Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

We noemen haar naar oma...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We noemen haar naar oma...

Jan en Johanna blijven naam maken

12 minuten leestijd

Ze worden nog volop aangegeven bij de burgerlijke stand, de Jannen, Pieten en Klazen. De Chantals, Patricks en Bernices lijken hun populariteit een beetje te verliezen, al komen ze nog wel voor. Veel ouders gaan hun kinderen weer vernoemen en komen zodoende bij de echt Nederlandse namen terecht. Opvallend is dat vooral in orthodox-protestantse kring de kinderen nog steeds vrij veel genoemd worden naar hun grootouders. Na flink wat speurwerk in kranten van 1983 kwamen wij tot die conclusie.<br />

Eeuwen geleden al schreef Zacharias: „Johannes is zijn naam". De buren waren daar erg verwonderd over, niemand in de familie van Zacharias en Elisabeth heette zo! Door alle tijden heen zijn kinderen dus vernoemd. Het is nu alleen niet meer zo'n vanzelfsprekende zaak als vroeger. Er lopen duizenden oer-Hollandse jongens en meisjes rond van wie de naam afkomstig is uit verre oorden, uit de Bijbel of uit het vaderlandse verleden.

Ook de „gulden middenweg" wordt veelvuldig bewandeld: het kind wordt officieel vernoemd naar één van de trotse grootouders, maar aan de roepnaam wordt zodanig gesleuteld dat een zeer eigentijds geheel ontstaat; oma mag blij zijn als ze twee letters van haar naam in die van haar kleindochter terugvindt.

Toch lijkt de afkeer van ongekunstelde vaderlandse namen de laatste tijd aanmerkelijk af te nemen. Op de gemeentehuizen worden de Pieten, Gerrits, Wimmen, Everts, Marijkes en Jannekes nog steeds, of misschien zelfs opnieuw volop geregistreerd.

Hieronder geven wij de tien meest voorkomende doopnamen van jongens en meisjes, op basis van gegevens uit het Reformatorisch Dagblad van 1983. Deze namen komen voor in combinatie met andere namen. Had een pasgeborene meer dan één doopnaam, dan zijn al die namen apart meegeteld.

Jongensnamen

1. Jan („God is genadig")
2. Johannes („God is genadig")
3. Cornelis („de gehoornde")
4. Hendrik(us) („vorst des huizes")
5. Adria(a)n(us) („uit Adrië (Italië) afkomstig") 
6. Willem („de beschermer, verdediger")
7. Gerrit („heerser met de speer")
8. Jacob („bedrieger")
9. Pieter („rotsman, onwankelbare")
10. Leendert („sterk als een leeuw")

Meisjesnamen

1. Johanna (zie Johannes)
2. Maria (zeer onzekere betekenis)
3. Elisabeth („de Godgewijde")
4. Wilhelmina (zie Willem)
5. Adriana (zie Adriaan)
6. Cornelia (zie Cornelis)
7. Jannetje (zie Johannes)
8. Hendrikje/-a (zie Hendrik)
9. Pieter- en Petronella (zie Pieter)
10. Catharina („de zuivere, reine")

Over het algemeen laten RD-lezers de naam van hun ouders terugkomen in de doopnamen van hun kinderen, zodat de lijst er vrij „degelijk" uitziet, maar met de roepnamen gaan ze op de populaire toer (Bernice, Dianne, John, Mariska, Stefan, enz. zijn in deze kring geen uitzondering meer). Het is de vraag of die moderne trend nu van de laatste jaren is, of dat deze al langer bestaat. Een reformatorische „toptien" van meer dan duizend roepnamen, die gegeven werden in de jaren '66 tot '71 ziet er als volgt uit:

Jongens
1. Jan
2. Henk
3. Gerrit
4. Kees
5. Wim
6. Hans
7. Evert
8. Johan, Gerard, Pieter
9. André
10. Bert, Martin

Meisjes
1. Gerda, Jeanette, Marianne
2. Annette, Petra
3. Wilma
4. Corrie
5. Anja, Anneke, Janneke
6. Margreet
7. Evelien
8. Ellen, Jannie, Jolanda, Willie
9. Christina, Joke, Henriëtte
10. Esther, Hannie, Liesbeth, Willeke

Bij de meisjes is geen duidelijke eerste plaats. De eerste drie namen scoorden gelijk. Als we van de doopnamenlijst '83 een roepnamenlijst zouden maken, zou deze waarschijnlijk vrijwel identiek zijn aan de roepnamenlijst hierboven. De namen zijn nog niet zo erg modern, hoewel Willie en Willeke al plaats hebben moeten maken voor het modernere Wilma. Bij de jongens domineren in deze tijd de degelijke roepnamen nog. Toch staan namen als André, Bert en Martin onderaan op de lijst al te dringen om hogerop te komen.

Het maandblad „Kinderen" komt tot een heel andere toptien. Maar die is dan ook gebaseerd op zo'n 6000 namen uit 1983, en uiteraard lang niet alleen van „reformatorische" mensen. De cijfers tussen haakjes geven aan op welke plaats de naam in augustus stond. Dit is de lijst van september.

Jongens
1. Peter (3)
2. Mark (1)
3. Dennis (6)
4. Jeroen (2)
5. Niels (10)
6. Maarten
7. Patrick (8)
8. Johan
9. Wouter
10. Jan

Meisjes
1. Linda (1)
2. Kim (3)
3. Wendy (4)
4. Daniëlle (7)
5. Marieke (2)
6. Judith
7. Angela
8. Inge
9. Nicole
10. Esther (8)

De jongens-toptien bevestigt het vermoeden dat de Nederlandse namen terugkomen. Ze staan weliswaar niet allemaal bovenaan, maar Jan hoort toch nog bij de eerste tien. Misschien heten de kinderen over een paar jaar wel weer gewoon Jan, Piet en Klaas, in plaats van Peter, Mark en Dennis. In de tijd van de Bijbel gaf men het kind een naam die bij de omstandigheden paste. Tegenwoordig wordt dat niet meer gedaan. Wel krijgt het kind soms de naam Theodoor of Theodora erbij. Dit betekent immers Godsgeschenk.

De Bijbelse namen die nu nog gegeven worden, komen echt niet alleen in christelijke kringen voor. Namen als Naomi, Rachel, Jonathan en Ruben zou je toch eerder in de geboorteadvertenties van een christelijke krant verwachten dan in die van een algemene. Het tegendeel is waar, zo bleek uit een groot aantal neutrale kranten.

Burgerlijke stand
Aan namen wordt ook veel gesleuteld. Zolang het om roepnamen gaat is alles toelaatbaar, maar hoe zit het nu als je je kind met een buitennissige naam aangeeft? Weigert de burgerlijke stand wel eens een naam? Een ambtenaar van die afdeling in Apeldoorn: „Nou nee, we laten alles toe, hoor. Er mag tegenwoordig zoveel met namen. Je krijgt hier van alles onder ogen."

Moet het kind dan niet beschermd worden tegen een al te gekke naam? „Ach ja, zoveel gekke namen krijg je tegenwoordig toch niet meer. Dat is de verantwoordelijkheid van de ouders. Ze gaan trouwens weer naar het vernoemen terug, weet je wel, die ouderwetse namen van opa's en oma's." Met de buitenlandse namen valt het dus nogal mee, begrijpen we hier uit. „Dat klopt. Alleen bij sommige tv-series hè, dan moet het kind opeens die naam hebben. Ze weten soms niet eens hoe je 't schrijft! Maar verder komt het vernoemen weer terug. Wel komt het af en toe voor, dat de naam of namen vervormd zijn, dat kun je zo wel zien."

Bij de burgerlijke stand in Rijssen heeft men andere ervaringen met buitenlandse namen. „Wat vroeger Jan, Piet en Klaas was, wordt nu John, Pierre en Charles. Dit betekent dat de oerdegelijke Nederlandse namen aan het verdwijnen zijn." Weigeren van namen doet men in Rijssen alleen als ze onzedelijk of godslasterlijk zijn. Dit komt gelukkig zo weinig voor dat het geen naam mag hebben.

In Ouddorp (gemeente Goedereede) heeft men helemaal geen last van buitenlandse namen. Weigeren is daar dan ook nauwelijks nodig. „Nou, alleen als het héél gek is, als ze een achternaam als voornaam willen of zoiets. Maar ze geven hier meest gewone namen, zoals Jan, Johannes, Klaas, enzovoorts." Het vernoemen is in deze gemeente namelijk nog lang niet uitgestorven. Roepnamen worden over het algemeen wel aangepast aan de heersende trend van „leuke" namen.

Het veranderen van voornamen blijkt heel moeilijk te zijn. „Dan wordt het echt een hele procedure, dat kan haast niet. Wel de roepnaam. Als iemand Jan heet en hij wil Kees genoemd worden, dan mag dat, dat maakt niets uit, moet hij zelf weten. Maar dan is z'n officiële naam wel Jan."

Peuter
In Sneek hoeft men ook niets te weigeren „We krijgen hier niet van die gekke namen." Friese namen komen weinig meer voor. De Nederlandse namen overheersen. Het gebeurt slechts zelden dat het kind een oude Friese naam krijgt, bijvoorbeeld dat Grietje als Grietsje geschreven wordt. Volgens de ambtenaar vernoemt men in Sneek helemaal niet meer.

Namen verzinnen doet men ook zelden. „Zo één à twee keer per jaar komt er eens een zelfbedachte naam binnen. Laatst hadden we iemand die gaf z' n kind als tweede naam: Aha-affia (wij staan niet in voor de juistheid van de schrijfwijze). Maar zijn moeder is een Russische, dus misschien is het Russisch." 

Een ambtenaar van de burgerlijke stand in Eindhoven vertelt: „We weigeren zelden wat, maar het mag wel. Als het bijvoorbeeld een bespottelijke naam is, dan weigeren we dat, om het kind te beschermen, als je denkt dat de naam een last zal worden voor het kind. Een paar jaar geleden was hier een man die zo vertederd was door zijn zoon, dat-ie 'm Peuter wilde noemen. We hebben toen met die man gepraat in de trant van: „Ja, stelt u zich nou 's voor als uw zoon 21 is en hij heet Peuter, dat zal toch niet leuk voor hem zijn!" Nou ja, dat zag-ie toen wel in en toen heeft hij hem anders genoemd."

In Eindhoven gaat men weer puur Nederlandse namen geven. „De buitenlandse namen gaan er weer uit, die zijn aan mode onderhevig. Vroeger vonden ze hier op de burgeriijke stand in Eindhoven dat je naam van een heilige afgeleid moest zijn. Maar dat is nu niet meer zo. Gisteren kwam hier iemand, die gaf z'n kind negen voornamen. Nou ja, feitelijk is het niet „bespottelijk of onwelvoeglijk" dus we hebben het toegelaten, maar ik denk dat zo'n kind later wel naar de rechter stapt met het verzoek of er een stuk of zes af mogen."

Het ligt voor de hand dat vooral in Roomse streken kinderen véél namen krijgen. Het kind krijgt daar namelijk vaak, behalve de naam van opa of oma, één of meer namen van heiligen en van Maria. ,,Roomse namen worden nog tamelijk veel gegeven. Je hebt in Eindhoven drie ziekenhuizen, dus er worden hier ook veel kinderen uit de dorpen aangegeven. Je ziet dan dat ze vooral in de dorpen vernoemen en Roomse namen geven. In Eindhoven zelf wordt het niet meer zóveel gedaan.''

Regionaal
Grote regionale verschillen dus. Wat in de ene plaats al op z'n retour is, doet in de andere net zijn entree. In de dorpen worden over het algemeen de gewone namen nog gebruikt, in de steden zijn de populaire namen in zwang (geweest). Voornamelijk in de verstedelijkte gebieden worden de „ouderwetse" namen het meest verfraaid (of verdraaid, dat is een kwestie van smaak).

Spreekt men op het platteland nog gewoon van Andries, in de stad heet je dan op z'n minst André of Alex. De voornaam moet een beetje voornaam klinken. Nu is dat natuurlijk niet erg, want kinderen vinden zo'n „gewone" naam vaak lelijk, omdat de klasgenootjes „veel leukere namen hebben!" Je zult toch maar Dirkje heten, terwijl je klasgenootje (met dezelfde doopnaam) Debora of Diana genoemd wordt, alleen omdat zij nu net in de stad woont.

In Friesland ligt dat anders, daar heet een „stadse" Sietske geen Susan, en Wiebe hoeft in de (Friese) stad niet opeens Wilfred genoemd te worden. Hoewel de ambtenaren een terugkeer naar de Nederlandse namen constateren, betekent dit nog niet dat de kinderen weer Marrigje en Geert genoemd zullen worden. In de kranten ontdekten wij tenminste dat alleen al voor de naam Gerritje of Gerrigje diverse variaties zijn: Gerdina, Gerdine, Gerdientje, Gerdineke, Gerda, Gerrianne.

Datzelfde geldt in mindere mate voor de jongensnamen. Dus met name ouders die in het bezit zijn van een beetje fantasie kunnen desgewenst alle kanten op met de namen van hun kinderen, de burgerlijke stand zal ze geen strobreed in de weg leggen!


Ouders over vernoemen

Vernoemen of niet? Voor die vraag staan de ouders voor elke geboorte. We vroegen een aantal vaders en moeders hun mening te geven over dit onderwerp.

De moeder van Peter:
„Het is voor de grootouders een hele eer als hun kleinkind vernoemd wordt. Het is een plicht van ouders om hun kind te noemen naar de grootouders. Vooral als die nog leven, is dit van groot belang." Van moderne namen moet ze niets hebben: „Ja, de mensen vinden wel dat ze de ouders moeten vernoemen, maar de naam is toch niet goed genoeg en daarom veranderen ze hem. Dat betekent volgens mij dat de waarde eraf gaat."

Cornelis' moeder:
„Wij hebben al onze kinderen bewust vernoemd. Ik vind het erg dat er mensen zijn die hun kind zomaar een naam geven. Dat je ouders ouderwetse namen hebben is helemaal niet erg. Juist de roepnaam kun je dan heel leuk maken, maar dan alsjeblieft niet zo'n vreselijke naam. Ik weet zeker dat de familie vernoemen op prijs stelt."

De moeder van Gideon Gerrit:
„Gideon is vanzelf een Bijbelse naam en die hebben we gekozen omdat we 'm mooi vonden en ook om de betekenis („verbreker"). We zochten een Bijbelse naam omdat we de naam Gerrit alleen niet zo geweldig vonden. Gideon paste het beste, vonden we. Ik voel het als een plicht om mijn (schoon)ouders te vernoemen, maar iedereen is daar natuurlijk vrij in."

Johannes' ouders:
„Wij hebben hem genoemd naar z'n opa. Maar we hebben hem ook wel zo genoemd om de betekenis, God is genadig. Anders was het Johan geworden of zo, maar nu hebben we besloten hem voluit Johannes te noemen. Een christen hoeft niet per se te vernoemen, maar als je nu weet dat je ouders het erg fijn vinden om vernoemd te worden, dan moet je toch wel een heel bijzondere reden hebben om het niet te doen. Vernoemen gebeurt dacht ik meer uit gewoonte."

De vader van Jelrik:
„Jelrik heet voluit Johan Emil Frederik. Hij is genoemd naar mij en mijn broer; de derde naam hebben we gekozen omdat we die zo leuk vonden klinken. De roepnaam is dus een zelfgemaakte combinatie van deze drie."

De vader van Gerrigje Maria:
„Ik geloof niet dat vernoemen een christelijke plicht is, maar wij hebben haar wel vernoemd, naar haar grootmoeder. Ik vind het een prachtige manier om je ouders te eren."

Ds. M. Pronk, Ede
„Vernoemen hoeft niet per se, maar ik heb er niets op tegen. Uit eerbied en hoogachting tegenover je ouders lijkt het me heel gepast. Maar om nu ook alle broers en zusters te gaan vernoemen, daar zie ik het nut niet van in. Als je je ouders vernoemt, moet je ze natuurlijk wel alle vier vernoemen, anders krijg je ruzies.

Tegen Bijbelse namen heb ik geen bezwaar, die vind ik juist erg mooi. Ik heb zelf ook kinderen met Bijbelse namen, en dan hoop je toch dat ze zelf mogen inleven wat die persoon uit de Bijbel heeft beleefd. Op dierennamen ben ik wel tegen, zoals Zwaantje; daar waren de oudvaders ook op tegen. Wanneer je ouders een vreemde of ongebruikelijke naam hebben, kun je er nog een naam aan toevoegen en daarvan de roepnaam maken. Maar die vreemde verzonnen namen vind ik afschuwelijk."

Ds. D. Slagboom, Katwijk aan Zee
„Vernoemen is meer een traditie, je kunt er geen Bijbels argument voor vinden. Uit eerbied voor mijn ouders heb ik het zelf altijd graag gedaan. Met Bijbelse namen moet je niet gaan strooien, vind ik. Ja, er kunnen natuurlijk ouders zijn die 't vanuit een diepe overtuiging doen, maar vaak is het dacht ik een beetje vromigheid, die niet diep wortelt.

Als je de doopnaam omvormt tot een roepnaam, moeten de klanken wel ongeveer gelijk zijn. Anders hou je helemaal niets over. Het ligt meer in de gevoelssfeer, dat vormen van namen. Je moet rekening houden met je medemens."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1983

Terdege | 48 Pagina's

We noemen haar naar oma...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1983

Terdege | 48 Pagina's