Atheïsme is staatsgodsdienst in Sovjet-Unie
<br />
„Vanaf het ontstaan van de Sovjet-staatin 1917 heeft het streven naar een religieloze maatschappij deel uitgemaakt van het beleid van de Sovjet-regering. De bevordering van het atheïsme geschiedde langs twee wegen: enerzijds via een bestuurlijk-legalistische bestrijding van de religie, anderzijds via een expliciete propaganda van de godloosheid als onderdeel van een algehele ideologische waardenoverdracht of politieke socialisering van het volk.
Beide methoden zijn gedurende de hele geschiedenis van de Sovjet-staat toegepast, al hebben zij wel een ontwikkeling doorgemaakt: van openlijke kerkvervolgingen naar een steeds verdergaande administratieve beknotting van de geloofsgemeenschappen, van agressieve atheïseringscampagnes in het openbaar naar een gereguleerde atheïstische opvoeding in het onderwijs en de media."
Dit citaat is ontleend aan het vierde hoofdstuk van een binnenkort te verschijnen publikatie over het atheïsme in de Sovjet-Unie van de hand van de Utrechtse slavist dr. W. van den Bercken. Als voorlopige werktitel voor zijn nieuwe boek heeft Van den Bercken gekozen voor „Ideologie en Atheïsme in de SovjetUnie". Aangezien in ons taalgebied zeer weinig over het Sovjet-atheïsme is verschenen, zochten we dr. Van den Bercken op voor een gesprek over zijn lopende wetenschappelijke onderzoek. Hij gaf ons bovendien inzage in het manuscript van zijn studie.
Geen concurrentie
Hoe moeten wij nu eigenlijk het verschijnsel van het atheïsme binnen de Sovjet- Unie duiden?
De Nederlandse sovjetoloog: „Het atheïsme is een noodzakelijk gevolg van de totalitaire aanspraak van de Sovjet-ideologie op de mens. De Sovjet-ideologie duldt geen concurrerende wereld-/levensbeschouwing naast zich."
In zijn studie schrijft hij: „De religievijandige opstelling van de Sovjet-regering vloeit voort uit het ideologische karakter van de Sovjet-staat. Het marxisme-leninisme is staatsideologie, en dat betekent dat ook het atheïstische element daarvan een speciale positie inneemt in het staatsbestel. Grondwettelijk, strafrechtelijk en administratiefrechtelijk neemt het atheïsme een voorkeurspositie in en het moet verplicht onderwezen worden op de staatsscholen (en dat zijn alle scholen).
Men kan daarom zeggen, dat het atheïsme staatsgodsdienst is in de Sovjet-Unie, een door de overheid gesanctioneerde en gepromoveerde levensbeschouwing. De grondwettelijke scheiding van kerk en staat in de Sovjet-Unie betekent dus niet dat de staat zich neutraal opstelt ten aanzien van de religie, zij heeft ideologisch gekozen tegen de religie. Ideologisch gezien is de godsdienst een sociaal kwaad en in strijd met de wetenschappelijke uitgangspunten van het communisme.
Een sociaal kwaad is de godsdienst in de Sovjet-Unie, niet meer als onderdeel van economische uitbuiting maar als aantasting van het levensbeschouwelijke en ethische monopolie van de staatsmacht, als levensbeschouwelijke concurrent van de ideologie."
Geen privézaak
Dr. Van der Bercken wijst erop dat geloof geen privézaak kan zijn van de Russische burgers. „De vrijheid van godsdienst is in de grondwet vastgelegd maar staat tegelijkertijd op gespannen voet met die wet. Anders gezegd, godsdienstvrijheid is niet in strijd met de letter van de wet maar wel met de geest ervan. De grondwet moet iets garanderen wat ideologisch eigenlijk niet hoort. De godsdienstvrijheid is dan ook niet meer dan een tijdelijke concessie, een toegestane afwijking.
Het is deze spanning tussen ideologische geest en de grondwet die ertoe heeft geleid, dat de nadere uitwerking van de godsdienstvrijheid in het Sovjet-recht zo ongelooflijk gedetailleerd is geworden, waardoor er van het formele grondrecht weinig meer overblijft. Het paradoxale gegeven doet zich voor, dat het Sovjet-recht zich meer bemoeit met de religie, het doen en laten van de kerkgemeenschappen en het geloofsleven van de burger dan de wetgeving van Westerse landen waar een bepaalde religie officieel staatsgodsdienst is, zoals in Engeland, Denemarken en Griekenland. . .
De constitutionele garantie van godsdienstvrijheid is geen ruimhartige, geen volledige vrijheid, maar gaat zover als onontkoombaar is voor de regering om de loyaliteit van het gelovige deel van haar onderdanen te winnen en om internationaal geen gezicht te verliezen.
Rijst er geen verzet in de Sovjet-Unie tegen het verplichte atheïstische onderwijs?
„In de pers duiken regelmatig aansporingen op tot verbetering van de ideologische propaganda. In lerarenbladen en in de jeugdkrant (de Komsomolskaja Pravda) wordt voortdurend gewezen op het feit dat een goed communist of Komsomollid ook een overtuigd/militant atheïst behoort te zijn!
Die waarschuwingen duiden op een desinteresse bij de jeugd en de leraren voor de verplichte ideologische propaganda." „Wetenschappelijk atheïsme" behoort tot de zes verplichte ideologische vakken waarin door de studenten tentamen dient te worden gedaan. Deze vakken nemen een kwart van het studieprogram in van een student in de geesteswetenschappen. Sommige studenten balen van al deze ideologische studieverplichtingen.
Museum van Atheïsme
Behalve lessen in het „wetenschappelijk atheïsme" ontvangt de Sovjet-jeugd ook aanschouwelijk atheïstisch onderwijs door middel van klassikale excursies naar het „Museum van Atheïsme". Dergelijke musea zijn aanwezig in verschillende grote steden; in Leningrad staat het bekendste. Ook kinderen van de lagere school bezoeken deze „Musea van Atheïsme". Het hoofdmotief van deze voor ons zo stuitende excursies is steeds: religie is onverenigbaar met de wetenschappelijke instelling van de moderne mens.
In de Sovjet-Unie zat men met het probleem dat de religie bleef bestaan ondanks het verdwijnen van het kapitalisme. Derhalve ging men het accent leggen op het onwetenschappelijke karakter van de religie. Religie kan dus in de SovjetUnie niet meer worden voorgesteld als element van sociale uitbuiting maar simpelweg als domheid van de mensen! In het praktische atheïstische onderwijs wordt met name de strijd tussen het wereldbeeld van de Bijbel en het natuurwetenschappelijke wereldbeeld uitentreure behandeld.
Aardig detail hierbij: de moderne Bijbeluitleg stelt men voor als een slinkse poging van de kerk Bijbel en wetenschap te verzoenen. Voortdurend wordt benadrukt dat kerk en theologie zich in allerlei bochten wringen om maatschappelijk acceptabel te zijn. In de Sovjet-Unie wordt de oecumenische beweging afgedaan als een noodsprong van leeglopende kerken!
Drie perioden
De geschiedenis van de atheïstische propaganda in de Sovjet-Unie verdeelt de Utrechtse slavist over drie perioden: 1917-1941, de tijd van het militante atheïsme; 1941-1959, een overgangsfase; 1959 tot heden, de periode van het wetenschappelijke atheïsme.
Dr. Van den Bercken wijst er op dat de twee vormen van atheïstische propaganda historisch gezien niet absoluut gescheiden kunnen worden. De termen „militant" en „wetenschappelijk" zijn in zekere zin uitwisselbaar of eikaars aanvullingen. Zo merkt hij op: „In de periode van het militante atheïsme had men ook al de overtuiging bezig te zijn met een wetenschappelijke weerlegging van de religie, en de partijliteratuur spreekt dan ook over een ononderbroken traditie van wetenschappelijke propaganda.
Wel lag in de twintiger jaren het accent duidelijk op de natuurwetenschappelijke wijze van argumenteren tegen de religie: men legde bijvoorbeeld wijwater onder de microscoop om aan te tonen dat het ook bacteriën bevatte, men opende graven van heiligen om te laten zien dat het lichaam van de vermeende heilige ook aan bederf onderhevig was, en men bewees dat kunstmest een betere oogst bezorgde dan bidden om een goede oogst."
Ruimtevaart
Deze wetenschappelijke aanpak wordt in de betreffende resolutie dan gesteld tegenover andere vormen van antireligieuze propaganda als het gedwongen sluiten van kerken, moskeeën, synagogen en andere gebedshuizen, en verder wordt geëist niet de religieuze gevoelens van de gelovigen te beledigen. . .
Wat betreft het uitspelen van de metereologie en landbouwkunde, de elektrificatie en de techniek tegen de „religieuze vooroordelen", een dergelijke wijze van argumenteren behoort beslist niet tot het verleden. Alleen is het nu niet meer de weerkunde maar de ruimtevaartkunde die men hanteert tegen de religie.
De eerste Sovjet-kosmonaut vertelt na zijn ruimtevlucht geen God gezien te hebben en nog steeds wordt dit kosmologische bewijs tegen het bestaan van God gebruikt in de populaire atheïstische propaganda.
Een variatie op dit thema is een plaat in het platenalbum „Wij atheïsten!" uit 1979 waarop een jongetje een tekening van de hemel vol ruimtevaartuigen aan zijn grootvader laat zien met de woorden: „Opa, ik heb het rijk der hemelen getekend." Het onderschrift luidt (in rijm): „Grootvader ziet aan zijn kleinkind, dat de wetenschap de religie verdringt."
Laag niveau
Dr. Van den Bercken oordeelt: „Ondanks dat men spreekt van wetenschappelijk atheïsme is de propaganda van een bedroevend laag niveau en dat komt omdat men de religie per sé kapot wil redeneren, met andere woorden er allesbehalve objectief tegenover staat."
Zelf kocht hij tijdens een recent bezoek aan de Sovjet-Unie drie pakken atheïstische posters: de verkoopster keek zeer vreemd op, praktisch niemand koopt immers deze abjecte produkten van „het wetenschappelijke atheïsme. . ."
Socialistische riten als pseudo-religie
Om het verschijnsel religie effectiever te kunnen bestrijden ontstonden onder het bewind van partijleider Chroesjtsjov zogenaamde „socialistische riten". Die riten waren eveneens bedoeld om het emotionele vacuijm bij de Sovjet-burgers op te vullen dat door het ontbreken van kerkelijke tradities bij de geboorte, huwelijk en dood zou ontstaan.
Bovendien zag de Sovjet-overheid in een nieuwe naamgevings- en huwelijksceremonie een mogelijkheid om de sterk gedaalde huwelijksmoraal op te vijzelen. Heel duidelijk werd door de communistische partij in 1964 als doelstelling van de „socialistische riten" aangegeven dat ze atheïstisch gericht dienden te zijn, waarbij de nieuwe rituelen tegenover de oude religieuze werden geplaatst.
Huwelijkspaleizen
„Waar komen deze socialistische riten nu eigenlijk concreet op neer? We zullen daar enkele voorbeelden van geven. Zo worden in speciaal gebouwde huwelijkspaleizen de echtverbintenissen tussen Sovjet-burgers afgesloten waarbij een ambtenaar de jonggehuwden duidelijk de Sovjet-burgerplichten voorhoudt, alsmede hun zorg voor het gezin als „de belangrijkste cel van de staat".
In de trouwzaal staat een buste van Lenin opgesteld en na de huwelijkssluiting is het gebruikelijk dat het echtpaar bloemen legt bij een bekend Lenin-monument in de stad of bij een oorlogsmonument. Het pseudo-religieuze karaktervan de huwelijkspaleizen komt sterk tot uitdrukking in de Oekraïne want daar krijgt het bruidspaar bij binnenkomst in de zaal een brandende toorts overhandigd die ontstoken is aan een eeuwige vlam bij de ingang van het huwelijkspaleis.
Dat overhandigen geschiedt met de woorden: „Geachte bruid en bruidegom, kom tot de eeuwige vlam. Deze vlam is een symbool van onze herinnering aan hen die hun leven gaven voor de vrijheid en onafhankelijkheid van ons Sovjet-vaderland. Voor de communistische idealen, voor een heldere hemel boven ons, voor ons geluk en dat van onze kinderen. Moge zo een vlam eeuwig branden in jullie harten!"
Naamgeving
Het Sovjet-gebruik van de zogenaamde „Plechtige naamgeving" is minder algemeen aanvaard dan de huwelijksceremonie, maar neemt toe. Vaste onderdelen van de „Plechtige naamgeving" zijn het zingen van het volkslied, de uitreiking van een felicitatiebrief van de plaatselijke Sovjet en de overhandiging van de herinneringsmedaille met de beeltenis van Lenin.
De meest recente socialistische rite betreft de „socialistische begrafenis". De laatste jaren worden zelfs speciale grafridders opgeleid die de aardse verdienste van de overledenen memoreren en het algemeen belang onderstrepen van een vruchtbaar leven en werk.
Van den Bercken concludeert ten aanzien van de socialistische riten: „De riten zijn in feite een gecontroleerde uitlaat voor de persoonlijke verlangens van de burger en bevestigen uiteindelijk de totale aanspraak van de ideologie op het individu."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1983
Terdege | 48 Pagina's