Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DB. FL. COSTERUS EN DE OVERHEID -2-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DB. FL. COSTERUS EN DE OVERHEID -2-

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In het vorige nummer hebben we gezien dat Florentius Costerus (1635-1703) na zijn theologische studie te Utrecht predikant is geworden van Wognum-Wadway. Aan deze gemeenten is hij van 1654 tot 1656 verbonden geweest. Vervolgens is hij naar het nabijgelegen Hoorn vertrokken. Daar heeft hij 47 jaar gearbeid tot aan zijn overlijden.

Ook hebben we gezien dat ds. Costerus onder de oude schrijvers een ereplaats inneemt. Hij heeft in zijn tijd invloed gehad en heeft het ook nu nog door middel van zijn geschriften. Zijn hoofdwerk is De geestelijke mens, dat in 1687 verschenen is. Zijn prekenbundel Nederlandts vloek en zegen bestaat uit boetepreken uit verschillende jaren. Door beide boeken spreekt hij nog. Zijn geschriften hebben aan zeggingskracht nog niets ingeboet.

In de loop der tijd is de bevoorrechte positie van de vaderlandse kerk verloren gegaan. In die tijd heeft ds. Costerus geleefd. De overheid is het steeds meer gaan opnemen voor hen die strijden tegen de beproefde Staatkundig Gereformeerde beginselen. Ds. Costerus heeft zijn tijd doorzien en gewezen op Gods hand in het verleden en in het heden. Voor de zegeningen heeft hij vooral gewezen op de Tachtigjarige Oorlog. De oordelen des Heeren heeft hij in zijn eigen tijd zien komen, te beginnen vanaf de vrede van Münster in 1648.

Uit de gegevens die ons een beeld verschaffen over de kerkelijke houding van ds. Costerus tegenover de overheid, komt naar voren dat hij op dit punt een gematigde Voetiaan is geweest. Hij heeft geprobeerd zich zo lang als principieel mogelijk te voegen naar de wil van de overheid. Geen enkel spoor van een conflict tussen kerkenraad en overheid waarbij ds. Costerus een rol heeft gespeeld, hebben we gevonden.

In deze tweede aflevering willen we verder gaan met: (5) Costerus en de godsdienstvrijheid, (6) Costerus en de grondslag van de staat, (7) de kwestie Bekker, Schriftgezag en overheid, (8) overheid en onderdaan volgens Costerus en (9) Costerus en de overtocht van stadhouder Willem III, waarna we ten slotte met de belangrijkste conclusies willen besluiten.

5) Ds. Costerus en de godsdienstvrijheid

Als vijfde aandachtspunt bezien we de godsdienstvrijheid, een onderwerp dat op dit moment weer zeer actueel is. Hoe dacht ds. Costerus over godsdienstvrijheid? Laat ik eens beginnen om dit te illustreren met twee praktijkvoorbeelden.

In verzet tegen de roomse godsdienstoefeningen

In 1673, een jaar na het rampjaar waarin onze Republiek door vier vijanden is aangevallen, dringt de kerkenraad van Hoorn op voorstel van ds. Costerus er bij de overheid op aan om de plakkaten te handhaven. Welke plakkaten? Wel, de kerkenraad verzoekt om alleen de Gereformeerde leer te handhaven en vervolgens de openbare roomse eredienst te weren.

Helaas wordt in de loop van 1698 de roomse kerk in Hoorn behoorlijk uitgebreid. De kerkenraad zendt een missie naar de overheid om de bouw onmiddellijk te staken. Er moet een tweede missie aan te pas komen. Dan stuurt de kerkenraad Florentius Costerus, die op dat moment voorzitter is, en een ouderling naar de overheid met het verzoek de kerk geheel te sluiten. Het rekest dat ze meenemen is opgesteld door ds. Costerus zelf. Daarin geeft hij vooral zijn ongenoegen weer over het feit dat de overheid een Jezuïetenkerk tolereert, terwijl deze in de Republiek verboden is. Uiteindelijk sust de Hoornse overheid de zaak en verzekert ze dat de "Paepe Kerck" niet zal worden uitgebreid. De kerkenraad berust hierin, "niet wetende wat zij meerder daar in soude konnen doen".

In beide voorvallen heeft ds. Costerus duidelijk de hand gehad. Niet op persoonlijke titel, maar in de ordelijke, kerkelijke weg maakt hij zijn mening kenbaar.

Het roomse gevaar

Ds. Costerus gaat echter nog verder. Hij waarschuwt ons nog voor het roomse gevaar.

"De staat van ons verenigd Nederland is zodanig, dat men met waarheid daarvan kan zeggen: hij was

tevoren paaps, maar nu niet meer. Niet dat het land ten enenmale van de papen gezuiverd is, geenszins; de droevige ondervinding leert ons dagelijks het tegendeel. Bij de minste gelegenheid steken ook de papen de oren op en tonen van welke inborst zij zijn, en wat zij wel wilden, indien zij maar konden

Duidelijke taal niet waar, laten we deze woorden ter harte nemen! Menigmaal hebben de eerste SGP-voormannen ook op de gevaren van rome gewezen. Ze hebben dat gedaan vanuit het beginsel van Gods Woord, maar ook vanuit het beginsel van de belijdenis der Hervorming. Ds. Costerus heeft ook zijn mening over de paus gegeven:

"De paus van Rome, zichzelf uitgevend voor een opvolger van de apostel Petrus, noemt zich - ogenschijnlijk in nederigheid - de knecht der knechten, en ondertussen verheft hij zich tot een hoofd van de kerk, van welke de kerk en al het kerkelijke afhangt, en matigt zich de macht aan, om de consciëntie te binden en te ontbinden (...) zodat de paus, in plaats van een nazaat van Petrus te zijn, hiermee duidelijk betoont dat hij de antichrist is " 2> .

Met deze mening staat hij in de Gereformeerde traditie. Ds. Costerus is antipaaps en schaamt zich er niet voor. Ik heb geen enkel spoor van verdraagzaamheid of tolerantie tegenover rome gevonden bij ds. Costerus, laat staan van samenwerking.

Tegen godsdienstvrijheid

Ds. Costerus en de Gereformeerde kerkenraad van Hoorn zijn niet enkel gericht tegen het pausdom. Ze tonen zich wachters op Sions muren. In 1686 ontstaat er verdeeldheid onder de Hoomse doopsgezinden. Dat is gekomen door de sociniaanse opvattingen van hun voorganger. Prompt moeten ds. Costerus en ouderlingburgemeester Luyts een onderzoek instellen. Het is hun al snel duidelijk. De predikant en de burgemeester manen de overheid om het kwaad tegen te gaan. Als kerk en overheid zo samenwerken, gaat het goed! Het gevolg is dat het aan de doopsgezinde vrijzinnige voorganger verboden wordt om nog langer voor te gaan. Dat is niet alleen tot blijdschap van de Gereformeerden, maar ook van de doopsgezinden zelf.

Moeten we andersdenkenden en ongelovigen een plaats gunnen? Ds. Costerus:

"Weg dan van hier, alle gij ongelovigen en onheiligen... Weg Jood, die onze gezegende Christus verwerpt... Weg Mohammedaan met uw Turkse fabels!... Weg Sociniaan..., maar zeg eens: wat is uw geloof en belijdenis meer dan die van een Turk? " 3> .

Dit is duidelijke taal. Samenvattend moeten we stellen dat ds. Costerus tegen godsdienstvrijheid is geweest.

6) Ds. Costerus en de grondslag van de staat

Volgens ds. Costerus is onze staat Gereformeerd vanwege resoluties en verklaringen waarin geen enkel geloof dan alleen het Gereformeerde is erkend. Hij noemt dan als eerste het jaar 1583 waarin de zeven provinciën besloten hebben dat men geen andere vrije oefening zou toelaten dan van de Gereformeerde religie 4) . Ds. Costerus doelt op de Nadere Unie van Holland, Zeeland en Utrecht, waarbij prins Willem van Oranje als graaf zou zijn aangesteld. In 49 artikelen zijn de voorwaarden vastgelegd om tot meer zelfstandigheid te komen.

In hetzelfde verband wijst ds. Costerus op de Grote Vergadering van 1651. Hij noemt het "de bekende vergadering". Hij was toen student. Toen is verklaard, "de ware Christelijke Gereformeerde Godsdienst" vast te houden en te onderhouden. Welke godsdienst? Die in de publieke kerken gepredikt wordt en in de Nationale Synode 1618-1619 bevestigd is, "zonder te gedogen, dat bij iemand enige verandering daarin worde gemaakt" 5 '.

Al wordt de openbare godsdienst nu gepleegd onder de autoriteit van de hoge overheid, ds. Costerus merkt verder op dat het er sindsdien niet beter op geworden is. "Want, eilieve, welke ernst is er tegenwoordig voor de godsdienst en rechtzinnige waarheid? " 6 '. Ds. Costerus heeft voor ons daarbij nog een goede raad. Hoewel de toestand nu treurig is, wijst hij er toch op om te blijven bij het eertijds gelegde fundament, ofwel, trouw te blijven aan de beginselen. Hij zegt:

"Het is een algemene en zekere regel: Wil men dat ene zaak bestendig zij, zo moet men dezelve houden op die gronden en beginselen, op welke zij eerst gefundeerd en waaruit zij eerst opgekomen is" 7> .

Dat geldt volgens ds. Costerus uitdrukkelijk ook voor de staat:

"Het is ook een algemene stelregel bij alle Staatkundigen, dat een Republiek, zal ze bestendig en voorspoedig wezen, moet gehouden worden op die eerste gronden, waarop zij gelegd en gefundeerd is. Wanneer men daarvan afwijkt, hetzij dat men het doet met wil en toeleg, hetzij dat men door geweld van buiten daarvan afgescheurd wordt, zo moet zulk een staat vervallen" 8> .

In een andere preek ziet ds. Costerus het begin van onze staat op 8 november 1576 waar binnen Gent een verbond tussen de provincies is gemaakt om het land te herstellen in de oude rechten die juist door koning Filips II geschonden zijn. "Welk verbond vermaard is met de name van de Pacificatie van Gent" 9) . Vervolgens noemt hij 23 januari 1579, waar binnen Utrecht een Nadere unie is gesloten die gedrukt en ondertekend is. "Waarom die landen van dien tijd af zijn genaamd: de geünieerde of vereenigde provinciën" 10) . Ds. Costerus komt in zijn preken herhaaldelijk op de unie terug. "Deze Unie is altoos bij de verstandigen en de rechtzinnigen, gehouden voor den grondslag van deze Staat" n) . "Waarom ook in de grote vergadering in den jare 1651, gehouden binnen 's Gravenhage, alle de provinciën betuigd, en verklaard hebben, dat deze drie dingen, te weten, unie, religie en militie, onverbrekelijk moesten onderhouden worden. Zij hebben de Unie genoemd het cement, waardoor de muren van den staat aan eikanderen vastgehouden worden. Op dezen voet heeft het ook ons vaderland welgegaan" 12) .

7) Kwestie Bekker, Schriftgezag en overheid

Een bijzondere kwestie die te maken heeft met godsdienstvrijheid, komt nu aan de orde. Het is de zaak rond het boek van ds. Balthasar Bekker, predikant te Amsterdam 13 '. Bekkers boek verschijnt in 1691 met de titel: Der Betoverde Weereld 14) . In dit boek gaat hij hartstochtelijk te keer tegen spokerij en heksenwaan. Bekker meent het nog steeds levende bijgeloof "ten gronde toe te slopen". Hij is daarin te ver gegaan, want hij meent dat hij "de duivel", door velen naar zijn mening "dwaas gevreest, aan ketens heeft bepaalt". Dat dwaze inperken van het gezag van de duivel levert hem veel bestrijders op, onder wie ds. Koelman. De anders zo zachtmoedige ds. Costerus neemt als een van de eersten de pen op. Het verbaast ons inmiddels niet meer dat hij onder het pseudoniem Bloemardus Thusius heeft geschreven. Het gaat immers om de onfeilbaarheid van de Schrift en niet om de persoon die polemiseert. Zijn pamflet droeg de titel: De gebannen Duyvel weder in geroepen, ofte Het Vonnis van Doctor Bekker over den Duyvel gevelt, in Revisie gebraght 15) . Hij doet dit in de vorm van een samenspraak tussen vader en zoon. Aan het eind heeft ds. Costerus een "Missive aan D. Balthasar Bekker" toegevoegd. De laatste zin is veelzeggend: "Dit wenscht hy, die is Een Vrient van uw Persoon, en een Vyant van uw gevoelen, Bloemardus Thusius".

Volgens ds. Costerus laat Bekker, die zijn best gedaan heeft om de duivel via de voordeur van het bijgeloof uit te bannen, hem door de achterdeur van het ongeloof

weer binnen. Ds. Costerus is vooral verbolgen over de Schriftverklaring van Bekker. De Schrift is namelijk niet zijn enige grond, maar "dat hy de Reden te veel toeschrijft, en dat hy die Meester maakt van ons' Geloove" 16 '. Hij beschouwt de exegese van Bekker ondermijnend voor de leer van de Gereformeerde kerk. Hij weerlegt hem uit de Confessie, artikel 12 en 13, maar ook uit de Catechismus, vraag en antwoord 9, 127 en 32 17) . "In jaer en dagh heeft niemant de Ongodisten, Vrygeesten en alle Bespotters van de Heylige Schriftuur meer dienst gedaen, als desen Balthasar Bekker" 18 '. Ds. Costerus verwijt Bekker dat hij de Statenvertaling in veel plaatsen tegenspreekt en lichtvaardig verwerpt. Hij maakt zich zorgen over de stichting van het arme kerkvolk. Daarom is het nodig dat dartele geesten door goede orde binnen de palen worden gehouden. Zo'n reglement is er ook. Het is opgesteld in de Noord-Hollandse synode van 1674. Even terzijde, dit reglement is opgesteld naar aanleiding van de Coccejaanse Schriftvisie. Daar beroept ds. Costerus zich op. "Dat een Atheist, een Spinozist, een Vrijgeest dat doet, dat is te begrijpen, wat heeft die met de Bybel en Sijnode te doen? Maar dat een predikant van de Gereformeerde Kerk nogh Formulieren, nogh Oversettinge, nogh Sijnode ontsiet, dat is onverdraaghlik" 19 '.

Hoe nu verder? Ds. Costerus heeft de classis van Amsterdam in januari 1692 afgewacht en verwacht dat Bekker zijn boek zal moeten herroepen. Geen van beide is gebeurd. De classis Amsterdam heeft verklaard dat zij de zaak beschouwt te zijn afgedaan. Dat is ze voor ds. Costerus niet, daarvoor is de zaak te ernstig. Namens de classis van Hoorn heeft ds. Costerus een gravamen opgesteld om op de synode van Noord- Holland te bespreken. De inhoud van dit stuk komt neer op drie vragen: Ten eerste, heeft Bekker werkelijk voldoening gegeven? Ten tweede of Bekker nog langer geduld moet worden? Ten derde zo beide vragen met nee beantwoord worden, hoe dan verder te handelen met zijn persoon om het schandaal weg te nemen? 20 '.

Hoe is het afgelopen? De zaak ziet er voor Bekker redelijk gunstig uit. Toch wordt door de Noord-Hollandse synode in de zomer van 1692 te Alkmaar besloten dat Bekker niet meer gehandhaafd kan blijven als predikant. Het vonnis is uitgesproken dat Bekker "intolerabel is als leraar der Gereformeerde kerk en van sijn Predik-dienst geremoveert moet worden" 21 '. De overheid van Amsterdam heeft het besluit niet erkend. Daar heeft ds. Costerus zich bij neergelegd. Het is echter wel treurig. De overheid keert zich tegen de leer van de Gereformeerde kerk. Het Libertijnse beginsel van godsdienstvrijheid krijgt onafwendbaar de overhand!

8) De overheid en onderdaan volgens ds. Costerus

Wat betreft de overheid heeft ds. Costerus ook zo zijn gedachten die hij ventileert in zijn Vloek en zegen. Hij begint een preek met te zeggen dat vele handen licht werk maken. Daar wil hij mee zeggen dat het in een staat, hetzij koninklijk of republiek, niet genoeg is dat er een of ander persoon voor het gemenebest zorgdraagt, maar dat iedere burger in zijn orde het zijne moet doen, anders is deze niet waardig in het land te wonen 22 '. We kunnen hieruit afleiden dat ds. Costerus geen duidelijke voorkeur voor een of andere staatsvorm heeft. Als bewijs dient nog het volgende: "hetzij dat de regering bestaat bij een persoon, hetzij bij de voornaamsten van het volk, hetzij bij het gehele lichaam van het volk, hetzij gemengd" 23 '. Waarom noemt hij dit? Dat heeft te maken met de overtocht van Willem III naar Engeland. Het Engelse volk zuchtte onder de roomse koning Jacobus II. Stadhouder Willem III is er heengegaan op raad van dat volk. Het Engelse Lagerhuis en Hogerhuis is een gemengde staatsvorm. Nu hebben wij een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel, maar in de tijd van ds. Costerus heeft het hoogste gezag bij een persoon berust, de stadhouder, of bij meerderen, de regenten. Denk maar aan de stadhouderloze tijdperken in de vaderlandse geschiedenis. Ds. Costerus gaat niet verder op de staatsvormen in.

Hij is eens in een preek beginnen te zeggen dat eenieder zorg moet dragen voor het gemenebest. Wel wat zijn dan de taken? "Vier zaken zijn er nodig tot welstand van het gemeen, namelijk wel regeren, goed vechten, mild geven, en wel bidden".

De lezer zal wel vol belangstelling zijn om te weten wat nu dat 'wel regeren' is, volgens ds. Costerus. Ik noem de opdrachten achter elkaar: Gedraag u waardig naar uw ambt. Regeer het volk verstandig. Doe recht tussen de man en zijn naaste. Straf de kwaden en bescherm de goeden. Neem het gemenebest als totaal ter harte. Buig uw eigen belang onder die van het gemeen. Ten slotte vat hij het samen dat de overheid vaderlijke toegenegenheid voor haar onderdanen moet hebben. Opmerkelijk genoeg noemt hij hier niet de godsdienst. Geen woord over de kerk. Dan noemt hij ook dat de overheid er diepe indruk van moet hebben, er te zijn voor de onderdanen en niet andersom.

Goed vechten ziet hij als de taak van soldaten. Dienstplicht is niet bekend in de zeventiende eeuw, maar een leger bestaat uit huursoldaten. Blijkbaar heeft ds. Costerus een hoge pet van ons leger op. Alsof de huurlingen allemaal Hollanders zijn geweest die strijden voor de goede zaak. Hij roept ze op om trouw te zijn aan de staat in welks dienst zij staan, en in de vreze des Heeren te strijden met heilige moed.

De taak van mild geven bedeelt hij weliswaar aan alle ingezetenen, toch doelt hij vooral op de welgestelden. Nu komt zijn kritiek: "dien het niet verveelt veel geld te verspillen in pracht en overdaad, en vele soorten van verkwisting, maar om tot onderhoud van de staat en bescherming van het vaderland wat te geven, daar voor hebben ze niets ten besten; al wat ze daar doen, dat doen ze knorrende en wat ze het gemenebest kunnen bekorten, dat doen ze gaarne" 24) . Dat keurt ds. Costerus beslist af. Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is. "Hier tegen te disputeren: de keizer neemt te veel... dat is van een onderdaan teveel gezegd" 25 '.

De laatste taak is die van het gebed. Deze geeft kracht aan al het voorgaande. "Die dan zijn vaderland, zijn vrijheid, zijn godsdienst, zijn vrienden en landslieden lief heeft, die is verplicht een goed woord voor hen te spreken" 26 '. "In tegendeel is zulk een land in een slechte staat alwaar zodanige bidders ontbreken" 27 '.

Al zijn de taken onderscheiden, ds. Costerus benadrukt waaraan een gezonde staat dient te voldoen. Sommigen zijn regenten, de meesten onderdanen. De regenten zijn onder elkander verbonden door wetten, contracten en dagelijkse gewoonten en zo maken zij tezamen een hoofd. Let op die 'dagelijkse gewoonten'. Het lijkt erop dat ds. Costerus instemt met een zekere willekeur die onder regenten gebruikelijk was. De onderdanen zijn van verscheiden soort, sommige zeer machtig, andere middelbaar, andere zeer gering. Dezen zijn onder elkander verbonden door gemene wet van rechtvaardigheid 28 '.

Beide, regenten en onderdanen, zijn aan elkander verbonden als het hoofd en de ledematen. De regenten door een wettige regering, getrouwe voorzorg en rechtvaardige uitdeling van loon en straf; de onderdanen door getrouwe gehoorzaamheid. Die gehoorzaamheid vindt ds. Costerus heel belangrijk. Daar ziet ds. Costerus een taak van cle kerk en opzieners. Hij haalt het letterlijk zo aan in een woord vooraf: "Een goede voorgang van de opzieners in leer en leven maakt goede Christenen, en goede Christenen zijn goede en getrouwe onderdanen" 29 '.

Ds. Costerus heeft dus opgeroepen tot gehoorzaamheid aan de overheid. Hij heeft meer aandacht gehad voor de rechten en vooral de plichten van de onderdanen dan voor de regenten. Dat is opmerkelijk omdat ds.

Costerus aan den lijve tegen hun Libertijnse levensopvatting is aangelopen. Hij heeft de overheid opgeroepen om vaderlijk op te treden.

9) Ds. Costerus en de overtocht van stadhouder Willem III

Nu zijn we aangekomen bij de Glorious Revolution, de omwenteling in Engeland van een rooms koninkrijk in een Gereformeerd. De Staten-Generaal hebben op 27 oktober 1688 een biddag voorgeschreven. Dat heeft een rijke oogst van preken opgeleverd 30 '. We noemen bijvoorbeeld de gedrukte preken van ds. Abraham Hellenbroek en ds. Simon Oomius. De reden voor deze uitschrijving is de overtocht van onze stadhouder Willem III naar Engeland. De hoge overheid heeft de onderneming zorgvuldig voorbereid. Een getuige daarvan mag de uitschrijving van de biddag zijn voor alle dorpen en steden. Het risico van de overtocht is groot. Openlijk heeft ds. Costerus zich in zijn preek voor de onderneming en voor Oranje uitgesproken. Waarom doet hij dat? Omdat hij het doel onderschrijft: tot behoud van de Gereformeerde Godsdienst, de rust van de Christenheid in het gemeen, en het afkeren van alle onrechtvaardig geweld van buiten. Het doel van die onderneming is dus niet de handel, geld of eer. Dat ondersteunt ds. Costerus van harte en hij roept op tot gebed om het grote werk te steunen. In de preek heeft hij een groot gedeelte van een brief voorgelezen die de Engelse Protestanten aan stadhouder Willem III hebben geschreven. Deze brief circuleert in Nederland. Ds. Costerus heeft zich niet geschaamd om zijn mening over de expeditie te geven. Hij gaat echter in het geheel voorbij aan legitieme vragen om het ingrijpen van onze stadhouder in Engeland te rechtvaardigen.

Ongeveer een halfjaar later op 30 maart 1689 heeft ds. Costerus opnieuw een preek gehouden ter gelegenheid van deze zaak. Ook ditmaal heeft de Staten-Generaal hier opdracht toe gegeven. De expeditie naar Engeland is geslaagd, vandaar deze dankdag. Wat een indrukwekkende dag moet het zijn geweest! De verhoring op het gebed van de biddag is onmiskenbaar. Nog steeds staat de onderneming bekend als de Glorious Revolution. Willem III is hierbij tot koning van Engeland gekroond. Dat is zo duidelijk Gods werk dat ds. Costerus de vraag van rechtmatigheid niet behandelt. Het is de Heere Die Zijn kerk bewaart in een goede samenwerking tussen kerk en staat, zoals ds. Costerus het uitdrukt. "Hij gebruikt daartoe de leraars, om de mensen de rechte weg aan te wijzen; Hij gebruikt daartoe koningen en andere overheden om door hun macht de heilige dienst te steunen en de verdrukkingen der vijanden te stuiten" 31 '. In de geslaagde onderneming van Willem III ziet ds. Costerus de belofte vervuld uit Jesaja 49 vers 23 dat de koningen de voedsterheren der kerk zullen zijn. In de jaren 1688 en 1689 is voor ds. Costerus Gereformeerd en oranjegezind hetzelfde. Hij bidt de koning al het goede toe 32 '.

Besluit

Tot besluit laten we puntsgewijs de belangrijkste conclusies volgen uit de twee vervolgartikelen over ds. Costerus en de overheid.

1) Ds. Costerus neemt onder de oude schrijvers een ereplaats in. Hij heeft in zijn tijd invloed gehad en heeft het nog door zijn geschriften die aan zeggingskracht nog niets verloren hebben.

2) In de loop der tijd gaat de bevoorrechte positie van de Gereformeerde kerk ten onder. Ds. Costerus heeft in die tijd geleefd. De overheid neemt het voor velen op, behalve voor hen die opkomen voor de beproefde Gereformeerde beginselen.

3) Ds. Costerus heeft ons opgeroepen om de vloeken en zegeningen des Heeren uit verleden en heden op te merken. Om zo de daden des Heeren te gedenken, er een heilig gebruik van te maken. Zo zullen wij God terecht verheerlijken.

4) Er is geen spoor te vinden van een conflict tussen kerkenraad en overheid in Hoorn. Ds. Costerus heeft een gematigde positie ingenomen als het om de rechten van de kerk gaat.

5) Ds. Costerus is beslist tegen godsdienstvrijheid geweest.

6) Trouw blijven aan de beginselen en de grondslag van de staat in 1579 is de oproep van ds. Costerus voor ons.

7) Met de kwestie Bekker heeft de overheid definitief de deur opengezet voor godsdienstvrijheid. Door het op te nemen voor het ongeloof keert ze zich tegen de Gereformeerde kerk. Ds. Costerus heeft daartegen geageerd voor zover het mogelijk was.

8) Ds. Costerus heeft zijn hoorders en lezers opgeroepen om de overheid gehoorzaam te zijn. Dat past Gereformeerden. Aan burgers heeft hij meer aandacht geschonken dan aan de regenten. De overheid dient in zijn ogen vooral vaderlijk te zijn.

9) In 1688 bekent ds. Costerus openlijk kleur. Voor hem is Gereformeerd en oranjegezind gelijk. Hij heeft stadhouder-koning Willem III gesteund in zijn onderneming naar Engeland en hem alle goeds toegebeden. De positie van ds. Costerus tegenover de overheid is dus onderdanig geweest. Helaas heeft de overheid op haar beurt het gezag van ds. Costerus en andere Voetianen ondermijnd.

Noten:

1) Fl. Costerus, De geestelijke mens, in zijn begin, voortgang en einde, 2001, p. 257. Hierna: De geestelijke mens. 2) De geestelijke mens, p. 607 3) De geestelijke mens, p. 589-590 4) Fl. Costerus, Nederlandts vloek en zegen en deszelfs re-unie, vermeerderd met een nieuwe vloek en zegen, en andere biddagstoffen; mitsgaders een bevestiging en twee synodale predikatiën, z.j., p. 531; hierna: Vloek en zegen 5) Vloek en zegen, p. 532 6) Vloek en zegen, p. 532 7) Vloek en zegen, p. 117 8) Vloek en zegen, p. 118 9) Vloek en zegen, p. 140 10) Vloek en zegen, p. 141 11) Vloek en zegen, p. 143 12) Vloek en zegen, p. 143-144 13) Balthasar Bekker (1634-1698) was vanaf 1680 predikant te Amsterdam. Hier begon hij veel te schrijven. 14) De volledige titel luidt: De betoverde weereld, zynde een grondig ondersoek van 't gemeen gevoelen aangaande de geesten, derselver aart en vermogen, bewind en bedryf als ook 't gene de menschen door derselver kraght en gemeenschap doen. 15) W.P.C. Knuttel, Pamfl. K.B., 13689 en 13865. Deze pamfletten tellen 37 pagina's. 16) Bloemardus Thusius, De gebannen Duyvel, 1692, p. 2. Hierna: De gebannen Duyvel. 17) De gebannen Duyvel, p. 11 18) De gebannen Duyvel, p. 28 19) De gebannen Duyvel, p. 34 20) W.P.C. Knuttel, Balthasar Bekker de bestrijder van het bijgeloof, 1979, p. 307. Hierna: Balthasar Bekker. 21) Balthasar Bekker, p. 315 22) Vloek en zegen, p. 365 23) Vloek en zegen, p. 367 24) Vloek en zegen, p. 368-369 25) Vloek en zegen, p. 369 26) Vloek en zegen, p. 370 27) Vloek en zegen, p. 370 28) Vloek en zegen, p. 138 29) Vloek en zegen, p. 169 30) A. Th. van Deursen, "Glorious Revolution in gereformeerd perspectief', in: DNR, 23 (1999), 1 31) Vloek en zegen, p. 467 32) Vloek en zegen, p. 402

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2005

In het spoor | 48 Pagina's

DB. FL. COSTERUS EN DE OVERHEID -2-

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2005

In het spoor | 48 Pagina's