Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘NEDERLAND, SCHIK U OM UW GOD TE ONTMOETEN’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘NEDERLAND, SCHIK U OM UW GOD TE ONTMOETEN’

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iets uit het leven en werk van ds. H.0. Roscam Abbing (1874-1939)

Inleiding

Degene die de in de titel vermelde woorden uitsprak op het laatst van zijn leven, was dominee Herman Otto Roscam Abbing, Nederlands Hervormd predikant te Arnhem. Hij werd geboren op 18 november 1874 te Ginneken. De Roscam Abbings vormden een oud predikantengeslacht in de Nederlandse Hervormde Kerk. De vader van Herman Otto, Pieter Johan Roscam Abbing is predikant geweest te Hurwenen, Ginneken, Hijlaard, Strijen, Silvolde en Middelburg. Zijn moeder was Julia Caroline van Rhijn, volgens haar man een diep gelovige vrouw die uit Réveilkringen afkomstig was. Ze hadden tien kinderen, van wie Herman Otto de derde was. Nog twee broers van hem, namelijk Pieter Johan en Willem Jacob, zouden predikant worden, terwijl een zuster van hem huwde met ds. E.J.H. van Leeuwen, die evenals Herman Otto te Arnhem stond en met de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij (HGS) van ds. C.A. Lingbeek sympathiseerde. In 1909 huwde Herman Otto met Geertruida Gravemeyer, een dochter van dr. E.C. Gravemeyer en T. Groen. Uit hun huwelijk werden twee zonen en twee dochters geboren. De broers, ds. H.E. Gravemeyer (jarenlang voorzitter van de HGS) en dr. K.H.E. Gravemeyer (secretaris van de Hervormde Kerk tijdens de Tweede Wereldoorlog) waren zwagers van hem.

Tijdens zijn studietijd aan de Rijksuniversiteit van Utrecht kreeg hij les van de professoren J.M.S. Baljon, T. Cannegieter, F.E. Daubanton, J.J.P. Valeton, S.D. van Veen en H. Visscher. Tijdens zijn studie bleek reeds zijn belangstelling voor de theologie van dr. H.E Kohlbrugge (1803-1875). Op 2 mei 1907 werd hij beroepbaar gesteld door het Provinciaal Kerkbestuur van Overijssel. Hij nam het beroep naar Nieuwerkerk a/d IJssel aan. Op 22 december 1907 werd hij daar door zijn vader ds. P.J. Roscam Abbing bevestigd uit Zacharia 3:1-5. In 1915 verwisselde hij deze plaats voor Arnhem waar hij tot aan zijn overlijden zou blijven. Op 26 februari 1939 heeft hij in de Grote Kerk te Arnhem voor het laatst een kerkdienst geleid. Hij preekte over Jesaja 53 vers 1: Wie heeft onze prediking geloofd? En aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? Op 23 maart 1939 heeft hij het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.

De kracht van ds. Roscam Abbing als predikant lag volgens drs. M.D. Geuze - samensteller van een bundel preken, Schriftoverdenkingen, artikelen, brochures en redes van hem - in het gebed en in de bediening des Woords. Hij beschrijft hem als een man van gebed.

Biddend en met gevouwen handen is hij ook overleden. Daarnaast had hij gave om te spreken. De bediening van het Goddelijke Woord stond bij hem in zijn werk als predikant voorop.

Een bijzondere roeping inzake kerk en staat

Ds. Roscam Abbing rekende zichzelf te behoren tot de Gereformeerden in de Nederlandse Hervormde Kerk die vasthielden aan de gehele Belijdenis van de kerk, ook aan die artikelen waarin uitspraken gedaan worden over de Kerk (art. 27-29 NGB) en over de roeping van de overheid (art. 36 NGB). Hij was een strijder voor de Gereformeerde belijdenis in de Nederlandse Hervormde Kerk, maar evenwel geen 'partijman'. In dit verband merkte hij eens op:

"De gereformeerden, die vasthouden aan de belijdenis, vormen dan ook geen partij in de kerk, omdat de belijdenis gereformeerd is. Maar zij, die min of meer afwijken van de belijdenis, werken het partijwezen in de hand... " 2 K

Volgens drs. Geuze was hij zich bewust van een bijzondere roeping van Godswege ten aanzien van Nederland. Hij had een boodschap aan kerkelijk Nederland. Hij legde de breuk open tussen Christus en Zijn gemeente in zijn dagen. Deze bijzondere roeping ervoer hij ook met betrekking tot de staat, aldus drs. Geuze. Hij was een overtuigd aanhanger van het gedachtegoed dat eerder

door dr. Ph. J. Hoedemaker (1839-1910) voorgestaan en kort samenvattend aangeduid was met de leus: 'heel de kerk en heel het volk'. Hij sloot zich dan ook uit overtuiging aan bij de in 1921 opgerichte Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij (HGS) van ds. C.A. Lingbeek (1867-1939). Van deze partij is hij hoofdbestuurslid geweest. Ook was hij redactielid van het partijblad Staat en Kerk. Menig artikel heeft hij daarin geschreven, die hij steevast ondertekende met HORA. En op verscheidene landelijke jaarvergaderingen en voor plaatselijke afdelingen van deze partij heeft hij tijdredes uitgesproken met als titels: Hoe brengt Kuyper bij Rome? (1925), Het hart der vaderen en het hart der kinderen (1927), Het Protestantisme en Rome (1932), Willem van Oranje (1933), 'Zeg de kinderen Israëls dat zij voorttrekken' (1934) enz.

Hij riep voortdurend op tot waakzaamheid. Eigenlijk plaatste hij alles in het licht van de wederkomst van Christus. Met het oog op de toestand van kerk en staat in ons land wilde hij zijn vijfentwintigjarig ambtsjubileum niet vieren. Hij zei:

"Ik voor mij gevoel het zó aan, dat, daar de Naam van de Zender zo veelszins gesmaad wordt en op kerkelijk en op maatschappelijk en op staatkundig gebied, er voor de dienstknecht weinig vrijmoedigheid om te jubileren overblijft" 3) .

Op 4 maart 1939 sprak hij voor de laatste keer voor de HGS. Dit was op de jaarvergadering te Utrecht. Zijn rede droeg als titel: Kerk en Staat in Nederland en het werk van Christus in onze dagen. Deze rede beëindigde hij opmerkelijk met de woorden: "Nederland, schik u om uw God te ontmoeten".

Krap een maand later is hij op 64-jarige leeftijd gestorven (23 maart 1939). Op zijn begrafenis te Arnhem spraken zijn zwager ds. E.J.H. van Leeuwen en HGSvoorman ds. C.A. Lingbeek. Ds. Lingbeek, die kort daarna ook gestorven is (13 juni 1939), zei over hem: "Land en volk, kerk en vaderland en overheid had hij gediend door zijn onvermoeid getuigenis, dat alleen in gehoorzame onderwerping aan God het heil gelegen is. God zal Zijn kerk in dit land bewaren, hoe gruwelijk land en volk Gods Woord ook verzaakt hebben" 4 ^.

De grote lijn

In veel achtte ds. H.O. Roscam Abbing zich eensgeestes met dr. H.F. Kohlbrugge. Hij zag in hem een man van grote betekenis. Hij rekende hem tot die mannen uit de negentiende eeuw die iets begrepen hebben van Gods bedoeling met Nederland. Die mannen zijn niet blind geweest, zo geloofde ds. Roscam Abbing, voor "de door God gewilde samenhang tussen kerk en staat" en "voor de grote lijn die God door de historie van het verleden uitstippelde". Behalve dr. Kohlbrugge rekende hij tot deze 'grote' mannen ook mr. G. Groen van Prinsterer, mr. I. da Costa en dr. Ph.J. Hoedemaker. Naar deze mannen verwees hij vaak. Zo ook in het artikel dat hij op 1 december 1922 in Staat en Kerk publiceerde. Daarin gaf hij van hen onder meer de volgende citaten aan de lezer door:

Groen van Prinsterer:

'Van de heersende beginselen en de tegenwoordige omstandigheden kan geen redding worden verwacht. Onze hoop steunt op de geschiedenis van Nederland in verband met Gods bestuur, zichtbaar in de lotgevallen van de algemene Christelijke kerk. God heeft in de zestiende en in de zeventiende eeuw de Christenheid door Nederland en Oranje gered. Zou dit nu onmogelijk zijn? ' (Nederlandsche Gedachten 1832, no. 31)

Da Costa:

'Men begrijpt Gods bedoeling met Nederland niet. De Heere heeft altijd een plekje op aarde, waar Hij Zijn Naam verheerlijkt totdat Hij komt' (...).

Kohlbrugge:

'En plotseling hoorde ik een geluid als dat van de donder, en ik werd bevreesd en beefde zeer. En zie, de gelovigen stonden allen tezamen op als één enig man en schaarden zich om de stoel, waarop God de Heere Zijn gezalfde weer geplaatst had, om op de troon van zijn vader te zitten en het volk te regeren, dat God hem gegeven had, om daarover te heersen' ('Politiek-kerkelijke najaars- en voorjaarsdroom van een oud-student', zie plaat met bijschrift 1857; in Amsterdamsch Zondagsblad 1897, p. 254-255)

Hoedemaker:

'Niet wij, misschien, maar de vertegenwoordigers van de beginselen, die gij en ik belijden, spreken elkander hierover, als wij ter ruste zijn, over twintig, vijftig, honderd jaar, indien het strijden nog zolang moet duren, met of zonder herinnering aan dit uw zeggen nader' (Eén belijdenis? Een ernstige vraag aan jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman, 1887, p. 29).

Artikel 36 NGB

In een artikel met de titel: 'Het kerkelijk vraagstuk in Nederland op last van de Allerhoogste' (1923) schreef ds Roscam Abbing mede met het oog op het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis de volgende, ook voor onze tijd zeer actuele en waarschuwende woorden:

"Beginselen, die naar en overeenkomstig de Heilige Schrift zijn, moeten vastgehouden worden, al vloekt de werkelijkheid van het leven er ook tegen. Niet de Heilige Schrift moet omgebogen, en in overeenstemming gebracht worden met datgene wat voor ogen is en met datgene wat 'men' aanhangt, leert en drijft in overeenstemming met de geest van de tijd, maar omgekeerd de Heilige Schrift blijft norm, toetssteen, al schreeuwt er ook alles tegen in" 5 K

Ook uit het artikeltje 'Altijd dat tellen', dat ds. Roscam Abbing in Staat en Kerk van 8 juni 1923 publiceerde, blijkt dat hij niet zoveel op had met het antirevolutionaire haalbaarheidsdenken van zijn dagen. Hij schreef namelijk:

"In de antirevolutionaire pers wordt erop gewezen dat de HGS een grondwetsherziening in haar geest niet bereiken kan, om de eenvoudige reden dat zij er geen parlementaire meerderheid voor vinden kan. Stel, zo redeneert bijvoorbeeld 'De Standaard', het gunstigste geval dat de AR en de CH met de HGS meegingen, dan bleven zij nog in de minderheid.

Wat zijn die 'wij Calvinisten' van heden toch van een gans ander gehalte dan onze vaderen. Denkt u eens even in dat Prins Maurits of De Ruyter die neuzentellerijmethode gevolgd hadden, zouden zij zich dan wel ooit aan een veld- of zeeslag gewaagd hebben? Nee, natuurlijk niet, zal wellicht van antirevolutionaire zijde geantwoord worden, maar zo staan de zaken nu niet, we hebben nu te doen met het parlementaire stelsel en daarom zijn we genoodzaakt de telmethode te volgen. Och, ko? n! Dacht u het werkelijk? Wij zien het anders: Onze vaderen zagen op God, terwijl het neo-Calvinisme van onze dagen van het staatkundig leven niet meer, hoger kan of wil zien dan: de mens" 6 K

God bestuurt

Op 18 januari 1924 schreef hij in Staat en Kerk een meditatie onder de titel: 'De gangen der eeuw zijn Zijne' (Habakuk 3:6). Daarin wijst hij erop dat alles vastligt in Gods hand, wat er ook gebeurt. Het zijn immers niet de mensen, maar het is Gods vinger die de geschiedenis schrijft. Ds. Roscam Abbing:

"De gangen der eeuw blijven (...) Zijne. Daar is geen wrikken of bewegen aan. Daar doet rechts niets tegen, daar doet links niets tegen, daar doen wij niets tegen. Het regiment berust bij Hem, Die op de troon zit, bij Koning Jezus. Afkeuring, noch doodzwijgen, noch het zich houden als dove adders, die zich niet

laten belezen, niets zal baten. Een wenk van Hem, Die op de troon zit en de verschrikking des Heeren valt op het volk van Nederland en het moet bevende afwachten wat de Heere zal spreken.

Rome in haar tomeloze heerszucht roept uit: de mens! Het Neo-Calvinisme met zijn bedoelingen roept uit: de mens!

De Remonstrantse Unie met haar ja en nee roept uit: de mens!

De linkse schakeringen, die de mens in wezen goed achten, roepen uit: de mens!

Rechtse en linkse staatkunde roepen uit: de mens! Maar 1924 roept uit: God!

En het geloof zegt: 'Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten U, o HEERE, verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte onzer ziel' (Jesaja 26:8)

Lezer, wat roept onze ziel uit: de mens! Of God!? " 7 K

Verwachting Tien jaar later hield hij een rede over Opening der tijden, waarin hij stilstond bij een drietal punten: 1) Bij de wereld die een vreselijke nachttijd tegemoet snelt. 2) Bij de gemeente van Jezus Christus, die straks haar avondtijd krijgt, waarin het licht voor haar zal wezen. 3) Bij Nederland, door God voorbestemd tot een bijzondere roeping in de ontwikkeling van het Koninkrijk van

God in het laatste der dagen. In deze rede kwam zijn toekomstvisie voor Nederland

heel duidelijk naar voren. Hij zei: "Wij hebben nu allereerst te doen met Nederland. Niet de nachttijd van de wereld, niet de avondtijd van de gemeente, maar Nederland ligt vlak voor onze voeten. Dat komt allereerst aan de beurt. Hier doet zich een moeilijkheid voor. Over de bovengenoemde dingen kan ieder die lust heeft de Schriften onderzoeken of zij alzo zijn; mits men sta onder de leiding en voorlichting van de Heilige Geest, want zonder Hem zal Schriftonderzoek weinig gunstig resultaat afwerpen. 'Maar Nederland wordt in de Heilige Schrift nergens genoemd'. Afdoend argument is dit geenszins. De Heere is niet gehouden Nederland te noemen. Hij is ook een God, Die Zich verborgen houdt. Hij verrast en daarom blijft waakzaamheid dubbel geboden. Volledige opening van de Heilige Schrift voor deze tijd wijst dringend, onontkoombaar Nederland aan tot een bijzondere roeping. Op Gods tijd volgt die opening van de Schrift. Op dit ogenblik is het de tijd daarvoor niet. Onlangs kon men ergens lezen: 'De tijd hokt in Nederland, maar Nederland brengt geen verrassing voort'. Onjuist, want Nederland wordt zelf één en al verrassing. Christus richt kerk en staat weer op. Eerst de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Kerk naar analogie (overeenkomst) van de Reformatie. Toen werd hier de kerk eerst tot reformatie gebracht. Wij denken aan de voorbereidende synoden van Wezel en Emden, later die te Dordrecht (1574). Daar omheen kristalliseerden zich de Verenigde Zeven Nederlandse Gewesten sedert de Unie van Utrecht in 1579. Zo ook nu! De kerk gaat voorop. (...) De kerkelijke inzinkmg dateert van vóór 1795. De staatkundige onafhankelijkheid werd in 1813 herwonnen, maar de terugkeer tot God bleef uit. Ook de kerkelijke akker zit potdicht. Gods ploegijzer moet er doorheen. (...) Op één dag kan Hij afbreken, maar ook op één dag de ongerechtigheid van een land wegnemen en het planten. Hij zal dat doen naar Zijn koninklijk ambt"*\

Ten besluite

In de toekomst verwachtte ds. H.O. Roscam Abbing dus een herstel van Neêrlands kerk en staat. Dit lijkt echter heden ten dage verder weg dan ooit. Het onderstaande gedicht dat hij aan het einde van een Pinksterpreek in 1929 van een voor ons onbekende dichter citeerde, is dan ook meer van toepassing voor onze tijd:

Help, machtig God! De sterke mannen buigen. De goede is weggeraapt. De standaarddragers wijken. De vijand overmocht. Help God der kracht, In Uwe kerk is't nacht!

Help, machtig God! De last der eeuwen drukt ons. 't Geloof neemt immer af. De liefde kent geen gloeien, De hoop geen opvaart meer. Help, God der kracht, In Uwe kerk is't nacht 9) .

Noten:

1) De meeste biografische gegevens in dit artikel zijn ontleend aan: Nederland, schik u om uw God te ontmoeten, een door drs. M.D. Geuze samengestelde bundel met preken, Schriftoverdenkingen, artikelen, brochures en redes van ds. H.O. Roscam Abbing (Leiden 1992). Hierna te noemen: Nederland, schik u. Voorin in mijn exemplaar van dit boek heeft drs. Geuze met de hand geschreven: "Aangeboden aan de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) met het verzoek om dit getuigenis biddend te overwegen en de bede, dat dit getuigenis tot rijke zegen van Uw kerken zal zijn. Met broederlijke groeten en heilbede, (Openbaring 2:7a), Was getekend, ds. M.D. Geuze, Noorden (Z.H.) 17 oktober 1992".

2) Nederland, schik u, p. 207 3) Nederland, schik u, p. 18 4) Nederland, schik u, p. 270 5) Nederland, schik u, p. 172

6) H.O. Roscam Abbing, Altijd dat tellen', in: Staat en Kerk, 8 juni 1923 (herspeld)

7) H.O. Roscam Abbing, 'De gangen der eeuw zijn Zijne (Habakuk 3:6)', in: Staat en Kerk, 18 januari 1924

8) Nederland, schik u, p. 223-224 9) Nederland, schik u, p. 97

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2009

In het spoor | 52 Pagina's

‘NEDERLAND, SCHIK U OM UW GOD TE ONTMOETEN’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2009

In het spoor | 52 Pagina's