Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kroniek van een scheepsbouwersfamilie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kroniek van een scheepsbouwersfamilie

Van hoeffsmitt tot IHC Smit

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor de meeste mensen is de naam Kinderdijk onlosmakelijk verbonden met het grote aantal molens dat zich hier bevindt. Minder bekend, maar niet minder uniek is de rij scheepswerven in deze omgeving die soms nagenoeg tegen elkaar aan zijn gegroeid. Het begint in Alblasserdam met een werf van Verolme, dan volgt Van der Giessen-de Noord. Een groot deel van Kinderdijk wordt in beslag genomen door de werf van IHC-Smit. Aan de overkant van de rivier de scheepswerven van Slikkerveer en Krimpen aan de Lek. Het bestaan van al deze werven is te danken aan de Lekkerlandse smidszoon Jan Luydertsz Smit die rond 1685 de smidse vaarwel zei en in de scheepsbouw begon. Toen ging het om kleine binnenvaartscheepjes. Nu lopen op bijna dezelfde plaats waar deze Jan zijn werf begon de zuigers van stapel die over de hele wereld hun werk doen.

EEN JAAR LANG TROK HIJ ER IEDERE DINSDAG OP UIT. De speurtocht begon in het archief van Nieuw-Lekkerland. De volgende stap was het archief van de gemeente Dordrecht. Daarna belandde hij in Rotterdam. Het meeste materiaal vond hij tenslotte in het Rijks- en het Provinciaal archief van Den Haag. Aan de hand van testamenten, huwelijksakten, notariële stukken en papieren van verkopingen kwam langzaam maar zeker zicht op de geschiedenis van één van de bekendste scheepsbouwersfamilies in Nederland, de familie Smit.

Johannes Koutstaal, geboren op 29 maart 1904 in Kinderdijk, is de man die dit speurwerk rond 1960 verrichtte in opdracht van de heer Dick L. H. Smit. Koutstaal kwam 1 december 1919 in dienst van de firma L. Smit en Zoon. Tot 7 januari 1970 bleef hij aan deze firma verbonden, de laatste jaren als directiesecretaris. Zelf wimpelt hij dat laatste wat af.,, Ik ben daar gewoon als loopjongen begonnen, een soort manusje van alles. Later werd dat laten we maar zeggen correspondent. Toen het drukker werd kreeg ik wat personeel en werd ik chef, zo ging dat. Bij m' n vertrek was ik inderdaad directiesecretaris. Alla, doet dat er eigenlijk allemaal toe."
Het uitzoeken van de stamboom was een uitermate tijdrovende bezigheid. ,,Neem nou dat archief in Den Haag. Dan moest ik eerst met de boot naar Rotterdam, dan met de trein naar Den Haag en vanaf het station nog zo'n tien minuten lopen naar het einddoel." Gelukkig was het geen verioren tijd. Langzaam maar zeker regen de schakels van de ketting zich aaneen en na ongeveer een jaar kon een punt worden gezet achter de speurtocht. ,,Een moeilijkheid bij de geschiedenis van de familie Smit is de voornamen'', aldus Koutstaal. ,,Dat zul je wel merken. Als ik ga vertellen hoor je voortdurend de namen Fop en Jan, vooral Jan. Mensen gaan dan snel denken: welke Jan bedoelt die man nou eigenlijk. Dat hebben ze in de familie Smit ook onderkend en daarom zijn ze de Jannen gaan nummeren. Mijn baas was bijvoorbeeld Jan dertien. Alla, laten we bij het begin beginnen."

Duistere herkomst
,,De herkomst van de Smitten is wat duister. Op een gegeven moment kom je in Nieuw-Lekkerland ene Jacques Luydertsz tegen. Hoe die op het toneel verschenen is, is onbekend. Wel staat vast dat hij leefde van 1620 tot 1695. Van beroep was die man hoeffsmitt. Zo schreven ze dat destijds, met dubbel f en dubbel t. Uit die Luydertsz is de familie Smit voortgekomen. Z'n ambachtsnaam werd familienaam. Dat kwam in die tijd meer voor. Luydertsz is twee keer getrouwd geweest. Uit het eerste huwelijk werden alleen dochters geboren, maar uit het tweede huwelijk kwamen twee zoons voort. Jan (daar begint het al) en Goris. Goris erfde van z' n vader een smederij in Alblasserdam, maar in de mannelijke lijn is de tak van Goris uitgestorven.
Broer Jan is de eerste uit de familie die in de scheepsbouw is gegaan. Ene Jan Blasius had een werf aan Elshout (het huidige Kinderdijk). Daar ging Jan werken. Op een gegeven moment moet hij voor zichzelf begonnen zijn, wantin 1687 heeft hij een kwitantie ondertekend". Koutstaal bladert even in een indrukwekkende ordner en toont een kopie van de kwitantie. ,,Jan was toen vijfentwintig jaar. Het kan zijn dat hij al iets eerder voor zichzelf begonnen was, maar je kunt sowieso stellen dat rond die datum de eerste Smit een eigen werfje bezat. Vanzelfsprekend ging dat toen om houten scheepjes, meestal voor de visserij. Deze Jan is drie keer getrouwd geweest. Uit die huwelijken werden zeven dochters en vier zoons geboren. Van de vier jongens zijn er drie gestorven zonder kinderen na te laten."

,,De enige die wel kinderen had was Fop. Die had vijf dochters en vier zoons. Voor de scheepsbouw zijn er twee van belang, zoon Jan en zoon Jacques of Jakus. Jan erfde de werf van z'n vader en kocht ook nog aangrenzende percelen uit de boedel van zijn kinderloos gestorven oom Kornelis. Aanvankelijk werkten Jan en Jakus samen op de werf in Kinderdijk. Later zijn ze uit elkaar gegaan. Jakus ging in 1805 tijdens de overheersing door Napoleon naar Oud-Beijeriand. Daar nam hij een bestaand wereld over, maar dat werd geen succes. Na de Franse overheersing kwam hij terug en vestigde zich in Alblasserdam. Een deel van de kinderen bleef in Beijerland, een ander deel is later ook naar Alblasserdam gekomen en daar in het textielvak gegaan. Totvandaag de dag werken rond en in Alblasserdam nazaten van Jakus in deze branche. Maar laten we bij de scheepsbouw blijven.''

Hoofdfiguren
,, De broer van Jakus, Jan Foppe, bleef dus in Kinderdijk. Deze Jan kreeg zeven kinderen. De belangrijkste daarvan waren Fop, Jan en Kornelis. Zij werden hoofdfiguren in de Nederlandse scheepsbouw. Bij de nieuwgeboren Jan is de nummering begonnen om wat duidelijkheid in de familienamen te scheppen. Hij was dus Jan één". Het is te merken dat Koutstaal tot in de details bekend is met de geschiedenis van de familie Smit. Hij spreekt over verre voorvaderen of hij ze regelmatig heeft gesproken. Zonder aarzelen somt hij geboorte- en sterfdata op. Zelfs de koffie vergeet hij, zo gaat hij op in z'n verhaal. ,,De drie broers konden pas goed hun vleugels uitslaan na de overheersing door Napoleon. In de bezettingstijd was Nederlands-Indië ingepikt door Engeland. Na de Franse tijd kregen we dat na alleriei strubbelingen weer terug. Koning Willem I kondigde toen een besluit af dat in Nederland gebouwde schepen die naar Indië voeren een premie kregen. Dat deed hij om het voor de reders aantrekkelijk te maken met een Nederlands schip te varen. In die tijd was handelsvaart op Indië voornamelijk nog in Engelse handen. Het was een maatregel om de Nederlandse scheepvaart op te fokken, maar indirect was het natuurlijk ook een impuls voor de scheepsbouw. Van die kans hebben de gebroeders Smit, die daarvóór alleen binnenvaartschepen bouwden, gebruikgemaakt. Laten we beginnen met Kornelis. Die stichtte in 1812 de „Oude Werf". Later zou deze werf Jan Smit Czn, gaan heten, veel later is dat Verolme Alblasserdam geworden. De werf is aan Verolme verkocht, omdat een nazaat van Kornelis stierf zonder kinderen na te laten. Een andere nazaat. Jan Ulrich negen, stichtte in 1903 de „Nieuwe Werf" ofwel werf,, De Noord". Dat is nu Van der Giessen-de Noord".

Stoomboten
,,Dan komen we terecht bij Fop. Die is erg oud geworden. Hij leefde van 1777 tot 1866. Van de drie broers was hij de meest energieke." Koutstaal zoekt even tussen de paperassen en trekt uit een map een foto tevoorschijn waarop Fop staat afgebeeld. „Zijn vader had hem een eigen werfje gegeven naast de bestaande werf. Een haventje deed dienst als afscheiding, al mocht Fop van dat haventje wel gebruik maken. Het contact metz'n broer Jan, die samen met Kornelis de werf van vader had geërfd, was prima. Samen bouwden zij de eerste raderboten.
Daar is trouwens nog een verhaal aan verbonden. Hun eerste raderboot bouwden ze voor een rederij in Nijmegen. Dat was de „Willemr'dieinl825van stapel liep. Fop was één van de eersten die in de toen nog houten binnenvaartschepen een stoommachine plaatste. De stoommachine voor de,, Willem F' kwam uit,, België''. Zodoende was er een ..Belgische" machinist. Vanzelfsprekend moest er ook proef worden gevaren, dus Fop en Jan werden in een roeiboot naar de,. Willem I'' gebracht om de proefvaart mee te maken. De kapitein was al aan boord. Nou was de verhouding tussen ,,België" en Nederland in die tijd niet zo best. De machinist deed dan ook nogal bot toen Fop en Jan aan boord wilden stappen. Hij geloofde er niets van dat zij de bouwers van het schip waren. Fop zou Fop niet zijn als hij zich dat liet zeggen. Bovendien had de overdracht van het schip nog niet eens plaatsgevonden. Hij stapte dus gewoon aan boord, maar dat kostte hem wel een flinke dreun op .,den kop''. Hoe het precies is afgelopen weet ik niet. In ieder geval heeft Fop er wel politiewerk van gemaakt.''

Zeeschepen
,.Na de maatregel van koning Willem I ging Fop ook zeeschepen bouwen. Dat was een hele gok, want daar had hij zich nooit mee bezig gehouden. Al vrij snel bleek de overgang naar deze tak van de scheepsbouw een voltreffer te zijn. Het eerst zeewaardige zeilschip dat van stapel liep voor een Amsterdamse rederij was ,,De vier gebroeders". In die tijd voeren alle zeeschepen nog op zeil. Het tweede zeilschip liep in 1834 van stapel. Dat was de J. C. van Speyck. De kwaliteitvan de schepen werd steeds beter en al snel was bekend dat Fop Smit bijzonder snel zeilende zeeschepen leverde. Een betere reclame was niet denkbaar. In 1857 werd de ,,Noach" gebouwd. Die voer sneller dan al de toenmalige Nededandse zeeschepen. Normaal voer een schip naar Indië in ongeveer honderdtwintig dagen. De ,,Noach" presteerde het om het traject van Hellevoetsluis naar Batavia in zesennegentig dagen af te leggen."

IJzeren boot
,, Naast het bouwen van zeeschepen bleef Fop ook raderboten voor de Rijnvaart leveren. Zijn tactiek was om zich deels te laten betalen in aandelen van de rederij die het schip kocht. Zo was hij bij eventuele nieuwkoop meestal verzekerd van de orders. Tot op hoge leeftijdbleef hij een pionier. Omstreeks 1850 werd op zijn werf de eerste ijzeren boot voor Duitsland gebouwd. Het was een zeewaardig schip dat tussen Keulen en Londen voer. M'n vader, die ook bij Smit heeft gewerkt, vertelde wel eens dat de mensen in Keulen op de daken klommen om het wonder te zien dat een ijzeren boot bleef drijven. De eerste stalen zeeschepen hadden nog zeilen. Later werden steeds meer ijzeren zeeschepen gebouwd die op stoom voeren."

Onenigheid
„Intussen zijn we broer Jan uit het oog verioren. Die had niet de energie van Fop en ging vroeg rentenieren. Zijn werf ging over naar zijn twee zoons, Jan drie en Kornelis. Tussen deze jongens en oom Fop boterde het helemaal niet. In 1847 zeiden ze hem dan ook gedag en beëindigden de samenwerking. Ook het haventje mocht Fop niet meer gebruiken. Tot dat jaar huurde hij altijd nog een deel van hun werf. Dat was al begonnen onder hun vader. De jaarlijkse huur voor de werf bedroeg 186 gulden en voor het haventje 32 gulden. Daarnaast moest hij nog/ 1,95 betalen als aandeel in de grondlasten, zodat het totaalbedrag op ƒ 219,95 kwam. Door het besluit van z'n neefs raakte Fop ineens een stuk werf en een haven kwijt. Natuuriijk liet hij het er niet bij zitten en rond 1850 kocht hij naast zijn eigen werf nieuwe grond, waarin hij een haven liet graven. Zo had hij met niemand meer iets te maken. Het betekende wel dat de twee werven in één keer concurrenten van elkaar waren geworden."

J. en K. Smit
,,In 1847 stichtten Jan en Kornelis op de werf van hun vader de firma J. en K. Smit. Hun werf lag op de grens tussen Alblasserdam en Kinderdijk. Jan en Kees waren heel verschillend van aard. Ze stichtten in 1853 een nieuwe werf in Krimpen aan de Lek, maar ze bleven wel samenwerken. Jan beheerde de oude werf en Kees de nieuwe in Krimpen.
Nou was het natuurlijk een hele bedoening als er een boodschap overgebracht moest worden. Dan moest een boodschappenjongen met de pont overvaren om z'n verhaal te doen. Daarin kwam verandering door een gift van hun nicht Cornelia Smit. Die kocht in 1896 op de wereldtentoonstelling in Parijs een zogenaamd Bell-telefoontoestel. Ze schonk dat aan J. en K. Smit om het contact tussen de beide werven te versoepelen. Dat was een hele verbetering."

Weldoeners
,, De opvolger van oom Fop wasLeendert. Dat was dus een neef van Jan en Kees. Voor zijn zoon Jan had vader Fop een terrein in Slikkerveer gekocht waar hij schepen bouwde voor zijn vaderen later voor zijn eigen rekening. Die Jan is de vadervan Jan vijf dieje later weer in Kinderdijk tegenkomt. Leendert kwam bij zijn vader in het bedrijf, letteriijk wel te verstaan. Bijna tot zijn dood, en hij is negenentachtig jaar geworden, hield Fop de touwen in handen.
Leendert had veel minder energie dan z'n vader. Hij was een rustig welvarend mens die veel aan liefdewerk deed. Hoewel hij niet streng kerkelijk meelevend was gaf hij, evenals zijn vader Fop, grote giften aan de Nederlands Hervormde kerk in Nieuw-Lekkerland. Hij schonk onder andere de nieuwe toren. Verder stichtte hij in Nieuw-Lekkerland een bejaardentehuis. Het tehuis werd in 1885 gebouwd en kreeg de naam L. en N. Smit's Stichting, genoemd naar de stichters Leendert en Neeltje Smit. De leiding van het tehuis was in handen van een huismeester en een huismeesteres die geassisteerd werden door een knecht, een meid, een dienstbode, een dagmeisje en een tuinknecht. Door de Russische revolutie kwam het tehuis in grote financiële moeilijkheden. Een groot deel van het kapitaal was namelijk belegd in Russische effecten en die werden door de revolutie in 1917 waardeloos. Enkele jaren later moest het tehuis dan ook gesloten worden. Sinds 1960 is het in gebruik als raadhuis''.

Fotografie
,, Leendert was erg geïnteresseerd in de fotografie. Die was in zijn tijd uitgevonden. Deze interesse is blijven bestaan in de familie Smit. Toen mijn vader bij L. Smit en Zoon op het kantoor kwam moest hij soms mee met een kleinzoon van Leendert die tien jaar ouder was dan vader om te assisteren bij het fotograferen. Die zei dan: Willem, we gaan d' r eens op uit. Zo ging dat in die tijd."

Jan vijf
,, Leendert was getrouwd met een volle nicht van hem, een dochtervan zijn Tot z'n dood hield Fop de touwen in handen oom Jan twee. Uit dit huwelijk werd een dochter geboren. Jannetje Johanna. Zij trouwde met haar neef Jan vijf, de zoon van haar oom uit Slikkerveer. Leendert liet al gauw de leiding van de werf over aan zijn schoonzoon. Rond 1870 kreeg de werf de naam L. Smit en Zoon. Na de dood van zijn schoonvader erfde Jan vijf de werf in Kinderdijk en was in één klap schatrijk. Hij was degene die aan zijn broer Willem Benjamin uit Slikkerveer de opdracht gaf een elektriciteitscentrale in Kinderdijk te bouwen. Dat was in 1885. Zodoende had Kinderdijk de eerste elektriciteitscentrale in Nederland. De huizen en bedrijven van de Kinderdij kse elite werden op de centrale aangesloten. De aangeslotenen wisten altijd precies wanneer Jan vijf naar bed ging. Wanneer de verlichting in hun kamer zwakker werd wist men dat Jan vijf zich met zijn stroom vretende lift naar de eerste verdieping van zijn villa begaf. Die elektriciteitscentrale heeft bestaan tot 1916. Toen werd Kinderdijk aangesloten op het Dordtse elektriciteitsnet. Jan vijf had vier dochters en éénzoon. Dezoon, Leendert Johannes, erfde de werf. De dochters erfden andere bezittingen. Deze Leendert trouwde met een dochtervan Kees Smit, die in Krimpen de werf had gesticht. Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren. Onder die twee zoons heb ik gewerkt. De één was Jan Kornelis Leonardus, meneer Jan, en de ander Leonardus Kornelis, meneer Leo."

Baggerschepen
,,A1 tijdens het leven van hun vader had er een ontwikkeling plaats die bepalend is geweest voor de scheepsbouw bij de firma's Smit. Rond 1880 begon men namelijk in te zien dat stoomaandrijving goed te gebruiken was in grotere schepen. Je kreeg toen de stalen schroefschepen op stoom voor de zeevaart. Het gevolg was dat er betere havens en betere vaarwegen nodig waren. Vandaar dat de Nieuwe Waterweg gegraven is, dwars door de duinen heen. Het grote brein achter dat project was ir. Caiand. Nu was Caland er vanuit gegaan dat de vaargeul door het snelstromende Rijnwater wel uitgeslepen zou worden. Tegen alle verwachting in was dat niet het geval. De vaargeul slibde zelfs dicht. Dat is mede een oorzaak geweest van de opkomst van debaggerij.
Dat baggerwerk gaf voor de scheepswerven veel werk. In het begin waren dat de baggermolens die emmer voor emmer het zand omhoog haalden. Het waren scheepjes met een inhoud van 160 m". Als je nu zoiets hoort ga je lachen. Het is onbegrijpelijk wat ze allemaal met die scheepjes hebben klaargespeeld. Een hele vooruitgang was de uitvinding van de zuiger. Dat was een schip dat uitgerust was met een zuigbuis. Een pomp zoog het zand door de buis op en deponeerde het in het ruim. Het zand werd dan in volle zee weer geloosd."

Koutstaal trekt een andere fotomap naar zich toe. Even later ligt de tafel bezaaid met afbeeldingen van verschillende zuigers.

Hopperzuigers ,, Op een gegeven moment kwam er behoefte aan een zuiger die het zand niet op zee loosde, maar het zo weer terug kon spuiten op het land. In verband met de uitbreiding van de haven van Antwerpen moest er namelijk industrieterrein opgespoten worden. Verschillende scheepswerven hebben zich over dat probleem gebogen en een ontwerp voor zo'n zuiger gemaakt. De oplossing die bedacht was door L. Smit en Zoon bleek de goedkoopste te zijn. Zij hadden een systeem uitgedacht waarbij de machine en de pomp die nodig waren om het zand uit het water te zuigen ook gebruikt konden worden om het zand uit het ruim weer op het land te pompen. Vandaar dat aan die oplossing de minste kosten waren verbonden. Van die zichzelfleegzuigende hopperzuigers zijn er tallozen geleverd."

Fusie
,,Alla, laten we weer terug gaan naar meneer Jan en meneer Leo. Voor de Tweede Wereldoodog kwam er contact tussen de verschillende werven in verband met de sterke concurrentie. Ze begonnen in te zien dat ze bezig waren elkaar de keel af te snijden. Het waren voortekenen voor de fusie. Dat contact groeide tussen J. en K. Smit, L. Smit en zoon. Werf Conrad, Werf Gusto, Verschure en later De Klop. In de ooriog werd het overieg nog intensiever. Omstreeks 1945 werd de samenwerking verstevigd door de vorming van een vennootschap onder firma IHC Holland. Dat IHC is uitgedacht door ene meneer Conijn, met een C wel te verstaan. Het is een afkorting van industriële handelscombinatie. Deze firma is in 1955 uitgegroeid tot een Naamloze Vennootschap IHC Holland. Alleen Werf Conrad deed in de volledige fusie niet mee.

In 1965/66 zijn J. en K. Smit en L. Smit en Zoon samengevoegd tot Smit Kinderdijk B. V. In de directie daarvan is geen lid van al de geslachten Smit waarover we het gehad hebben aanwezig. Wel was Dick L. H. Smit, de zoon van meneer Jan, vanaf 1 januari 1973 President van de Raad van Bestuur van de NV IHC Holland, Rotterdam. Deze NV is de houdstermaatschappij van alle IHC-werven.

Nieuwe ideeën
Inmiddels zijn meneer Jan en oc k zijn zoon meneer Dick Dverieden. Alleen meneer Leo leeft nog, maar die heeft geen zoons. Dat is dus wel een wat triest einde van m'n verhaal. Met IHC gaat het gelukkig ook nu nog goed. Ondanks de moeilijkheden in de baggerij hebben ze in ieder geval nog werk tot eind 1985. Meneer Leo zou zeggen: Zolang de Alpen er nog zijn en rivieren die zand verplaatsen, zolang blijft er ook behoefte aan baggerschepen. Voor IHC gaat die spreuk wel in vervulling. Hun sterke punt is dat ze steeds weer met nieuwe ideeën aankomen.

Je merkt wel dat de werf nog steeds m' n volle interesse heeft. Daar ontkom je niet aan als je ruim vijftig jaar bij hetzelfde bedrijf hebt gewerkt.''

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1984

Terdege | 60 Pagina's

Kroniek van een scheepsbouwersfamilie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1984

Terdege | 60 Pagina's