'DE EFTELING'
Een voor kinderen boeiend, maar onverantwoord attractiepark!
Inleiding
Dit jaar is het precies vijftig jaar geleden dat het sprookjespark de Efteling in het Noord-Brabantse Kaatsheuvel zijn deuren opende voor het publiek. Gedurende de eerste vijfentwintig jaar bestond dit park voornamelijk uit een Sprookjesbos aangevuld met een speeltuin, een roeivijver, een zwembad en een café-restaurant. In de jaren daarna werden behalve nieuwe sprookjes ook tal van andere attracties toegevoegd. We noemen er enkele. In 1978 werd het zogenaamde 'Spookslot' geopend, waarin "de graven langzaam
opengaan" en je "de koude adem van de geesten kunt voelen". Drie jaar later volgde de stalen achtbaan, 'Python' genaamd. In 1990 werd het miniatuurstadje waarin het zogenaamde 'Volk van Laaf' woont, voor het publiek opengesteld. En dit jaar opende in het kader van het vijftigjarig jubileum een "spiksplinternieuw Efteling Theater" zijn deuren, waarin een zekere magiër, Hans Klok geheten, shows verzorgt. Ook de attractie 'Pandadroom', een spectaculaire natuurfilm met driedimensionale beelden, werd onlangs toegevoegd. En zo is 'De Efteling' in de loop der jaren uitgegroeid tot een "toonaangevend attractiepark", dat jaarlijks door zo'n drie miljoen mensen uit binnen- en buitenland wordt bezocht.
Binnen de kringen van de bevindelijk-Gereformeerden is dit park over het algemeen gesproken steeds gemeden, met name vanwege de sprookjes die erin uitgebeeld zijn. Maar mede door een artikel in de onlangs verschenen RD- vakantiebij lage "Uit in Nederland" (2002, p. 25), waarin min of meer een lans gebroken wordt voor het bezoeken van dit park, dreigt daarin thans verandering te komen. De redactie van dit blad kan daar niet gelukkig mee zijn. Vandaar dat zij gemeend heeft een aantal bezwaren tegen dit park in dit artikel nog eens voor het voetlicht te halen !) .
Sprookjesbos
Een belangrijk en tevens moeilijk te ontlopen onderdeel van het attractiepark vormt nog steeds het Sprookjesbos, ontworpen door de bekende tekenaar en boekillustrator Anton Pieck (1895-1987). In dit Sprookjesbos zijn tot vermaak van jong en oud tal van bekende en ook wel minder bekende sprookjes nagebouwd en uitgebeeld, zoals het huisje van Hans en Grietje met de heks, Roodkapje, de boze Wolf en de zeven geitjes, Sneeuwwitje, de Fakir op het vliegende tapijt met de opkomende tulpen, Doornroosje en haar kasteel, Klein Duimpje en de Reus enz. Het aanschouwen van deze kunstig nagebouwde sprookjes lijkt op het eerste gezicht misschien een vrij onschuldig bezigheid, maar dat is het toch niet. De bezwaren die in het algemeen tegen sprookjes aangevoerd kunnen worden, gelden voor een belangrijk deel ook voor de sprookjesattracties en een aantal andere attracties van 'De Efteling'.
Verwarrend en het heilige verlagend
Nogal wat sprookjes bevatten elementen die duidelijk imitaties zijn van of herinneringen oproepen aan Bijbelse voorstellingen en figuren. Hierdoor worden kinderen in verwarring gebracht, zij gaan de sprookjes in hun gedachtewereld op één lijn stellen met de Bijbelverhalen. Dit gevaar dreigt ook bij een bezoek aan de Efteling. Illustratief hiervoor is bijvoorbeeld de attractie 'Het volk van Laaf'. In deze attractie wordt aan de kinderen namelijk voorgehouden dat dit volk, dat in de Efteling het miniatuurstadje bewoont, heel lang geleden op de Noordpool leefde, dat 'toen nog een tropisch paradijs was', waar men nooit ruzie had. Hier woonde ook de oervader en oermoeder van het volk van Laaf. In de loop der jaren werd het echter steeds kouder op de Noordpool. Het volk van Laaf besloot daarom ondergronds te gaan. Na vele verwikkelingen kwam men ten slotte daar weer uit de grond te voorschijn waar de uitroep 'Alaaf' werd gehoord, namelijk in Brabant, precies in de Efteling. 'Alaaf' is overigens een groet en een uitroep van goedkeuring die gebezigd wordt tijdens carnavalsfeesten.
Onmiskenbaar doet het begin van dit verhaal denken aan Adam en Eva, die vóór de val in het paradijs woonden en daar in volmaakte harmonie leefden. Er is hier duidelijk sprake van een alternatief 'paradijsverhaal'.
Een ander voorbeeld van een attractie die aan kinderen een verwarrende mistekening verstrekt, is de attractie 'Droomvlucht'. Deze attractie zal namelijk bij een kind algauw associaties met de engelen of zelfs met het hemelleven oproepen. Toen aan Sanne, een kind van zo'n vier a vijfjaar, gevraagd werd wat zij het mooiste vond in de Efteling, wees zij naar de elfjes van 'Droomvlucht', "want die fladderen zo mooi". In een gondel zweefde zij "langs prachtige luchtkastelen en het idyllische Zompenwoud, met overal vriendelijke engeltjes". Sanne zwaaide ze enthousiast toe! Zal dit kind nu niet een vertekend inzicht gekregen hebben wat engelen zijn? Ja! Want in werkelijkheid zijn engelen volgens de Schrift dienstknechten Gods, die Hem
gewillig gehoorzamen, die Zijn naam verheerlijken en die door Hem tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen (Hebr. 1:14)! En als zulke kinderen dan vervolgens aanschouwen wat in de folder van de Efteling tot uitdrukking wordt gebracht met de zin: "Zweef in je hemelslee langs trollen en feeën" (met 'trollen' worden demonen aangeduid en 'feeën' zijn met tovermacht begaafde bovenaardse wezens in een gedaante van een vrouw), dan valt het toch moeilijk te ontkennen dat juist door het aanschouwen van dergelijke voorstellingen zich gemakkelijk allerlei misvattingen van heilige zaken in het kindergemoed kunnen vestigen. Te meer als u hierbij bedenkt dat bijna altijd het gevonden geluk, uitgebeeld in sprookjes en andere attracties van de Efteling, volledig aards en horizontalisch ingekleurd is. De Bijbelse boodschap van zonde en genade ontbreekt er ten enenmale!
Verzonnen wonderen
Verder wordt in veel Efteling-sprookjes een soort magische wereld geschetst waarin wonderlijke dingen gebeuren. Niet voor niets presenteert de Efteling zich uitdrukkelijk als "de Wereld vol Wonderen". Maar wie doet er wonderen op deze aarde? De psalmdichter zegt: De HEER', in Israël geprezen, doet wond'ren, Hij alleen (Ps. 72:10 ber.)! Ja, Hij is "die God, Die d' oren wond'ren doet op wond'ren horen (Ps. 77:8 ber.). De wonderen waar hier de psalmdichter van spreekt, verheerlijken God, strekken tot Zijn eer. Maar dat kan van de verzonnen sprookjeswonderen niet gezegd worden. Die hebben dat doel niet! En alleen van Zijn wonderen - dus niet van de eigen verzonnen en Zijn wonderen imiterende sprookjeswonderen - zegt de psalmdichter: spreekt daarvan met aandacht en ontzag (...), dag aan dag (Ps. 105:1 ber.)! Vertelt Zijn wond'ren en Zijn eer (Ps. 96:2 ber.)! Zouden wij ons dan naar de Efteling mogen begeven om ons daar te vermaken met onze eigen brouwsels van wonderen?
En heeft de HEERE niet in Deutoronomium 18:10-12a geboden dat onder Israël en daarmee ook onder ons niemand zal gevonden worden die met waarzeggerijen omgaat, een guichelaar, of die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar, of een bezweerder, die met bezwering omgaat, of een duivelskunstenaar, of die den doden vraagt. Want al wie zulks doet, is den HEERE een gruwel! Zou het dan wel geoorloofd zijn dat wij onze kinderen zich laten vermaken met "een sprookjesachtige, spectaculaire show vol wervelende magie, betovering en verrassing" of met magische sprookjes?
Ten besluite
We zouden verder nog kunnen wijzen op het zogenaamde 'Carnaval festival' waarvan de naam alleen al genoeg zegt, op het zonder meer verwerpelijke spookslot, waarin een geraamte begint te beven en 'duivels' rondje oren vliegen, op het sprookje van Doornroosje, waarin het gestorven zijn van een mens feitelijk wordt voorgesteld als een slapen en dromen totdat men opgewekt wordt enz. Ook kan men zich terdege afvragen of al die avontuurlijke, mechanische hoogstandjes, zoals razendsnelle afdalingen, supersnelle achtbanen enz. wel verantwoord zijn. Maar we zullen er niet verder op ingaan, want de hierboven gegeven informatie maakt al voldoende duidelijk dat we een bezoek aan het sprookjespark de Efteling beslist als onverantwoord van de hand moeten wijzen. En bij zoveel dat niet dooide beugel kan, is het in de praktijk met in Adam gevallen (mensen)kinderen ook niet verantwoord om, zoals in de eerder genoemde ftD-bijlage bepleit werd, het verantwoorde in het park er tussen uit te pikken en het onverantwoorde over te slaan. En al zou dat wel mogelijk zijn, dan nog kunnen we daar niet in meegaan, want met een bezoek aan de Efteling steunt men in feite dit pretpark dat zoveel zaken die met Gods Woord in strijd zijn, de kinderen voorschotelt. En bovendien verwekt men dan opspraak bij degenen die wel van het bezoek aan de Efteling horen, maar niet van de toegepaste selectie. Nee, ook hier geldt: haat ook den rok die van het vlees bevlekt is (Jud. 1:23b) en: Onthoudt u van allen schijn des kwaads (1 Thess. 5:22)!
*) Veel informatie voor dit artikel is ontleend aan de les van de Schildserie over sprookjes en de Efteling. De Schildserie is een uitgave van het Ds. G.H. Kerstenonderwijscentrum te Veenendaal, telefoon: 0318-517310. Daarnaast zijn ook de artikelen "De Efteling: een sprookje dat nooit verveelt" (Collect, 2002, nr. 32, p. 10-11) en "Onthaasten in het Sprookjesbos" (.BD, 1 juni 2002) geraadpleegd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 2002
In het spoor | 40 Pagina's