HET LIDMAATSCHAP VAN DE SGP

Inleiding

Op de laatst gehouden partijdag zijn twee zaken aan de orde geweest betreffende het lidmaatschap van de SGP. Allereerst een vraag van de kiesvereniging van Genemuiden, inhoudende of diegenen die staan op handhaving van het oude Program van Beginselen en het nieuwe Program van Beginselen afwijzen, nog lid kunnen zijn van de SGP 1} . Verder kwam in de rondvraag het SGP-lidmaatschap van vrouwen in Den Haag aan de orde. Essentiële zaken. Het Hoofdbestuur heeft toegezegd nog voor de zomervakantie met een standpunt te komen ten aanzien van het lidmaatschap van vrouwen van de SGP. Daarom zal deze problematiek thans nog niet aan de orde worden gesteld 2) . In dit artikel zal ingegaan worden op de vraag van de kiesvereniging van Genemuiden.

Het oude beginselprogram

In dit blad is al vaker ingegaan op de vraag in hoeverre een lid van de SGP het beginselprogram dient te onderschrijven 3 ^ Met de partijvoorzitter Ds. Slagboom, was ik van mening dat van elk lid van de SGP een volledig onderschrijven van het beginselprogram mag worden verwacht. Thans is dit standpunt op ingrijpende wijze door Ds. Slagboom genuanceerd. Volgens Ds. Slagboom is het al dan niet accepteren van leden die het oude beginselprogram wel maar het nieuwe beginselprogram niet onderschrijven, een zaak van de kiesverenigingen.

'Deze kiesverenigingen zijn gebonden aan het program van beginselen. Let wel, ik zeg niet het oude of het nieuwe! Maar de plaatselijke kiesverenigingen hebben de vrijheid om hen die op

onderdelen bezwaren hebben tegen het beginsel- 4) program als lid te accepteren.'

Hij beargumenteerde zijn standpunt als volgt. Allereerst maakte hij onderscheid tussen de band van het lid met de kiesvereniging en de band van de kiesvereniging met de partij. Voor wat betreft de band tussen het lid en de kiesvereniging is de grondslag van deze vereniging . normerend. Veel kiesverenigingen hanteren de volgende grondslag:

'De kiesvereniging stelt zich op de grondslag van Gods Woord, zoals daarvan belijdenis wordt gedaan in de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zij onderschrijft geheel en onvoorwaardelijk de drie formulieren van enigheid, zoals deze zijn vastgesteld in de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619. Zij belijdt mitsdien het absolute gezag van Gods Woord (naar de zuivere Statenvertaling) over alle terreinen des levens en derhalve mede over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven.' Het lid moet deze grondslag onvoorwaardelijk onderschrijven."

De verhouding tussen de partij en de kiesvereniging wordt meestal met de volgende woorden in het huishoudelijk reglement van een kiesvereniging aangegeven:

'De kiesvereniging maakt deel uit van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Zij acht zich gebonden aan de door een algemene of huishoudelijke partijvergadering vastgestelde programs of besluiten, voorzover deze niet in strijd zijn met de grondslag van de kiesvereniging.'

Uit deze twee terreinafbakeningen volgt dat het bestuur van de kiesvereniging ten aanzien van haar leden in verregaande mate autonoom is binnen de grenzen van de grondslag van de kiesvereniging. Maar ook ten aanzien van de vastgestelde produkties van de meerdere vergaderingen behoudt de kiesvereniging een zekere mate van autonomie, namelijk voor het geval dat er in strijd wordt gehandeld met haar grondslag.

Bovendien heeft het Hoofdbestuur steeds betoogd dat er met het nieuwe beginselprogram het behoud van de aloude beginselen wordt beoogd. In deze visie is er in wezen geen verschil tussen het oude en nieuwe beginselprogram, behalve de gekozen woorden. Hier vanuit gaande, kan er moeilijk bezwaar bestaan tegen de keuze voor het oude beginselprogram, want dit program zou hetzelfde beginsel bevatten als het nieuwe. De mening van het Hoofdbestuur deel ik overigens op dit punt niet.

Op grond van één en ander gaf Ds. Slagboom aan, dat de plaatselijke kiesverenigingen ruimte kunnen en mogen bieden aan personen die wel het oude maar niet het nieuwe beginselprogram kunnen onderschrijven.

Volgens het sobere verslag in De Banier: 'Naar de mening van het Hoofdbestuur zijn de kiesverenigingen vrij hen, die tegen onderdelen van het Program van beginselen bezwaar hebben, lid te laten blijven.' 5)

Ten besluite

Iemand die het oude beginselprogram wel, maar het nieuwe beginselprogram niet onderschrijft, kan lid zijn of lid worden van de SGP, althans indien de kiesvereniging dit accepteert. Hierdoor neemt de kans op ongelijkheid van behandeling van (aspirant)leden binnen de partij toe naarmate de opvattingen op principiële punten uiteenlopen.

Hiermee komt een zeer schrijnend element naar voren binnen de SGP, waarmee ook Ds. Slagboom niet verblijd zal zijn: het ontbreken van eenduidige opvattingen betreffende het beginsel. Wat er dan ook zij van de persoon van Prof. Visscher, één zaak zag hij duidelijk:

'Zonder beginseltrouw zal de band ontbreken, die de Partij (toen de ARP; M.v.M.) kan saamsnoeren tot de eenheid, die zij behoeft, zal er wantrouwen zijn en innerlijk verzet, omdat de waarheid ont- 6) breekt.'

Het heeft er veel van weg, dat deze constatering aan de SGP voorbij lijkt te gaan.

Noten:

1) De Banier, 24 januari 1991. 2) Enkele aspekten van deze problematiek zijn reeds behandeld in 'In het Spoor' van juni 1989. 3) M. van Manen, In het Spoor, februari 1990 en augustus 1990. 4) Reformatorisch Dagblad, 25 februari 1991. 5) De Banier, 18 april 1991. 6) H. Visscher, Na eer en staat, 1916, p. 61.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen