MISVATTINGEN ROND DS. KERSTEN
Inleiding
Op 26 oktober is drs. Fieret gepromoveerd op een proefschrift over de geschiedenis van de SGP tussen 1918 en 1948. Een beschouwing met een interview verscheen dezelfde dag in het Reformatorisch Dagblad, waarin aan de opzienbarende conclusie in dit proefschrift bredere bekendheid werd gegeven
In dit artikel zal kort worden ingegaan op de kritiek van dr. Fieret op de houding van ds. Kersten in de Tweede Wereldoorlog. Het is de bedoeling dat er nog een vervolgartikel als reactie op één en ander zal verschijnen. Gezien het belang van het onderzoek is hier veel tijd voor nodig. Op enkele hoofdlijnen die de negatieve beeldvorming rond ds. Kersten hebben bepaald, zal kort in dit artikel worden ingegaan.
Kritiek op de houding van ds. Kersten
Van meet af aan is er op de houding van ds. Kersten in de Tweede Wereldoorlog kritiek geuit 2) . In 1940 reeds tijdens een dankdagpreek zei hij:
" Men moge ons smalen voor pro-Duits, als waren wij een landverrader, de Heere is onze getuige, dat wij spreken om het heil van ons volk, opdat het buigend onder de roede waarmede God sloeg,
bij Hem ontferming vinde en Hij Nederland eens vrij make" 3> .
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was zijn standpunt niet gewijzigd. Hij hield in 1945 op een biddag zijn hoorders het volgende voor:
"Daar zitten nu de vrouwen, wier mannen zijn weggerukt of ouders wier kinderen zijn weggehaald. Het rode paard van den oorlog heeft gereden en rijdt nog. Zijn we niet alle uren in perikel des levens? En Nederland geliefden, heeft ons land gebukt, is er verootmoediging gekomen? O, droevig antwoord dat wij op deze biddag moeten geven. Nederland heeft geweigerd de tucht aan te nemen. Wij zijn heren en zullen tot U niet komen, dat is de taal van ons volk in handel en wandel geworden. En wat deed en doet de He ere, maakt Hij een voleinding. Wel gaat de Heere door met Zijn toorn uit te gieten over land en volk. Zien we niet dagelijks de menigvuldige blijken daarvan? Zien we de mensen niet waggelend langs de straten gaan? Zien we niet hoe het zwaard des hongers er menigten neervelt hoe de meesten als met een ezelsbegrafenis begraven worden of somswijlen als mest op den aardbodem liggen? (...) En de wereld, och in de ogen der arme blinde wereld zijn we NSB-ers, langs dezen weg het welzijn van kerk en staat predikende. Hoe laag hoe nietig denkt de wereld van die hoge majesteit Gods. Maar geliefden, we krijgen met die God te doen en zonder dat plaatsje in te nemen, zal Hij ons zijn als een brullende leeuw, maar als we eens verwaardigd mochten worden om met Efraïm op de heup te kloppen, dan, ja dan is het geen Duitsland, geen Engeland, dan is het: O wee onzer, dat wij zo gezondigd hebben" 4 \
Dit uitgangspunt, dat onlosmakelijk verbonden is aan de houding van ds. Kersten in de Tweede Wereldoorlog, heeft dr. Fieret onvoldoende tot uiting gebracht in zijn proefschrift. Een doorgronding en evenwichtige waardering van dit uitgangspunt had zeker in een wetenschappelijk werk als een proefschrift verwacht mogen worden. Dr. Van Rossum wees reeds tijdens de promotie op dit manco 5) . Hierbij komt dat zonder dit uitgangspunt een juist oordeel omtrent het handelen van ds. Kersten niet mogelijk is. Net als met Jeremia is met ds. Kersten op onverantwoorde wijze afgerekend.
Het archief van de zuiveringscommissie
Volgens ds. Fieret zou er in het archief van de zuiveringscommissie nauwelijks materiaal te vinden zijn 6) . De stukken die daar te vinden zijn, zijn gepubliceerd in dit blad 7) . Het gaat hier om een aantal getuigenverklaringen en een rapport van het Militair Gezag. Het mag dan weinig zijn, maar het weinige is zeker niet onbelangrijk voor een juiste beoordeling van de houding van ds. Kersten. De lezer neme nog eens het recente oktobernummer van "In het Spoor" en oordele zelf.
Werk van de Zuiveringscommissie
Terecht oordeelt dr. Fieret dat het werk van de Zuiveringscommissie slordig is geweest. Van een vijandige houding jegens de SGP is hem echter niet gebleken. Wat de werkelijke reden tot zuivering is geweest, kan hij niet met honderd procent zekerheid zeggen. Een aanwijzing acht hij wellicht een notitie met Banier-artikelen.
Hierbij wil ik de volgende kanttekening plaatsen. De hele campagne tegen ds. Kersten is in gang gezet door het dagblad "Trouw", destijds een fel anti-revolutionair blad. Hoe de houding was van de ARP ten aanzien van de SGP, behoef ik hier niet uiteen te zetten. Deze actie van "Trouw" was algemeen bekend. Er mag vanuit worden gegaan dat ook de Zuiveringscommissie met de "Trouw"-artikelen op de hoogte was. Tevens was er een anonieme klacht ingediend 8 ». Zowel "Trouw" als de anonieme klacht noemen de Banier-artikelen. De informatie die de Zuiveringscommissie onder ogen kreeg, was dus zeer Kersten-onvriendelijk. Ook was de publieke opinie zeker niet op de hand van ds. Kersten.
De voor ds. Kersten positieve verklaringen, die duidelijk blijken uit het vorige nummer, mochten niet baten. Ze kwamen ook pas na de "Trouw"-artikelen en soms zelfs pas na de uitspraak van de Zuiveringscommissie. Verder werkte de Zuiveringscommissie inderdaad slordig en was er een grote tijdsdruk. Voor een uitvoerige bestudering van ds. Kerstens gedachtengoed was daarom tijd noch plaats. Eén en ander leidde er toe dat er sprake was en bleef van een vijandige houding jegens ds. Kersten, alleen al door vooroordeel en omstandigheden.
Verder is het maar zeer de vraag, in hoeverre ds. Kersten feitelijk nog voldoende greep had op De
Banier. Deze krant had van de Duitse overheid een zogenaamde "Verwalter", een zaakgelastigde, opgedrongen gekregen.
De volgende omschrijving heb ik van deze man gelezen:
"Hij was 'een gladde jongen'. Van alle markten thuis, was hij bijzonder gevat en welbespraakt. Predikanten kon hij imiteren naar stem en woordkeus. Als hij wilde, kon hij optreden als een communistische propagandist, predikant, nationaal-socialist. (...) Zo meldde hij zich in '32 aan voor de opleiding aan de theologische school van de Christelijk Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. In '34 hield hij een NSB - propaganda rede onder pseudoniem (...). In deze tijd schreef hij ook een anonieme brochure tegen zijn pleegvader, waarvoor hij beboet werd. In '37 en '38 preekte hij in verschillende Oud-Gereformeerde Gemeenten en schafte zich een uitgebreide theologische bibliotheek aan. Kort daarna verkocht hij die weer en kreeg hij lak aan godsdienst" 9) .
Onder de SGP-jeugd is deze man zo'n onbekende niet. Met een zekere regelmaat wordt nog steeds het boek "Jonge Helden" van Daan Maas herdrukt. Daan Maas is niet meer en niet minder dan de hierboven beschreven "Verwalter"! 10)
Tegen deze intrigant was ds. Kersten, die letterlijk en figuurlijk op afstand leefde van het dagelijks gebeuren binnen het bedrijf, onvoldoende opgewassen. Gezien de toch al gigantische hoeveelheid werk die ds. Kersten verzette, is dit niet verwonderlijk. Reeds eerder is de vraag gesteld of het onder deze omstandigheden niet beter zou geweest zijn om de uitgeverij "De Banier" en het gelijknamige blad in een eerder stadium op te heffen.
Echter, ds. Kersten heeft in eerste instantie nog geprobeerd om te redden wat er nog te redden was (Berichtgeving, beginselenverspreiding, werkgelegenheid, onderduiker). Wat is onder deze omstandigheden wijsheid. In ieder geval werd ds. Kersten hoe langer hoe meer het slachtoffer van het blijven verschijnen van "De Banier".
Ook ds. Kersten was met de ontwikkelingen rond"De Banier" niet gelukkig. Hij heeft alles in het werk gesteld om "De Banier" op te heffen. Reeds vanaf de zomer van 1941 is hij hiermee begonnen. Ds. Zandt heeft dit bevestigd 11 '.
In plaats van deze verandering positief te waarderen, gaat dr. Fieret deze verandering op basis van een getuigenverklaring van een NSB-er in twijfel trekken 12) .
Hermann Löns
Voor dr. Fieret was het, zoals blijkt uit het RD, schokkend te ontdekken dat tijdens de oorlog door drukkerij "De Banier" boeken van Hermann Löns werden gedrukt. Boeken van deze schrijver werden door de nazi's aanbevolen 13) .
Nu zijn er wel meer boeken die ook nu nog worden gelezen en verantwoord worden geacht om te lezen die door de nazi's zijn aanbevolen. De boeken van Hermann Löns behoren tot deze categorie. Löns was reeds vóór de opkomst van het Nationaal-Socialisme gestorven. Reeds in 1914, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij was de dichter van het Noordduitse heidelandschap, zoals bijvoorbeeld de meer bekende schrijver Theodor Storm dat ook was geweest en werd algemeen gewaardeerd 14) . Wil iemand nog boeken van Löns lezen, dan hoeft hij maar een beetje tweedehandsboekwinkel binnen te stappen en hij kan ze daar vinden. Met andere woorden: Een aanbeveling van de nazi's is nog geen automatische garantie dat het inderdaad om een boek gaat met nationaalsocialistische inhoud. Heeft dr. Fieret de betreffende boeken dan wel gelezen in het kader van zijn proefschrift, zo vraag ik mij nu af?
Comité van bezwaarden
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er binnen de SGP een comité van bezwaarden. Het optreden van dit comité werd door het Hoofdbestuur en de partij zeer gelaakt. Hierover zal D.V. ook nog meer geschreven worden. Het is echter in het oog springend dat dr. Fieret de teneur van de bezwaren van dit comité vrijwel letterlijk heeft overgenomen. Wij zullen nogmaals een poging doen om de laster van dit comité zo grondig mogelijk na te trekken. Dit staat reeds vast; Het Hoofdbestuur wilde om meer dan één reden niets met dit comité te maken hebben.
Oordeel van de Zuiveringscommissie
Volgens dr. Fieret is het oordeel van de Zuiveringscommissie niet onterecht 15 '. Hiermee stelt hij zich op het standpunt dat ds. Kersten minstens in ernstige mate is tekort geschoten voor wat betreft zijn houding ten aanzien van de bezetter.
Uit zijn proefschrift blijkt dat hij zich in wezen blind heeft gestaard op "De Banier"-kwestie. De verzetsactiviteiten van ds. Kersten komen niet of nauwelijks aan de orde. Op deze wijze is ds. Kersten zeker geen recht gedaan en het oordeel van dr. Fieret is alleen daarom al aanvechtbaar. Van iemand die op de hoogte is van hetgeen ds. Kersten voor kerk en staat heeft gedaan en wat hem hiertoe bewogen heeft, mag minimaal een evenwichtige beoordeling van zijn wezenlijke drijfveren en van alle van belang zijnde daden worden verwacht.
Ten besluite
Ds. Kersten zag in het buigen onder Gods slaande hand en in een terugkeer tot Zijn geboden een betere en meer duurzame oplossing voor de oordelen die ons troffen. Dit uitgangspunt heeft zeker niet geleid tot valse lijdelijkheid. De praktijk van vandaag de dag geeft hem steeds meer gelijk. Wie zou durven ontkennen dat het Nederlandse volk steeds meer de lieden van Sodom en Gomorra gaan evenaren in goddeloosheid? In verband hiermee wil ik deze eerste reactie afsluiten met een citaat van Ds. Kramp, uitgesproken nog maar net na de oorlog:
"De tijden waarin wij leven, zijn bijzonder ernstig. Na vijf bange jaren van oorlog en oorlogsellende is er eenige verademing gekomen. Wij zeggen, verademing, want vrede is er nog niet. Of ze ooit komen zal? Op aarde zal het wel blijven: geruchten van oorlogen en daarna weer nieuwe oorlogen. Zoo is ons in Gods Woord voorzegd. Onder de geweldige oordeelen heeft Gods ons volk tot wederkeeren genoodigd.
Maar.. .. Neerlands volk heeft zich niet bekeerd. Zal het nu, nu er een weinig verkwikking gebracht is, zich voor God verootmoedigen? Zullen wij allen nu gaan leven naar Gods getuigenis? Zal er een wederkeer plaats hebben tot der Vaderen God? Wij vreezen! Wanneer wij allerwegen de uitleving in de zonden aanschouwen, dan mag bange vrees ons wel aangrijpen, dat nog zwaardere oordeelen te wachten staan. En zien we nu allerwege ook onder de Kerken, een wederkeer tot de leer der Godzaligheid, waar onze vaderen goed en bloed voor gegeven en gestort hebben? Is er een algemeene schuldbelijdenis voor God, dat wij allen schuldig zijn? Het ware te wenschen! Maar is er bij de ware geloovigen wel verootmoediging? O, hoe ver leeft Gods volk van de plaats, waar het behoort te zijn, de plaats van door schuldbesef getroffen en verslagen te zijn. Mocht Sions overblijfsel, dat in ons zoo diep in de Godsverzaking weggezonken Vaderland nog overgelaten is, toch eens het boetekleed aandoen, en met een verscheurd hart de breuke van land en volk en kerk beweenen. O, mocht de Heere eens opstaan en Zich over Zijn erfdeel ontfermen." 16)
Noten: 1) Reformatorisch Dagblad, 26 oktober 1990 2) Hof, P.H. op 't / Manen, M. van, In het Spoor, oktober 1990 3) Kersten, G.H. De Gelovige verwachting, z.j. p. 328-329 4) Kersten, G.H. Uit een onuitgegeven biddagpreek gehouden te Alblasserdam op 28 februari 1945. 5) Reformatorisch Dagblad, 27 oktober 1990 6) Reformatorisch Dagblad, 26 oktober 1990 7) Zie noot 2. 8) Zie noot 2, Fieret, W. De Staatkundig Gereformeerde Partij, 1990 p. 241 9) Visser, J.J. De houding van de Staatkundig Gereformeerde Partij tegenover het Nationaal-Socialisme, 1969, p. 33. 10) Zie noot 9, p. 34 11) Pleitrede van Jhr. mr. W.L. Schorer (Archief perszuivering) Zie ook: Kersten, G.H. Mijn standpunt toegelicht, Vooroorlogse SGP-geschriften, 1986, p. 391 12) Zie noot 8, p. 233 13) Zie noot 6. 14) Winkler Prins encyclopedie 15) Zie noot 6 en zie noot 8, p. 242 e.v. 16) Kramp, C. Predikaties, 1983, p. 173-174
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990
In het spoor | 20 Pagina's