SPORT EN SPEL

Inleiding

”Sport en spel nemen tegenwoordig wel een grote plaats in in de samenleving. Allerwegen wordt getracht dat te bevorderen. En vooral als het maar Christelijk is, dan wordt er weinig tegenstand meer ontmoet. Toch blijft sport sport en spel spel. Er mag nu niet bijkomen, zoals helaas vele malen ook nog gebeurt, dat Gods dag er door ontheiligd wordt. Maar al wordt nu die ene zonde niet gedaan, daarmede is nog niet bewezen dat er anders niets zondigs in schuilt.

Beweging is nodig, zichzelf verheffende sport niet

Er wordt wel gesteld dat een mens, vooral één die óf weinig lichaamsbeweging heeft of wel een eenzijdige inspanning van het lichaam voor zijn werk moet vragen, toch wat beweging mag hebben. Dat zulks toch gezond is en het lichaam staalt. Ook wordt wel gewezen op het bevorderen van een geest van verdraagzaamheid en van staling om verliezen beter te kunnen dragen en wat dies meer zij.

Mag een mens dan geen lichaamsbeweging hebben die maar steeds op een stoel zittend zijn werk verricht? Mag een mens geen zorgdragen voor zijn lichaam? Hij mag dat niet alleen, maar hij moet zulks zelfs doen! Het is echter de vraag of daartoe de sport nodig is.

Leidt sport niet tot een verheffing van de mens op eigen kracht, op zijn vermogen om die en die prestatie te leveren? Zouden de zogenaamde sportliefhebbers

wel zo'n liefhebber zijn als zij eens moesten sporten zonder dat iemand het zag? Als het publiek eens steeds geweerd werd, zou er dan nog zo'n bekoring van uitgaan? De ij delheid wordt er door gestreeld, want als een mens lichaamsbeweging nodig heeft dan zijn er nog wel andere middelen, en zeker middelen waardoor de mens niet tot verheffing komt. Er zal wel niemand bezwaar tegen maken dat een mens voor lichaamsbeweging een eind gaat wandelen. Het is in de grote bevolkingscentra niet steeds mogelijk, maar wat kan er vreugde gesmaakt worden als een mens in het eenzame in de natuur Gods werken mag aanschouwen, in eigen nietigheid mag wegzinken en God grootmaken. Het doel van de schepping was toch dat de mens God als zijn Schepper zou eren en dienen? Kan dat dan door sport en spel plaatshebben?

Geen eigen maatstaven aanleggen

Tegenwoordig wordt wel gesteld dat als de jeugd dat niet doet, ze nog erger dingen doen. Dan maar organiseren, dan maar verzamelen, dan maar werken op de jeugdige ij delheid alsof dat geen erg ding is. Als we onze maatstaven aanleggen, voortgekomen uit ons verduisterd verstand, ja, dan kunnen we het wel voorstellen dat ons doen toch bijzonder goed is. Maar zal dat standhouden als onze daden getoetst worden aan Gods heilige Wet? We moeten altijd zeer voorzichtig zijn met onze maatstaven, want dan hebben we steeds de neiging om onszelf [met onszelf] te vergelijken, maar we mogen toch wel Gods Wet voor ogen stellen, én voor onszelf én voor onze naaste.

Sport leidt tot mensvergoding, ongelukken en vechtpartijen

Door de sport worden begeerten gewekt die niet naar God leiden, maar naar mensvergoding. Dan, hoe menigmaal gebeuren er geen ongelukken bij de toch meestal ruwe of althans zeker bij de hoogste krachtsinspanning eisende sport? Mag een mens dan zichzelf in gevaar begeven?

Leidt die sport tot verbroedering? Hoe menigmaal gaat het niet langs vechten af en is er moeite om de partijen in vrede tot elkaar te houden? Zeker, de humanist, de mens van deze dagen, die meent dat er nog wel wat goeds van de mens te maken is, ziet om naar allerlei middelen. Dan het ene en dan het andere beproevende, maar hij zal toch wel tot de slotsom komen dat het niet beantwoordt aan het doel dat beoogd werd. Wat zou er meer profijt gevonden kunnen worden als de overheid het verkondigen van de ware leer zo voorstond als de sport. Wat zou de jeugd meer goeds voor het leven ontvangen indien men werd geleid naar de beginselen van Gods Woord.

Ten besluite

Al het onze zal toch wegvallen. Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur. De jeugd is vlug voorbij, ook de mannelijke kracht. En dan komt de ouderdom en de jaren waarin een mens geen lust heeft. En wat is het dan arm: het leven aftakelen en geen hoop voor het toekomende".

Overgenomen uit: De Banier van 26 november 1953 (herspeld en tussenkopjes toegevoegd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen