Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPVOEDINGS-VARIA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDINGS-VARIA

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een aantal opmerkelijke passages over de opvoeding tezamen gevoegd!

Inleiding

Na publicatie van het eerste deel van de bespreking van ds. Meyers boek Het portaal des Heeren kregen we van bevriende zijde enige opmerkelijke passages over het opvoeden van kinderen uit verscheidene geschriften aangereikt die we, gezien de inhoud, gaarne aan u willen doorgeven. Temeer daar in de betreffende passages ook aspecten naar voren komen die in de bespreking van ds. Meyers boek nog niet genoemd zijn.

Stipte gehoorzaamheid

De eerste passage die we onder uw aandacht willen brengen, is genomen uit het boek Leven met Christus van Mary Winslow. Mary is een Godzalige weduwe die al op haar veertigste haar man verloor, kort na hun emigratie naar Amerika. Hierdoor bleef zij alleen als moeder met negen kinderen in het wildvreemde achter, maar zij werd evenwel rijk door God gezegend in de bekering van al haar kinderen. Deze vrouw en moeder, die uit de praktijk van het leven en de opvoeding spreekt, dringt in de hieronder aangehaalde passage erbij de ouders met kracht op aan om, gedachtig aan het vijfde gebod van de Wet des Heeren, toch consequent te letten op en vast te houden aan de Bijbelse eis dat de kinderen hun ouders stipt gehoorzaam zijn. Zij schreef:

"Hoe noodzakelijk is het kinderen op te voeden in de onderwijzing en de vreze des Heeren! Wanneer dit niet het geval is, zijn ze, zelfs vanuit een werelds standpunt, evenals anderen menigmaal diep ongelukkig. Er zijn geen gelukkiger kinderen dan die vroegtijdig onderwezen zijn onvoorwaardelijk en onmiddellijk gehoorzaam te zijn aan de wensen, opdrachten of geboden van de ouders. Wanneer het meer algemeen door de ouders werd begrepen dat, wanneer zij dulden dat hun kinderen hen ongehoorzaam zijn, zij hen absoluut leren te zondigen tegen God door een van Zijn geboden te verbreken en nog wel een gebod waaraan een lang leven is verbonden.

Het is dan ook geen wonder dat God, in rechtvaardig ongenoegen, dat kind wegneemt dat zo'n opvoeding heeft gehad. Denk eraan wat voor een ernstige en leerzame les de Heilige Geest heeft gegeven in de geschiedenis van Eli. Er bestaat groot gevaar om een kind, vanuit het vriendelijk voornemen dit ter wille te zijn, toe te staan tegen onze eigen bevelen in te handelen. Indien u een kind hebt opgedragen iets te doen, sta er dan, hoe onplezierig dit voor u of uw kind mag zijn, met beslistheid op dat het u onmiddellijk en volledig gehoorzaamt. Er dient geen tegenwerping of uitstel te worden toegestaan. Stipte gehoorzaamheid is even prijzenswaardig in een kind als de handhaving ervan betamelijk is in een ouder. De besliste en vriendelijke eis van het ouderlijk gezag dwingt respect af en verwekt zelfs eerbied en liefde in het kind ten opzichte van cle ouders. Zo dan, indien u begeert dat uw kinderen met diepe achting en genegenheid voor u zouden opgroeien, sta dan op deze kinderplicht - de plicht van onvoorwaardelijke gehoorzaamheid - en begin er vroegtijdig mee. Op de rechte wijze te beginnen betekent op de rechte wijze te eindigen'"'!

Vanzelf dienen ouders er wel op te letten dat hetgeen zij hun kinderen opdragen en van hen eisen alleszins redelijk is, want anders verwekken zij hun kinderen moedwillig tot ongehoorzaamheid en toorn (Ef. 6:4) en maken zij het er naa dat hun kinderen moedeloos of zelfs verbitterd jegens hen worden.

Te grote slapheid en 'zoetvoerigheid' van de Heere streng gestraft

Dient hetgeen de kinderen wordt opgedragen redelijk te zijn, niet minder dient ook de verdiende straf een redelijke straf te zijn, een straf die in overeenstemming is met de grootte van het gepleegde kwaad. Ds. Jacobus Crucius waarschuwt de ouders in zijn Schat der Christelicke Ziele dan ook enerzijds voor te grote strengheid in het straffen en anderzijds voor te grote toegeeflijkheid, slapheid en 'zoetvoerigheid' daarin. Deze laatste "extremiteit" acht hij niet minder schadelijk als de eerste! Zachte heelmeesters maken immers stinkende

wonden! Ouders die hun kinderen alzo strelen, zullen dan ook niet ongestraft blijven, aldus ds. Crucius, waarbij hij in de eerste plaats verwijst naar de straf die de priester Eli ontving naar aanleiding van zijn slap optreden met betrekking tot zijn goddeloze zonen Hofni en Pmehas. Ds. Crucius zegt: "het is waar dat hij ze wel mondeling vermaand heeft, maar omdat hij ze niet heeft gestraft na meriten [naar verdiensten; AV] en met zulke ernst als hij schuldig was", verwijt de Heere hem

"de boosheid van zijn kinderen, zeggende: 'Waarom slaat gijlieden achteruit tegen Mijn slachtoffer en tegen Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb, en eert uw zonen meer dan Mij' ? Daarna zo spreekt Hij tegen hem uit dit schrikkelijke vonnis dat het priesterdom van zijn huis zou weggenomen worden en dat zijn doodschuldige zonen zouden omkomen op één dag, ja, dat er geen oud man in zijn huis meer zou wezen (1 Sam. 2:29-31)"!

Aan dit bekende voorbeeld uit de Schrift van Eli's slapheid voegt ds. Crucius nog een in dit verband minder vaak genoemd voorbeeld toe, namelijk dat van David jegens zijn kinderen. Ds. Crucius schrijft:

"David heeft mede al slap en zoetvoerig geweest tegen zijn zoon Amnon, nadat hij zijn zuster Thamar zo schandelijk verkracht had. Als mede tegen Absalom over de verradelijke moord van zijn broeder Amnon. Insgelijks tegen zijn zoon Adonia van welke de historie getuigt dat hoewel David wel merkte dat hij zich meester wilde maken van het rijk, hem echter niet heeft willen bedroeven, noch een zure opslag geven (1 Kon. 1:6). Ook zo is de schielijke ondergang en bloedige dood van Amnon, de boze en loze conspiratie [samenzwering; AV] van Absalom tegen zijn vader, zijn droevig einde, [en] daarna de dood van Adonia het loon geweest van zijn [Davids; AV] al te grote slappigheid en oogluiking tegen zijn kinderen " 2) !

Onderwijzen én voorleven

Na deze ernstige waarschuwingen tegen slapheid en 'zoetvoerigheid'jegens onze kinderen wijdt ds. Crucius vervolgens een paragraaf aan het grote belang dat ouders hun kinderen in de leer der Godzaligheid onderwijzen én voorleven. Met name op het einde van deze paragraaf willen we uw aandacht vestigen. Deze sluit ds. Crucius namelijk treffend af met de volgende woorden:

"Somma, gelijk Paulus de familie van Filémon een kerk en gemeente noemt (Fil. 2), als mede het huisgezin van Priscilla enAquila (Rom. 16:5), alzo moeten alle huisvaders en huismoeders hun kinderen zo opbrengen, leren en onderwijzen in de gronden en fundamenten van de religie, zo oefenen in de praktijk van alle Christelijke deugden dat hun families mogen zijn plantsoenen van vromigheid en Godzaligheid en haar kinderen planten der gerechtigheid, versiert met kuisheid gelijk Jozef, met soberheid gelijk David, met rijp verstand en kennis gelijk Samuël en met geoefende zinnen gelijk Timotheüs, om Gods eer te verbreiden, Zijn kerk te stichten en dat ze mochten gezegend worden naar ziel en naar lichaam (Gen. 18:19; Ps. 78:2). Ja, dat hun huizen mochten zijn als zovele kleine gemeenten uit dewelke alle zonden en schanden gebannen en verdreven zijnde, God in dezelve mocht worden gediend, geloofd en aangeroepen, vroeg en laat. De families en huisgezinnen die alzo gesteld en geschikt zijn, zullen zekerlijk ondervinden de zegen des Heeren en de waarheid van Zijn beloften dat Hij onder hen zal wonen als in Zijn Tempel en dat Hij hen zal overschudden met Zijn rijke zegen, die Hij Zijn Kerk beloofd heeft in Christo Zijn Zoon " 3> !

Zijn de ouders het duur verplicht hun kinderen in de weg der Godzaligheid te onderwijzen en voor te leven, niet minder is het de hoge taak van "de overheden dat ze het daar op toeleggen dat hun onderdanen den

Heeren mochten dienen en alle de middelen waarnemen waardoor zij tot kennis mochten geraken", aldus ds. G. Saldenus in zijn boek Geesteliken Hooningraaf. Een taak die in onze dagen door overheid en onderdaan veelal ontkend wordt, laat staan in praktijk gebracht wordt. En dit kan niet anders dan zure vruchten afwerpen, want een volk dat geen kennis Gods heeft, gaat verloren (Hos. 4:1, 6); het verzinkt in zonden die schandvlekken der natiën zijn (Spr. 14:34)!

Niet klakkeloos veroordelen

Wanneer ouders nalaten hun kroost te tuchtigen en in de weg der Godzaligheid te onderwijzen en voor te leven, dan behoeft men er niet verwonderd over te staan dat hun kinderen wederspanning worden en de Heere niet dienen. Dan kan men wel klagen "over de woestheid van de jeugd", maar "het fundament en de oorsprong van dit kwaad moet in de huizen van de ouders gezocht worden, want het is veeltijds: zo de oude zongen, zo piepen de jongen", aldus ds. Crucius 5) . Hierbij moet wel opgemerkt worden dat we ons er voor moeten wachten om klakkeloos alle ouders van wie hun kinderen in een goddeloos ondankbaar leven voortvaren, te veroordelen als slechte opvoeders. Want er zijn ouders die, zo gezegd, alles aan de opvoeding van hun kinderen in de weg der Godzaligheid hebben ten koste gelegd, maar van wie de kinderen nochtans, tegen beter weten in, de tucht en het gebod van hun vader en de leer van hun moeder verlaten hebben (Spr. 1:8; 6:20), hetgeen voor zulke ouders een grote smart is.

In zijn Geesteliken Hooning-raat geeft ds. Saldenus aan ouders van wederspannige kinderen de raad om aanhoudend om het behoud van hun kinderen te blijven bidden en daarnaast maant hij degenen die zulke ouders klakkeloos veroordelen tot voorzichtigheid. Hij schreef namelijk:

"...als er aan de andere zijde ouders zijn die het hare aan hun kinderen gedaan hebben en niet meer weten te doen, o, dat ze het nog niet opgeven, maar dezelven aan de Heere overgeven en niet ophouden voor hun te bidden. Dat is het enige dat gij toch doen kunt, bidt voor u kinderen en de Heere zal uw gebeden te zijner tijd nog wel verhoren. Laat dit u op het harte liggen: o, dat ze de Heere toch mochten dienen! Dit was het werk geweest van Monica, de moeder van Augustinus. Wat zuchtte en bad zij niet voor deze haar zoon tot God (omdat hij nog godloos was) in zoverre dat men zeggen moest het onmogelijk te zijn 'dat een zoon van zoveel tranen zou verloren gaan'! En de Heere verhoorde haar ook, want zo boos, godloos en uitsporig als hij tevoren was, zo vroom en deugdzaam is hij daarna geworden! Ja, een zeer groot licht in cle kerk wanneer hem de Heere bekeerde van zijn bozen weg. Doet ook zo! Bidt voor uw kinderen, ernstig aanhoudende met tranen en zuchten! Te zijner tijd zal u de Heere ook horen als het hem behaagt. En weest voorts stil onder de schikking van Gods hand. Geeft uw kinderen aan de Heere dan over. Gij hebt het uwe gedaan, al is het dat ge tot nog toe weinig vruchts van uw arbeid verneemt. Hier moet men dan zich wel wachten (inzonderheid die geen kinderen hebben), dat men niet al te streng en hard oordeelt en het kwaad van de kinderen op de ouders zocht te schuiven, [door te; AV] zeggen: de ouders mochten hun kinderen beter geleerd en onderwezen hebben en meer ingetoomd en ingebonden hebben, zij zouden daar en daar niet toe gekomen hebben. Zo spreekt men al zonder dat men zelfweet wat het al in heeft kinderen op te voeden en te regeren. Daar zijn somtijds vrome ouders welke aan hun kinderen al gedaan hebben dat ze konden doen, als dezelven te vermanen, [te] tuchtigen, met goede voorbeelden voor te gaan, dezelven voor de Heere te brengen door het gebed en evenwel de kinderen zijn en blijven boos en godloos! Dit clan nog op de ouders te wijten, is gans onbetamelijk en onrechtvaardig, alsof omdat de ouders God vrezen, de kinderen zulks daarom dan ook zo zouden doen. O neen, dat volgt niet! Dit is geen erfenis of [een werk; AV] dat door de natuur gewrocht kon worden. Hier moet God met Zijn Geest en genade bij komen, zullen de kinderen het goed vermaan en voorbeeld van hun ouders navolgen " 6> !

Ten besluite

We eindigen dit artikel met een korte aanhaling uit het boek De Leere der Waerheyt van ds. J. Trigland, waarin hij alle huisvaders en huismoeders tot bezinning aanzet en hen achtereenvolgens met klem afvraagt:

"Bedenkt of gij uw kinderen opvoedt in de leer en de vermaning des Heeren. Of gij hun inplant de kennis en de vreze Gods en Zijn Heilige geboden. Of gij ze brengt in de vergadering des Heeren om van jongs op in te drinken Zijn Heilig Woord. Of gij ze ook met

een goed exempel voorgaat en daarmede tot de deugd zoekt aan te voeren. Of gij ook naarstig zijt in uw beroeping om uw kinderen met God en met eren voor te staan en alzo te bevorderen beide hun tijdelijk en eeuwig welvaren" 7 '?

Noten: 1) M. Winslow, Leven met Christus, 1997, p. 219-220 2) J. Cracius, Schat der Christelicke ziele begrepen in LXIIII Predicatien, ingestelt tot verklaringhe des Catechismi der Fransche Kercken, 1671, p. 479; citaten zijn herspeld weergegeven. 3) Crucius, a.w., p. 481 4) G. Saldenus, Geesteliken Hooning-raat, 1695, p. 21; citaten zijn herspeld weergegeven. 5) Crucius, a.w., p. 475 6) Saldenus, a.w., p. 27-29 7) J. Trigland, De Kracht der Godsaligheyt, Dat is/ De Leere der Waerheyt die nae de Godsaligheydt is/..., 1671, p. 914. Citaat is herspeld.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2001

In het spoor | 44 Pagina's

OPVOEDINGS-VARIA

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2001

In het spoor | 44 Pagina's