. Graven kunnen na verloop van tijd opnieuw gebruikt worden. 2. De terreinen bij of om vele crematoria zijn ruimschoots beplant met bomen en heesters en nemen dus eveneens veel plaats in. Opmerking: Verheffen voorstanders van crematie hun stem ook als het gaat om de aanleg van recreatieterreinen?

Tegenwerping:

Vele mensen zijn verslonden of verbrand. Antwoord:

"...dat overkomt dezulken onder Gods voorzienigheid, waarvoor de mens dan niet verantwoordelijk is, voorzover dit buiten zijn macht ligt...", (C. Steen-

Er kunnen ook voorstanders zijn, die de Bijbelse fundering van begraven trachten te ondergraven. Maar er is aangetoond dat begraven geen ceremoniële handeling is die met Christus' komst op aarde is afgeschaft, want er zijn ook voorbeelden (ter navolging) die zelfs na Christus' hemelvaart plaatshadden (zie artikel Crematie - 2-).

Aangetoond is dat begraven "geen zedelijk onverschillige zaak is, maar een zedelijke handeling, een navolging van God, van Christus, de profeten en de apostelen, en dat ten aanzien van een gewichtige aangelegenheid", (C. Steenblok).

Ook valt begraven niet onder het tijdelijke en voorbijgaande, het maar gebonden zijn aan een bepaalde plaats, volk en gewoonte. Dat doet tekort aan artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. De Heilige Schrift is genoegzaam te zijn de regel des geloofs. Zij spreekt over leer en leven.

Samenvatting

Crematie - 1 -

Crematie is lijkverbranding. Waar het christendom

zijn intrede deed, verdween de lijkverbranding. Als men in Gods Woord leest van het verbranden van mensen, dan is er sprake van een uitzonderlijke, een bijzondere straf Gods, of het gaat over heidense praktijken. Noch het ontbreken van een uitdrukkelijk gebod om overledenen te begraven, noch het ontbreken van een uitdrukkelijk gebod om overledenen te cremeren zijn steekhoudende argumenten om te zeggen dat crematie toelaatbaar is. Het is goed mogelijk, dat bij gevolgtrekking blijkt dat crematie, ondanks het ontbreken van direkte Schriftbewijzen, zondig is in Gods ogen.

Crematie - 2- en - 3- We verwerpen lijkverbranding, daar ze in strijd is met Gods Woord; in strijd met voorbeelden die nagevolgd moeten worden; in strijd met de bijzonder geestelijke betekenis van Christus' begrafenis; in strijd met de opstanding der doden; in strijd met wederkeren tot het stof, vanwege de zondeval; in strijd met Gods heerschappij over de gehele mens (lichaam en ziel) in leven en in sterven; in strijd met de zinvolle inachtneming van eeuwenoude gebruiken.

Achtergronden

Adam en Eva wilden als God wezen en zij moesten vanwege de val wederkeren tot het stof. Hun nakomelingen willen hetzelfde, zo zelfs, dat zij nog wensen te bepalen wat met hun stof gebeuren zal. Het is het roepen: "Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen", Psalm 2:3. Dat zij (en ook wij) bedenken: "Die in de hemel woont, zal lachen; de Heere zal hen bespotten. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken", Psalm 2 : 4 en 5.

Of... zou dat niet de ware oorzaak zijn achter die gehele opgang van de lijkverbranding: angst voor Hem die een iegelijk zal vergelden naar Zijn werken? (Romeinen 2 : 6).

Want ook al zegt men met Farao: "Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen zou...? ", Exodus 5 : 2, toch doen de plagen en harde slagen Farao dien God kennen, Wien hij tevoren niet wilde kennen, zodat Hij zeide tot Mozes en Aaron: "Bidt vuriglijk den HEERE, dat Hij..." (Exodus 8: 8; 9 : 28; 10:16 en 17; 12 : 32). In de kanttekening op Exodus 12 : 32 staat: Het schijnt dat Farao in zijn hart overtuigd was dat hij zich gruwelijk tegen den Heere bezondigd had, handelende tegen zijn eigen consciëntie. F. Bettex, een man die het christendom probeerde te verdedigen tegen de aanvallen van het moderne heidendom, zegt in één van zijn geschriften: "Met vrees... kunt gij hem onder een hoedje vangen. Want hij vreest God wel niet, maar overigens alles!... en is zeer bang voor de dood". En wanneer we dit overdenken en toepassen op ons onderwerp, dan komen we terecht bij hetgeen ds. Tj. de Jong zegt in het boek "Keert weder": "Crematie is de roep der wanhoop tot de bergen en de heuvelen om op de mens te vallen en hem te verbergen voor het aangezichte Gods". Zoals u wellicht weet zijn dit de woorden die we lezen kunnen in Openbaring 6 : 16. U denkt misschien: echte atheïsten geloven toch niet aan God en miskennen dus ook alle oordeel? Ja, inderdaad, de dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God (Psalm 14:1), maar daarmee houdt deze dwaas "de waarheid in ongerechtigheid ten onder" (Romeinen 1:18), want Gods Woord leert ons de natuurlijke godskennis. Elk mens heeft nog vonkjes, sprankjes van het beeld Gods: hij weet dat er een God is (Romeinen 1 : 19 en 20); hij weet wat Gods wet eist (Romeinen 2 : 14 en 15) en hij weet dat de overtreders der wet des doods waardig zijn (Romeinen 1 : 32). Zo is het dan goed mogelijk dat de heimelijke beweegredenen om zich te laten cremeren niet anders is dan angst!

Gevolgen

Crematie is dus verwerpelijk op Bijbelse gronden. Dat heeft gevolgen.

Overheid:

De overheid is Gods dienares (Romeinen 13) en als de vorsten, door de Wijsheid van Christus gerechtigheid stellen (Spreuken 8:15) wordt het volk verhoogd (Spreuken 14: 34), de troon bevestigd (Spreuken 16 : 12), de ongebondenheid der mensen bedwongen (artikel 36 NGB, Richteren 17 : 6; 21 : 25), en God van een iegelijk geëerd en gediend gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt (Psalm 29 : 1; Deuteronomium 10 : 21; 17 : 18-20). Crematie is in strijd met Gods Woord. Welnu, dan zal dat toch zeker inhouden dat de overheid lijkverbranding heeft te verbieden en te weren.

Arbeid:

Begrafenisondernemers mogen geen medewerking verlenen aan crematies en evenmin mogen aannemers crematoria bouwen. We hebben wel te arbeiden (Genesis 1 : 28; 2 : 15; Exodus 20 : 9; 1 Thessalonicenzen 4 : 11 en 12; 1 Korinthe 7 : 20), maar aangezien ons ganse leven gericht dient te zijn op de onderhouding van Gods wet (Deuteronomium 10 : 12 en 13), tot Zijn eer (1 Korinthe 1:31; 10:31), zo volgt daaruit dat we ons verre hebben te houden van alles wat niet overeenkomt met Zijn wil. Gods Woord leert geen absolute wereldmijding ten aanzien van een burgerlijke omgang (zie M. Henry op 1 Korinthe 5 : 9-10; 10 : 27), maar eist tevens een haten en vlieden van alle zonde. In Spreuken 4:15 lezen we met betrekking tot "den weg der bozen" (vers 14): "Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van en ga voorbij" (zie verder 1 Thessalonicenzen 5 : 22;

Judas : 23b). Wat de Bijbel eist, geldt voor alle terreinen van het leven. Dus ook voor de arbeid!

Persoonlijk:

Wij zelf mogen niet verlangen gecremeerd te worden, omdat de liefde, die de Heere van een ieder eist, alle zaken verfoeit die Hem mishagen. Om dezelfde reden mogen we op geen enkele wijze deelnemen aan crematie: geen crematorium bouwen, geen crematorium onderhouden, geen crematie bijwonen en geen crematie regelen.

Bovendien eist de ware naastenliefde een lijkbezorging die overeenkomt met Gods wil! Vanuit dat oogpunt kan men een overledene "de (zogenaamde) laatste eer bewijzen" juist door niet naar het crematorium te gaan...

De eerste Adam zondigde in Edens hof. De straf is wederkeren tot het stof. De tweede Adam vernederde Zich in het stof Van Gethsémané's hof toen Gods toorn Hem trof Hij stierf en werd begraven in Arimathea's hof; Hij stond op en werd opgenomen in Edens hof Tot verlossing van de uitverkorenen en tot Gods lof Het graf geheiligd; dus geen crematie, maar kerkhof

RS.:

1. In artikel Crematie - 1- wordt tweemaal verwezen naar Johannes 19 : 40. Achteraf vind ik deze verwijzingen minder geschikt om aan te tonen dat de Joden de gewoonte van begraven hadden. Bij de Joden was begraven wel gebruikelijk (zie artikel Crematie - 2-), maar het woord "gewoonte" in Johannes 19 : 40 ziet meer op de wijze van het begraven (vergelijk M. Henry op deze tekst).

2. In artikel Crematie - 2- staat op pagine 49 een uitroepteken (!). Dat had een verwijzing moeten zijn naar noot 1.

3. In hetzelfde artikel staat op pagina 49 "dat juiste gevolgen uit de Heilige Schrift zelve aangenomen moeten worden". Dit is juist, maar er had moeten staan: "dat juiste gevolgen uit de Schrift als Schrift zelve aangenomen moeten worden" (zie M. Henry op Mattheüs 22 : 31 en 32).

Noot 1:

Israëls ceremoniële en burgerlijke wetten hadden onder andere ten doel om de Israëlieten te bewaren voor vermenging met de heidenen (zie verklaringen van: Leviticus 11:44-47; 18 : 3; 18:24-30; 19 : 2; 20:23 - 26; Numeri 23 : 9; Deuteronomium 33:28; Galaten 3 : 23; 4:2 en 3; Efeze 2:14). Dit heeft ons ongetwijfeld veel te zeggen. Immers: Al de Schrift is nuttig tot lering, 1 Timotheüs 3:16. Bovendien lijkt het me goed, om in dit blad, dat wordt uitgegeven door de Landelijke Stichting tot handhaving van de staatkundig gereformeerde beginselen, te wijzen op Israëls burgerlijke wetgeving. Niet alleen vanwege 1 Timotheüs 3 : 16, maar ook omdat onder gelijke omstandigheden, als waarin Israël verkeerde, geen betere wetten denkbaar zijn, volgens Deuteronomium 4: 8. Zelfs wanneer deze burgerlijke wetten ons niet letterlijk meer verplichten, dan nog behelst zij een lering voor alle personen, tijden en plaatsen. Hun voorschrift hoeft niet, maar kan tijdgebonden zijn, maar hun zedelijke norm is niet tijdgebonden. In dit verband denken we bijvoorbeeld aan vragen omtrent arbeid en arbeidsverhoudingen, straffen (o.a. de doodstraf), enzovoorts.

De belangstellende zal in Bijbelverklaringen (van bijvoorbeeld Exodus t/m Deuteronomium) een schat aan informatie vinden. Ter inleiding zijn, mijn inziens, de volgende werken aanbevolen:

A. Rotterdam, "Zions Roem en Sterkte", toelichting artikel 25 NGB; Z. Ursinus, "Schatboek", naar aanleiding van vraag en antwoord 92; J. van den Honert, voorrede van het tweede deel van de (zgn.) Patrik, Polus en Wels Bijbelverklaring; J. Calvijn, "Institutie", IV, XX, 14-16.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1989

In het spoor | 24 Pagina's

CREMATIE - 3-

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1989

In het spoor | 24 Pagina's