Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrouwen in mannenberoepen moeten vaak op hun tenen lopen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrouwen in mannenberoepen moeten vaak op hun tenen lopen

19 minuten leestijd

De tijd dat bepaalde beroepen uitsluitend voor mannen waren weggelegd lijkt voorbij. Zowel de overheid als verschillende emancipatiebewegingen ijveren om de vrouw ook in typisch mannelijke beroepen te werk te stellen. Een vrouwelijke auto- of vliegtuigmonteur behoort niet langer tot de onmogelijkheden. Ook bij de krijgsmacht en de politie deden vrouwen hun intrede. De meningen hierover zijn zeer verdeeld. Over één zaak zijn voor- en tegenstanders het wel eens: de integratie verloopt niet altijd even soepel. 

"Vrouwenberoepen bieden door de automatisering op de kantoren geen oplossing meer voor de werkgelegenheid van de vrouw. Ze moet zich nu meer gaan richten op technische beroepen." Dat is de mening van mevrouw dr. H. Verwey-Jonker (76), het eerste vrouwelijk kroonlid van de Sociaal Economische Raad (SER). Zij opende de themadag over vrouwen in mannenberoepen die op 28 september van dit jaar gehouden werd en georganiseerd was door de Raad voor de Arbeidsmarkt een zelfstandige comissie van de SER.

Gelijke kansen

Mevrouw Verwey-Jonker is van mening dat veel vrouwen een technische aanleg hebben, maar dat dit vaak ontmoedigd wordt. "Het is voor een meisje moeilijk om een technische opleiding te gaan volgen. Vooral de eerste stap valt niet mee. Zodra er meer meisjes komen wordt het makkelijker. Ik ben opgevoed door een geëmancipeerde moeder.

Ze was het eerste meisje op de jongens-HBS. Na verloop van tijd kwamen er steeds meer meisjes bij. zo gaat dat meestal. Je kunt niemand dwingen om zo'n opleiding te gaan volgen, maar wel moeten de drempels weggenomen worden. Voor een vrouw is het toch moeilijk om een opleiding te beginnen. Er is altijd het dualisme tussen beroep en huwelijk. Je moet als vrouw op twee rollen voorbereid zijn. als je in de ene rol wordt gedrongen wordt de andere rol verdrongen en omgekeerd. Ik pleit niet voor toestanden zoals in Oost-Europa waar vrouwen naast de huishouding moeten werken. voor mij is van groot belang dat vrouwen gelijke kansen krijgen en het zelfde verdienen als mannen. Momenteel krijgen vrouwen meer invloed, maar volledige gelijkheid is er absoluut niet.

van de Sociaal Economische Raad (SER). Zij opende de themadag over vrouhebben, maar dat dit vaak ontmoedigd wordt. ,,Hetis voor een meisje moeilijk om een technische opleiding te gaan volgen. Vooral de eerste stap valt niet mee. Zodra er meer meisjes komen wordt het makkelijker. Ik ben opgevoed door een geëmancipeerde moeder.

Goede opleiding
in Nederland zie je in vergelijking met andere Europese landen weinig vrouwen in het arbeidsproces. In deze situatie moet volgens mevrouw Verwey-Jonker verandering komen. De moeilijkheid is dat momenteel ook een groot deel van de mannelijke bevolking werkloos is. Mevrouw VerweyJonker is echter van mening dat dit van tijdelijke aard is. „In Nederland kwam na de Tweede Wereldoorlog een geboortegolf. Die generatie is nu in de produktieve leeftijd. In de huidige situatie valt daarom veel te zeggen voor arbeidstijdverkorting. Nu worden er veel minder kinderen geboren.
Het is daarom van groot belang dat ook meisjes een goede opleiding krijgen. Als ze volwassen zijn is er weer voldoende werk. Denk maar aan de ontwikkeling rond de informatica en de nieuwe soorten van energie. Bovendien is het zonde van de capaciteit van vrouwen als ze niet werken. De kinderen zijn snel groot en de gezinnen zijn tegenwoordig klein. Dat betekent dat de vrouw op haar veertigste jaar soms al uitgewerkt is, omdat de kinderen het huis uit zijn. Dat is erg frustrerend. Voor deze vrouwen moeten mogelijkheden geschapen worden. Ze zijn vaak lang uit het arbeidsproces geweest en moeten de volle gelegenheid krijgen om er weer in te komen. Dat is ook van groot belang in verband met de vele echtscheidingen. Stabiele gezinnen zijn er tegenwoordig bijna niet meer. Je moet voorkomen dat al die moeders bij de bijstand terecht komen.''

Huismannen
"Voor getrouwde vrouwen moet trouwens even goed de mogelijkheid bestaan om te werken. Als een vrouw beter werk kan krijgen of meer kan verdienen dan haar man is het helemaal niet erg als de rollen worden omgedraaid, 't Is erg belangrijk dat er ook goede huismannen zijn. De specifieke plaats van de vrouw wordt steeds onbelangrijker. Vroeger nam haar verzorgende taak een groot deel van de tijd in beslag. Dat is door de mechanisering in de huishouding heel anders geworden. Als er kinderen zijn zal het meestal de vrouw zijn die thuis is, zeker als ze een kind zoogt. De vraag of ze er ook beter voor kan zorgen is moeilijk te beantwoorden. Je kunt de natuur niet uitschakelen, maar er zijn ook mannen die het leuk vinden om kinderen te verzorgen. We weten niet wat door de natuur en wat door de cultuur is ingeprent."
Mevrouw Verwey-Jonker meent dat er wel een ontwikkeling in de goede richting gaande is.,,Eerst kon een aantal beroepen niet door vrouwen worden uitgeoefend. Dat is gelukkig veranderd. Op dit moment zijn we een fase verder. Alle opleidingen kunnen door meisjes worden gevolgd. Het is nu de taak van dekanen en beroepskeuzeadviseurs meisjes te stimuleren minder traditionele vrouwenberoepen te kiezen."

Autotechniek
In theorie blijkt dit makkelijker te gaan dan in de praktijk. Dat blijkt wel uit de woorden van ing. De Hoogh, adjunct-directeur van de HTS, MTS en MSvS (Middelbare School voor Scheepswerktuigkunde) te Apeldoorn. „Vanuit de MTS zijn voorlichtingsavonden gegeven, speciaal om meisjes aan te trekken. De resultaten waren erg matig. Je kunt meisjes uiteindelijk niet dwingen.
Vanzelfsprekend word je beïnvloed door die activiteiten. Soms hebben we de norm zelfs wat veriegd. Als er een jongen kwam met. dezelfde capaciteiten zou hij afgewezen zijn. Maar dat beleid wreekt zichzelf. Die meisjes konden de opleiding niet aan. Opvallend is dat ze vooral struikelen over de theorie. De praktijk levert niet zo veel problemen op."
Vooral autotechniek spreekt volgens directeur ing. Beumer weinig tot de verbeelding van meisjes. Op de MTS zijn er vijf die deze richting kozen en op de HTS twee. Beumer vermoedt dat dit mede een gevolg is van het foute denkbeeld dat over deze opleiding bestaat. ..Veel mensen denken dat de MTS monteurs maakt. Een meisje zegt dan al snel: .,lkkan toch niet onder een wagen gaan liggen''. Maar op de MTS staat de theorie centraal. De praktijk is theorieondersteunend. De opleiding is gericht op leidinggevende functies. Je zult zelden in een garage een sleutelend meisje tegenkomen."

Intuïtie
Beumer benadrukt dat er wel drempels geslecht zijn. ,,Vroeger stond in de informatiefolder over de MTS: ,, Ook voor meisjes''. Die zin is geschrapt. Iedereen is net zo welkom. Als een meisje vrijwillig komt is het prima. In z' n algemeenheid vind ik het een goede zaak dat er vrouwen in het bedrijfsleven komen, ook in de autotechniek. Vooral in de verkoop van auto's kan vrouwelijke intuïtie van groot belang zijn. Technische mannen zijn vaak te rationeel bezig."
De Hoogh is van mening dat het benadrukken van het belang van vrouwen in mannenberoepen dwangmatig kan worden, ..Dat veel mannen in technische beroepen terecht komen is een natuurlijke zaak. Het is bewezen dat vrouwen minder goed met wiskunde uit de voeten kunnen, dat merken we hier ook. Dat heeft niets te maken met een rollenpatroon. Een vrouw heeft een grotere intuïtie, een man meer logica.'' De Hoogh vindt het op zichzelf wel positief dat meisjes de opleiding volgen. Het maakt de klassen minder grof. Bovendien komen door de hoge drempel uitsluitend gemotiveerde vrouwelijke studenten binnen.

Jongensgek
Eén van die studenten is Anja Jansen. Ze volgde de mavo in Maastricht en moest daarna nog een jaar naar school. Ze solliciteerde bij de Landmacht, maar kon daar niet meer geplaatst worden. De dekaan adviseerde haar toen naar de LTS te gaan, ook een typisch mannelijke opleiding.
,, Ik heb die man eerst voor gek verklaard'', vertelt Anja, ..maar ben wel naar de open dag van de LTS in Maastricht gegaan. Het leek me toen toch wel leuk dus ik heb me opgegeven voor autotechniek. Dat leek me wel een leuke richting. Voordien was ik nooit in auto's geïnteresseerd. Omdat ik m'n mavodiploma had kon ik in een jaar de LTS halen. In dat jaar heb ik twee jaar praktijk ingehaald. Dat gaf weinig problemen. Op de LTS was ik het enige meisje dat autotechniek deed. Ik ben er goed opgevangen door zowel de leerlingen als de leerkrachten. Na de LTS ben ik naar de MTS gegaan, omdat ik meer wil worden dan automonteur. Hierna wil ik naar de HTS. maar ik weet niet of ik dat haal. Vooral met electro en mechanica heb ik veel moeite. Dan merk je toch dat jongens meer inzicht hebben in technische vakken."
Anja voelt zich allerminst een eenling tussen de jongens. ,,lk word hier volkomen geaccepteerd. Mijn vrienden vinden het trouwens ook heel gewoon dat ik deze opleiding doe. Ik ben wel veel vriendinnen verloren. Dat was al zo toen ik naar de LTS ging. Ze noemden me een jongensgek. en wilden niets meer met me te maken hebben. Je hebt aan de andere kant een groot voordeel als je als meisje zo' n opleiding volgt. Ik krijg absoluut werk. Toen ik in een garage vakantiewerk deed, vroegen ze al of ik over vier jaar voor vast wilde komen. Er is echt behoefte aan vrouwelijke krachten in de autohandel."

Vliegtuigmaker
Veel mannen die een typisch mannelijk beroep uitoefenen vinden het in het begin onwennig om met een vrouwelijke collega samen te werken. Dit ondervond matroos der eerste klasse J, M, A, van de Berg, Zij werkt bij de Marineluchtvaartdienst als vliegtuigmaker, een wat ongewoon beroep voor een vrouw, ,, Na de mavo wilde ik de medische kant op, maar die opleiding was nogal duur'', vertelt mevrouw Van de Berg. ,.Een nichtje dat bij de Marine zat adviseerde me om het bij de Marine te proberen. Dat heb ik gedaan, maar de medische kant zat al vol. Bij de Technische Dienst Vliegtuigtechniek waren nog wel plaatsen open. Ze vroegen me toen of ik vliegtuigmaker wilde worden. Zo ben ik in dit beroep verzeild geraakt. Ik ben altijd wel geïnteresseerd geweest in technische dingen. Ik vond het bijvoorbeeld leuk om een kapotte wekker of boormachine te repareren.
Na de Eerste Militaire Vorming ging ik voor negenentwintig weken naar Arnhem om het vak te leren. In mijn groep zaten negen jongens en drie meisjes. In het begin hadden de meeste jongens wel een voorsprong op technisch gebied, omdat ze bijna allemaal LTS als vooropleiding hadden. Aan het eind van de opleiding was dat verschil er absoluut niet meer. De natuurkundige vakken waren vanaf het begin voor iedereen even moeilijk.
Tijdens de opleiding moest je kiezen welke kant van de vliegtuigtechniek je op wilde. Je kunt je richten op de motor of op het casco. Het laatste heb ik gedaan. Ik ben dus gespecialiseerd op het gebied van het hydraulisch systeem, de air-conditioning en de besturing. Op het vliegveld Teriet bij Arnhem heeft de Marine drie vliegtuigen. Daarop oefenden we in de opleiding."

Moeilijk
,,Na m' n opleiding ben ik naar het Marinevliegkamp Valkenburg bij Katwijk gegaan. In onze ploeg werken twee vrouwen en achtentwintig mannen. Iedereen doet exact hetzelfde werk. In het begin heb ik het daar wel moeilijk gehad. Je moestjezelf echt bewijzen.
Ik probeerde eens een bout los te draaien en dat lukte niet. Een paar collega's van me stonden lachend toe te kijken. Je kon toch wel zien dat ik een meisje was. Maar even later kon ik lachen. Ze kregen hem zelf ook niet los.
Nu word ik echt als gelijke geaccepteerd. Ik heb er totaal geen moeite mee om met bijna allemaal mannen te werken. Je kunt beter tussen mannen werken dan tussen uitsluitend vrouwen. Daar is veel meer jaloezie. M' n werk vind ik erg interessant. Je moet er wel voortdurend je hoofd bij houden, want als je fouten maakt kan het mensenlevens kosten.
De buitenwacht keek er in het begin wel vreemd tegenaan dat ik zulk werk deed. De meeste mensen weten niet eens dat er een Marineluchtvaartdienst bestaat, laat staan dat er vrouwen werken. Veel mensen denken ook direct datje een feminist ben als je zo'n beroep kiest. Dat is natuuriijk onzin. Het feminisme hoeft van mij echt niet. Maar je moet een meisje wel vrij laten in haar beroepskeuze. Bij ons is trouwens geen enkele discriminatie op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. Het salaris en de promotiekansen zijn precies hetzelfde."

Vertekend beeld
In het kader van de emancipatie varen tegenwoordig ook vrouwen mee op het bevoorradingsschip Zuiderkruis van de Koninklijke Marine. Niet iedereen is gelukkig met dit besluit.
,,Het is natuurlijk een bepaald slag vrouwen dat aan boord gaat", meent exmarva mevrouw M. E. Dirks. ,,De negatieve publiciteit lijkt me wat overtrokken, maar was wel te voorzien. Ik vind het prima als een meisje wil varen, maar laat ze dan bij de koopvaardij gaan. Bij de Marine is het een belemmering voor de mannen als er vrouwen mee varen. Het is erg zwaar werk,"
Mevrouw Dirks werkte bij de Marine van 1968 tot 1976. In die tijd was alles nog heel anders. Ze heeft dan ook het idee dat veel mensen een sterk vertekend beeld van het leven van een marva hadden. ,,Ik heb al die jaren administratief werk gedaan. Schrijver heet dat bij de Marine. In al die jaren heb ik nooit geschoten en nooit door "t veld gekropen.
Ik kwam bij de Marva nadat ik voor m' n mavo-examen was gezakt. M" n vader vond het wel een leuk baande. Ik heb toen een aanmeldingsformulier ingevuld en werd na verloop van tijd opgeroepen voor een tweedaagse keuring in Hilversum."

Spanningen
„Op 26 augustus 1968 kwam ik in dienst. Dat ging allemaal erg officieel. Er kwamen kleermaaksters die de maat opnamen, want alle uniformen werden op maat genaaid. We droegen ook nog zwarte kousen met naad. De eerste zes weken kreeg je je Eerste Militaire Vorming. In die periode leerde je exerceren, schoonmaken, dienstvakken onderscheiden, hoornsignalen onderscheiden en ga zo maar door.
Na die zes weken koos je een dienstvak, bijvoorbeeld administratie of huishouding. Varen was er helemaal niet bij. Ik ging als schrijver naar Den Haag. Daar werkte ik op het ministerie. Ik mocht daar gewoon in burgerkledij komen. In Den Haag had de Marva vijf huizen tot haar beschikking. We zaten daar met ongeveer vijfentachtig meisjes. Eén huis was centraal gebouw. Daar werd gekookt, gegeten en de administratie van de marva's bijgehouden. In de overige huizen sliepen we. De volwassenen hadden een eigen huis. ledere dag werden we naar ons werk gebracht en weer opgehaald met een marinebus. Je privéleven was natuuriijk anders dan dat van andere meisjes, maar het werk was eigenlijk hetzelfde. Je had gewoon een burgerbaan, maar dan in dienst van de Marine. Wat dat betreft is er wel wat veranderd, naar mijn idee niet altijd ten goede."
In 1979 werden in verband met de volledige integratie van de vrouw in de krijgsmacht de Marva, Milva en Luva opgeheven. Vrouwen moeten hetzelfde behandeld worden als mannen. Dit geeft in de praktijk wel eens spanningen. In een interview in het Rotterdams Nieuwsblad bekende overste E. Staf, die de belangen behartigt van vrouwelijke militairen, dat de situatie nog niet ideaal is. Ze erkent dat de rivaliteit onder vrouwen groter is dan onder mannen, maar wijt dit aan het feit dat veel mannen het niet zien zitten dat vrouwen bepaalde functies gaan vervullen. Veel vrouwelijke militairen moeten zodoende erg op hun tenen lopen.

Te zwaar
Volgens Jan van' t Hof, werkzaam bij de marechaussee, is dat niet alleen bij de marine het geval. Ook bij de marechaussee menen veel vrouwen zich te moeten bewijzen. ,,Over het algemeen genomen ben ik er dan ook niet weg van dat er vrouwen in de krijgsmacht werken", aldus Van' t Hof. ,, Het trekt toch een apart slag vrouwen aan. Ik zou er in ieder geval niet graag mee getrouwd zijn. In mijn opleidingsgroep zaten zes meisjes. Eén daarvan was echt een vrouwelijk type. Die is dus ook weggegaan. Dat klinkt allemaal wat negatief, maar in de praktijk zie je gewoon de problemen komen omdat het werk veel te zwaar is voor een vrouw. Neem nou de opleiding. De eerste twee maanden krijg je een militaire vooropleiding. Die is behooriijk zwaar. Er wordt veel aan sport gedaan en je moet lange marsen maken. Er moest toen echt rekening worden gehouden met de vrouwen. Ze mochten mindere prestaties leveren, omdat ze het gewoon niet volhielden. Dat trok tijdens de opleiding niet bij. Hetzelfde zagje tijdens een motorcursus. Er deed één meisje mee. Die was gewoon bang voor de motor. Dat gaf ze zelf ook toe. Toch kreeg ze haar rijbewijs, hoewel de instructeur zelf zei dat het nooit een echte motorrijdster zou worden. Zo krijg je een verzwakking van je korps. Bovendien moeten de vrouwen zelf altijd op hun tenen lopen. Sommigen willen per se gelijke prestaties leveren. Er zijn natuurlijk ook wel positieve punten op te noemen. Als er vrouwen in een korps komen wordt de sfeer minder ruw. Je hebt ook vrouwen nodig op plaatsen waar regelmatig gefouilleerd moet worden, zoals op Schiphol. Maar voor mij overheersen de nadelen. Daarin ben ik niet de enige. Mijn collega's denken er bijna allemaal net zo over.

Grof
,.Ook het publiek vindt het vreemd dat er vrouwen bij de Marechaussee werken. De mensen komen als ze wat willen vragen altijd naar de mannen toe en laten de vrouwen links liggen. Daardoor gaan veel vrouwelijke collega's zich nog autoritairder gedragen. Ik zal een voorbeeld geven. We gingen een keer een militair ophalen die een strafbaar feit had gepleegd. We belden aan. maar niemand deed open.
Even later deed een meisje op de bovenverdieping een raam open en zei dat de bewuste persoon niet thuis was. In zo'n geval proberen wij altijd de zaak te lijmen om zonder al te veel kabaal binnen te komen. Maar die vrouwelijke collega wilde stoer optreden en riep: ..Als u de deur niet opendoet, dan trap ik hem open!"' Zoiets werkt natuurlijk averechts, ledereen stoort zich daaraan. Bovendien is mijn ervaring dat vrouwen die normaal blijven doen het meeste overwicht hebben. Helaas doen ze vaak extra grof."

Bang
"Je krijgt bovendien ongewenste intimiteiten, daar ben ik zeker van. Bij de Amsterdamse politie was dat ook het geval. Zelf heb ik het gelukkig nog nooit meegemaakt. Ik zit in een vrij rustige groep, maar er zijn ook groepen waarvoor ik mijn handen niet in het vuur zou durven steken. Een ander bezwaar is dat de plaatsing van vrouwen in de krijgsmacht de taak van de mannen verzwaart. Dat merkte ik vooral in het tweede jaar bij de marechaussee. Indatjaarstaje veel op wacht. Ik stond toen bij Huis Den Bosch in Den Haag. Je had daar een aantal posten, waarvan enkele in het bos.
Toen er vrouwen kwamen moesten de mannen vaker in het bos staan. De vrouwen waren bang. Dat kan ik me overigens goed voorstellen want het was een pikdonker bos. maar wij ondervonden er wel de nadelen van. Als er een keer een vrouw in het bos stond, dan was er bijna voortdurend een commandant bij om de angst weg te praten. Je ziet gewoon in de praktijk dat het een puur mannelijk beroep is."

Politieacademie
Carla Robbe. tweedejaars studente aan de Nederlandse Politieacademie te Apeldoorn, vermoedt dat de situatie in het leger anders is dan bij de politie. ..Bij het leger komt het naar mijn idee meer op kracht en uithoudingsvermogen aan. terwijl bij de politie veel sterker het sociale aspect naar voren komt. Bij de politie heb je bovendien ontzettend veel mogelijkheden. Er zijn tal van takken waarin je als vrouw zeer goed kunt functioneren. Ik denk wel dat er altijd beroepen zullen blijven die geschikter zijn voor mannen dan voor vrouwen." Carla was van jongsaf aan geïnteresseerd in het werk van de politie. Na haar VWO-opleiding behoorde ze tot de groepjjie werd toegelaten tot de opleiding in Apeldoorn. Ze vertelt dat er wel mensen waren die het vreemd vonden dat ze met een dergelijke opleiding begon. ..Ik behoor tot de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt. In die kringen zijn er nog vrij weinig meisjes bij de politie. Echt negatief heeft niemand gereageerd. Ik zat op een reformatorische Havo en een chr. VWO in Veenendaal. De contacten met de dekanen daar waren ook prima."

Verdraagzaamheid
De ervaring die Saskia Verhulst opdeed toen ze besloot te solliciteren bij de politie was minder positief. ,.0p de middelbare school hadden we een leuke vriendenkring, maar toen ze hoorden welk beroep ik wilde kiezen lieten ze me als een baksteen vallen. Ze vonden dat beroep te rechts." Saskia. die intussen derde jaars studente is. is van mening datje veel problemen kunt voorkomen door jezelf te zijn. ..Ik merk dat hier ook. Een meisje wordt in de opleiding helemaal geaccepteerd, niet alleen als vrouw maar ook als collega. Je hoeft echt niet stoer te doen." Carla ervaart dit eveneens zo. ..Hierop school gaat alles vanzelf. Je bent gewoon collega. Ik heb trouwens wel eens de indruk dat mannen er meer een probleem van maken dan vrouwen."

Saskia: ..Het is natuuriijk wel moeilijk als je in een korps komt te werken waar je de eerste vrouw bent. Dan moetje goedje houding bepalen waarbij je wel jezelf moet blijven. Je moet er in alles rekening mee houden dat je een roddelobject kunt zijn. Dat vraagt een stuk verantwoordelijkheidsgevoel. Hoewel er natuurlijk altijd wel geroddeld zal worden."
Carla: ..Hetprobleem wordt deels veroorzaakt door het feit dat vrouwen nog steeds behooriij k in de minderheid zijn bij de politie. In de huidige situatie vind ik positieve discriminatie om dat verschil kleiner te maken dan ook niet direct verwerpelijk.
Ik ben er wel van overtuigd dat de berichtgeving over alleriei verhoudingen bij de politie door de komst van vrouwelijke collega's te sensationeel gekleurd is. Verhoudingen heb je in andere beroepen ook. Je bent als man en vrouw geschapen dus er bestaat soms een zekere aantrekkingskracht, maar ik kan niet inzien dat daardoor een korps verzwakt."

Gemoedelijker
Een praktisch probleem is dat deze opleiding handen vol geld kost. terwijl de meeste vrouwen betrekkelijk kort in dienst blijven. Om dit te voorkomen probeert men faciliteiten te scheppen, waardoor vrouwen langer kunnen blijven werken. Eén van de mogelijkheden is een crèche. Ook wordt gedacht aan het invoeren van deeltijdbanen. Deze mogelijkheid wordt momenteel onderzocht. Volgens Saskia komt het een korps ten goede als er ook vrouwelijke agenten zijn. De sfeer wordt wat gemoedelijker. Ze vindt wel dat je je niette duidelijk als vrouw moet manifesteren. ..Veel vrouwelijke collega's die dat wel doen voelen zich al snel achtergesteld. Ik denk dat dat een foute instelling is. Je bent gewoon collega's onder elkaar, met dezelfde rechten en plichten. Er is dan misschien wel discriminatie, maarje moet daar niet bij voorbaat van uitgaan. Dan zoek je problemen." l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1984

Terdege | 64 Pagina's

Vrouwen in mannenberoepen moeten vaak op hun tenen lopen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1984

Terdege | 64 Pagina's