Muizen vermenigvuldigen zich zeer snel
<br />
Muizen. . . hu. . . griezels. . . zal de reactie zijn van vrouwen en meisjes vooral. Veel mensen zijn bang voor die kleine dieren hoewel ze die maar zelden zien. „Er zijn stellig meer muizen dan mezen in Nederland, maar voor één muisje, dat ge in de loop van' t jaar ziet weghuppelen tussen 't hoge gras, kunt ge honderd mezen te zien krijgen." uitschreef Jac. P. Thijsse bijna tachtig jaar geleden en het is zeker waar. Het meest zien we ze in en bij huis waar ze overigens niet welkom zijn.
Op het platteland, vooral op boerderijen en andere plaatsen waar dieren worden gehouden en volop voedsel voor hen te vinden is, kunnen muizen tot een last worden. Daar hebben poezen dan ook echt een taak. Dat wij niet zo vaak muizen zien komt doordat ze voornamelijk 's avonds en's nachts actief zijn: knagen, eten van wat ze te pakken kunnen krijgen, nesten bouwen, wat ze graag doen in en van oud papier. Ze zijn voor al dat knaag- en bijtwerk goed toegerust.
Beiteltanden
Muizen knagen heel wat stuk, komen op allerlei plaatsen waar wij ze liever niet zien en eten van onze voorraden. Dat knagen is overigens absoluut noodzakelijk voor hen. Hun snijtanden groeien namelijk steeds door en moeten dus voortdurend slijten om niet te lang te worden, waarvoor hard materiaal nodig is. Die tanden zijn sterk en breken niet op de hardste noten. Door het knagen worden die snijtanden tevens vlijmscherp gehouden. Aan de voorkant zijn ze voorzien van een steenharde glazuuriaag, terwijl de rest zachter is. Daardoor slijten ze ongelijk en schuin naar binnen weg. De voorkant wordt daardoor gelijk aan een vlijmscherpe beitel en blijft zo tijdens het hele leven van de muis. Die beiteltanden zijn voor hem onmisbaar. Als de slijtage niet geleidelijk door zou gaan, zouden de snijtanden te lang worden en moeilijkheden veroorzaken. Het knagen van muizen is dus geen liefhebberij maar dringende noodzaak. Ze eten daarvoor dan ook veel harde produkten, hoewel we allemaal weten dat huismuizen ook verzot zijn op kaas en spek. Daarvan kunnen ze in leven blijven, maar voor het onderhoud van hun gebit moeten ze toch knagen. Daardoor vernielen ze ook veel.
Muizen zijn zeer vruchtbaar. Zeker zes maal per jaar krijgt een muizenmoederzes tot acht jongen. In die korte tijd wordt het dus al een gezin van bijna vijftig muizekinderen. Kinderen die zelf na drie maanden al in staat zijn zich voort te planten. In zeer gunstige omstandigheden werpt een muis wel tienmaal per jaar, wat dan gemiddeld zeventig nakomelingen oplevert. Probeer eens de klein-, achterkleinmuizen en nog verdere afstammelingen daarbij op te tellen. . .
In een folder van een ongediertebestrijder lees ik: ,,Eenmaal binnen kunnen ze zich ontpoppen als een ware plaag. Ze planten zich namelijk zo snel voort, dat één paartje in een jaar tijd wel 2000 nakomelingen kan hebben." Wie van rekenen houdt kan dit door een wat ingewikkelde rekensom controleren. Muizen planten zich in elk geval ongelooflijk snel voort, wat grote problemen kan geven.
Als de omstandigheden voor die knagers gunstig zijn ontstaan zogenaamde muizenjaren. Dan vormen de dieren echt een plaag. Door hun geknaag aan graswortels kunnen ze hele weilanden grondig vernielen en ook aan de graanoogst grote schade aanbrengen. Men heeft in zo' n muizenjaar wel vijftig of meer muizegaten per vierkante meter geteld; het land wordt dan geheel ondergaven.
Inzo'n muizenhoogseizoen gaat het allerlei vogels die op de diertjes jagen voor de wind. Veel muizen. . . ook veel uilen, torenvalken, buizerds en andere dieren die muizen vaak bovenaan op hun menulijst hebben staan.
Voer voor veel dieren
Er zijn veel dieren die hun bestaan voor een groot deel aan muizen hebben te danken. Vrijwel alle roofvogels vangen ze van tijd tot tijd en sommige zijn er voor het grootste deel op aangewezen. Ik noemde er al enkele. De torenvalk ziet u wel „wiekeien'' wat ook wel,,bidden" wordt genoemd. Boven bermen van autowegen valt dat vooral gauw op. Want al zijn muizen vooral ' s avonds en' s nachts actief, ze komen toch ook overdag wel tevoorschijn. Aan de zeer scherpe ogen van valken ontgaan ze niet. Het is mooi om een torenvalkje bij dat werk rustig te bespieden tot hij een keer beet heeft, na vele vergeefse pogingen. De buizerd doet het vaak anders. Die gaat ergens rustig zitten wachten, graag op een hekpaal, watje ook al zo gemakkelijk vanuit de auto kunt zien. In de Flevopolders zie ik ze vaak stil in het gras zitten. Ook gaan ze wel, laag en schommelend vliegend, boven berm en weiland op zoek naar de smakelijke knagers.
Als het schemerig wordt komen de uilen, die ook zo graag muizehapjes hebben. De muizen krijgen dus nauwelijks rust. Dat is ook nodig want ze moeten goed binnen de perken worden gehouden. Er zijn nog veel meer dieren die muizen lekker vinden: reigers, ooievaars, slangen, egels, eksters, bunzings, vossen, wezels . . . hoe kunnen die knagers blijven voortbestaan. En de rij van belagers kan gemakkelijk nog worden uitgebreid.
Soorten
De huismuis, die deftig Mus muculus heet, is klein en snel. Hij is zeer algemeen, komt in groot aantal voor en huist altijd bij mensen. Hij heeft een spitse snoet, grote oren en een vrij lange staart. Bovenop de rug is hij donkergrijs met wat bruin erdoor, terwijl zijn buik lichtgrijs is. Hij is zeer behendig, kan klimmen, springen en zelfs zwemmen, wat hij echter alleen in noodsituaties doet. Het diertje is tussen de zeven en elf centimeter lang en zijn staart is ook nog eens zeven centimeter lang. Hij kan twee tot drie jaar worden, lees ik, terwijl andere gegevens de leeftijd op niet meer dan een jaar houden. Hopelij k is het laatste waar, in verband met die vruchtbaarheid en de ovedast. . . Huismuizen zoeken bij de mensen voedsel: brood, kaas, spek, graan en nog meer wat wij niet voor de muizen bestemmen. Dus komen ze nogal eens in klemmen of muizevallen terecht. Huismuizen komen niet vaak buiten onze huizen; ze blijven vaak hun hele muizeleven binnen enkele vierkante meters ruimte. Hun aanpassingsvermogen is groot; zelfs in koelhuizen, bij een temperatuur van tien graden, brengen zij jongen groot. Dat is niet zo vreemd; in het hoge noorden leeft een ondersoort die jongen grootbrengt op de altijd bevroren bodem van de toendra's.
We kunnen heel wat nare eigenschappen opsommen van de huismuis. Toch ook nog één positieve, al wordt die in ons land niet meer benut. Mijnwerkers namen eertijds huismuizen mee en lieten die in de onderaardse gangen los. Niet voor hun gezelschap, hoewel de muizen in de donkere gangen actief waren. De dieren toonden echtereen dreigende instorting aan door er met honderden tegelijk vandoor te gaan. Voor laboratoriumproeven zijn ze ook nu nog nuttig. Door de economische schade die ze aanrichten en doordat ze ziekten kunnen verspreiden worden ze echter altijd en overal bestreden. Maar ze zijn onuitroeibaar.
Bos en veld
De bosmuis heeft eigenlijk een onjuiste naam want hij komt nauwelijks voor in de bossen, maar op akkers en in bermen. Dat is de muis die in de herfst, als het nat en koud wordt, in onze huizen en schuren komt. Wie buitenaf woont weet ervan! Deze muis is bruin en heeft een grijswitte buik. Zijn lichaam en staart zijn wat groter dan van de huismuis. Hij is nog behendiger dan de laatste en kan sprongen maken van dertig tot tachtig centimeter! Dat is niet mis! Klimmen en zwemmen doet hij ook als de beste. Zijn menu is plantaardig èn dieriijk. In het voorjaar rooft hij vogeleitjes. Imkers hebben ook wel last van deze muis die in bijenkorven en -kasten doordringt op zoek naar honingraten.
Als zaadeter smult hij van zaadjes uit dennekegels en sparappels en zoekt hij beukenootjes, eikels, walnoten, kastanjes en wat er meer aan noten te vinden is. Ik vond wel eens een berg zaadwandjes van de bekende vogelkers. Vogels eten daarvan de vruchten maar de harde kern verteert niet of ze laten hem vallen. Honderden opengeknaagde zaadwanden lagen voor het holletje van een bosmuis, die daaruit de zachte pitten had gehaald. Muizen komen niet gauw iets tekort.
Veldmuis
In weilanden en bermen, langs dijkhellingen en op akkers leeft ook de veldmuis. Die komt niet zo vaak in de huizen en blijft 's winters meestal in ondergrondse nesten. Hij heeft dan voldoende voedsel want hij legt wintervoorraden aan. Als het langdurig erg nat is zoeken veldmuizen nog wel eens huizen en schuren op, want aan nattigheid hebben ze een hekel.
Ze maken een groot stelsel van gangen met meerdere grote ruimten of kamers. Daarin worden voorraden opgeslagen en er is een kraamkamer bij. De laatste is bijna het hele jaar in gebruik. Veldmuizen zijn herkenbaar aan de ronde kleine oren, stompe snuit en korte staart. Vooral deze soort kan de oogst in gevaar brengen.
In de vorige eeuw heeft men in Amerika eens meer dan honderdduizend roofvogels en uilen gedood om daarmee de kippenfokkerijen te beschermen. Toen kregen echter de muizen vrij spel en die namen enorm toe waardoor een groot deel van de graanoogst verloren ging. . . Men kan beter de muizen bestrijden dan hun belagers. Want muizen zijn cultuurvolgers, die juist door menselijke activiteiten omstandigheden hebben waardoor ze zich vrijwel onbeperkt kunnen vermenigvuldigen. En dat laatste wel erg letterlijk!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1984
Terdege | 64 Pagina's