Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schilders van de Gouden Eeu w volop in de belangstelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schilders van de Gouden Eeu w volop in de belangstelling

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

De zeventiende eeuw rukt op. De Hollandse Gouden Eeuw heeft na een verblijf in de Quakerstad Philadelphia in de VS en na West-Beriijn nu Londen bereikt en een constante stroom van kijkers of kenners richtte met mij zijn schreden naar Burlington House aan Piccadilly, waar voorheen Eros triomfeerde en waar ook de Britse Koninklijke Academie der schone kunsten verblijft in een alleszins passende omgeving.
Binnen zie ik een schilderij wel meer dan één trouwens - en het stelt wat j onge dames en heren voor in 17eeeuwse dracht. De dames onthullen met hun kledij méér dan nette dames doen. En de soldaten zijn, lijkt mij, niet de verioofdes van de meisjes. Die taferelen heten in Londen beschaafd ,, Vrolijk gezelschap", of ,,Wijndrinkend meisje met jongeman" of ,,Elegant paar" en dergelijke. Wij weten nu dat ze eigenlijk zouden moeten heten ,,hoeren verleiden soldaten" of,,bordeelscène" of,,vuige wellust'' etc., maar dat klinkt meteen zo rauw en boers, zo weinig gentleman-achtig. En de 17e eeuw was toch vooral die van de gezeten burger, de rijke koopman, de deftige regent? In dat klimaat passen geen vulgaire alledaagse tonelen van Jan Steen, Breughel, Buytewech of David Vinckboons.

Eeuw van Vermeer
Wel, wie de Gouden Eeuw wil zien in een juist perspectief moet ook oog hebben voor dat wat er toen allemaal niét blonk. En er zijn recentelijk veel mogelijkheden om ons beeld van deze glorietijd der Republiek wat te laten bijstellen door een aantal boeken en tentoonstellingen die alle de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw (of onderdelen daarvan) tot onderwerp hebben. Zo ging ik voor u kijken op de grote expositie van Hollandse genreschilders - dus niet de landschap-, portreten stillevenkunst - der Gouden Eeuw in de Britse hoofdstad. Die heet terecht niet,, De eeuw van Rembrandt", want deze meester is afwezig. ,,The age of Vermeer and De Hooch" (De eeuw van Vermeer en De Hooch) is een unieke verzameling die we om welke dwaze reden dan ook in ons land niet te zien zullen krijgen.
Het Rijksmuseum, dat volgend jaar een eeuw bestaat, zag er kennelijk niets in om de ongeveer 120 werken. waaronder een paar zeer zelden nog vertoonde van Vermeer, naar Amsterdam te halen. Het zou een waardig jubileumfeest geworden zijn.

Vorstelijk bezit. ..
Nederlanders die er een reisje naar Londen voor over hadden werden wel beloond, al is het te hopen dat ze minder mensen troffen die hen voor de voeten liepen dan bij mij het geval was; dóórschuifelen was soms het parool en voor een paar Vermeers en andere hoogtepunten vormden zich files. Vermoedelijk nog niet eens om de drie topnamen van de Hollandse genreschilderkunst in de Lecture Room van Burlington House, Gerard Ter Borch, Pieter de Hooch en Johannes Vermeer, maar omdat er doeken van hen hingen uit het privé-bezit van koningin Elizabeth II en die worden blijkbaar zelden of nooit aan haar onderzaten getoond.
Nu is zo' n vrouw aan het virginaal met ernaast een staande jongeling ook een zeldzaam mooi stuk van Vermeer. (En de vier Vermeers hier schijnen echt van zijn hand te zijn, niet van wijlen Han van Meegeren of diens loochenaar DirkHannema. . .).
Maar het bordje dat het Hare Majesteit behaagde deze Nederlandse 17e-eeuwers een tijdlang op deze plaats in Londen te laten hangen zal wel net zo' n trekpleister geweest zijn als,,Meisje met wijnglas" van Vermeer, ,,Twee vrouwen op een binnenplaats" van De Hooch of, ,Het gezin van de steenslijper" van Ter Borch.

Browns genre

Maar wie niet naar Londen kon of wilde hoeft niet te treuren: voor nog geen honderd gulden haal je al een groot en rijk geïllustreerd boek over die genreschilderkunst in huis, geschreven door de man die een groot aandeel heeft in het inrichten van de Londense expositie, Christopher Brown. Hij is een der conservatoren van de National Gallery in Londen en de expositie in de Royal Academy is na het initiatief van Peter Sutton van het museum in Philadelphia (VS) mede door Brown uitgewerkt.
Hij levert dan ook bijdragen aan de Londense catalogus die geheel los staat van zijn boek,,. . . Niet ledighs of ydels. . ." dat in vijf edities over de wereld gaat; naast de Nederlandse uitgave is er een Engelse, Amerikaanse (met ander omslag), Duitse en Franse en het boek is prima van opzet, maar slecht van uitvoering. Het fotowerk deugt namelijk niet; de kleuren zijn onecht. Soms te mooi en ook dat is slecht.

Opnieuw viel me op hoe zeer mooie en heldere plaatjes in allerlei kunstboeken soms haaks staan op de werkelijkheid van het getoonde schilderij. Men bekijke slechts Rembrandts Nachtwacht na de restauratie en de vele soorten reprodukties ervan die het Rijksmuseum in boek, kaart of poster aanbiedt. Op Browns boek met de titel, ontleend aan een citaat van koopman en dichter Roemer Visscher, kom ik nog even terug. Want de schilders van ,,onze" Gouden Eeuw vragen op meer manieren onze aandacht. Zo was er onlangs een expositie in het stedelijk museum van de Noordduitse Hanzestad Lübeck,,,Hollandse schilderkunst van de 17eeeuw".
En in het Amsterdams Historisch Museum werd een tijdje terug het grote, dikke, vier kilo zware en naar opzet en uitvoering schitterende boek,,Hollandse schilders in de Gouden Eeuw" gepresenteerd. Auteur van deze,,pil" met 1117foto's (waarvan 78 in goede kleurendruk) is Bob Haak, directeur van genoemd museum en al eerder schrijver van een omvangrijk boek over Rembrandt.

Rembrandts school
En ook die laatste grootmeester staat weer volop in de belangstelling. De Amerikaanse, in Maarssen huizende, uitgever Gary Schwartz schreef zelf zojuist een nieuw en omvangrijk werk over de prins der Hollandse schilders. Daarmee ging een expositie in Leiden gepaard over Rembrandts Leidse tijd. En in Aken waren Rembrandts tekeningen te zien. In Amsterdam komt het werk uit Rembrandts ,,school" straks aan bod. En de in Stuttgart docerende prof. W. Sumowski werkt aan een paar grote en meerdelige projecten: de tekeningen en de schilderijen van Rembrandts leerlingen in monumentale standaardwerken.

Kortom, men kan niet zeggen dat de kunstwereld aan onze Gouden Eeuw geen aandacht schenkt. In Londen gebeurde dat zelfs in een soort totaalpakket: de expositie, tal van lezingen, vijf fraaie concerten met muziek uit Vermeers tijd, uitgevoerd door Hollandse meesters van onze eeuw zoals Ton Koopman, Gustav Leonhardt, Frans Bruggen en Max van Egmond, benevens een serie symposia, conferenties voor studenten, lezingen op andere locaties dan de Royal Academy en nog zo het één en ander.

"Dagelijks leven?"
Ondertussen weten we nog altijd niet wat die,,genreschilderkunst" nu eigenlijk inhoudt. Het zijn niet de landschappen, portretten en stillevens, niet de schuttersmaaltijden en in scène gezette regenten op het kussen. Het zijn wel stukken die eruit zien alsof ze alle mogelijke gewone en soms kluchtige taferelen uit leven van alledag van de gewone man weergeven: etende en drinkende gezelschappen, troepen feestvierders, Hollandse binnenhuisjes, musicerende paren, marskamers en bedelaars en zo meer.

Het onderwerp van de genreschilder strekt zich uit van kroeg, kermis en bordeel tot dokter en kwakzalver, van alchemist en astroloog tot ambachtsman als wever, bakker en visser, van de kunstenaar in zijn atelier tot de verliefde jongeling die ,,haar" het hof maakt, met het,,logisch" vervolg op déze scènes: het kind thuis en op school en de vrouw in haarhuis. Het lijkt het dagelijkse leven in al zijn schakeringen.

Vermaan of bordeel
Maar we weten nu ook dat bij deze genreschilderijen allereerst geldt: kijk maar, er staat niet wat er op staat. Want die jongeman en dat meisje zijn nietzomaar een stelletje. Hun vingers wisselen obscene gebaren uit en de nauwkeurige beschouwer ziet dat het een subtiele bordeelscène betreft.

En het werk van Ter Borch dat vroeger ,,Vaderiijke vermaning" heette laat zich bij nader zien toch verstaan als eveneens een bordeel-gebeuren. Een vrouw die een wijnglas heft, een kind met bellenblaaspijpje, een neergesmeten hoed,een jong stel met ergens op de achtergrond parende honden: het zijn in de huidige opvatting vaak allemaal dubbele bodems, schijnrealismen die wat anders beduiden.

Dat sommige verklaarders daarbij overal freudiaans verwijzingen naar seks en erotiek willen vinden doet niets af van het centrale gegeven dat deze genreschilderkunst bepaald niet bedoeld is als weergave van het dagelijks leven. Het „realisme'' is vaak slechts drager van een boodschap die betrekking heeft op een andere werkelijkheid. Dat kan een hogere zijn, een moralistisch-belerende. Het kan ook een veel platvloerser zijn dan men op 't eerste gezicht denkt.

Veelduidig werk
Maar het begrip,, genre" is haast even veelkleurig als de huidige kunstkritiek. En iemand als de Amerikaanse prof. Svetlana Alpers moet weer niets hebben van die meer „erotische" duiding.

Zij zoekt het werk van Vermeer, Ruysdael en anderen te verklaren tegen de achtergrond van de opkomende natuurwetenschappen en ziet meer rationele bodems in die olieverven.

Wij laten al die uitleg voor wat ze is en proberen zoveel mogelijk onbevangen langdurig te kijken naar deze schilderijen. Van Utrechtse Caravaggisten als Van Honthorst, de in de 17e eeuw zeldzame schilderes: in dit geval Judith Leyster, echtgenote van Jan Miense Molenaar, de,, vrolijke geselschapjes" van Buytewech en Palamedesz, de "cortegeardjes" (soldaten in hun wachtlokalen) van Pieter Codde.

Of de boerenschilderingen van Van Ostade, de gebr. Saftleven, Jan Steen met zijn komedie en moralisme ("Soo gewonnen, soo verteert") de Hollandse italianiserende schilders, Gerard Dou en de Leidse school of de aan De Hooch herinnerende Emanuel de Witte zo'n 120 doeken en panelen gaven in londen een uitstekend beeld van deze typisch Hollandse schilderkunst die men bij gebrek aan een beter benaming maar samenvat als "genre"

Zinnebeelden
Ze gaat veelal terug op de geliefde emblemataboeken met zinnebeeldige prenten en bijpassende tekst, zoals de ,,Sinnepoppen" van Roemer Visscher, waarin hij o.a. opmerkte ,,Daeris niet ledighs of ydels in de dinghen": alles heeft een diepere zin en is een allegorie. Zo gaf de schilder niet een spontaan moment weer, maar hij zette zaken bewust in scène, tot lering en soms tot vermaak.

Hij bootste het leven na en gaf een boodschap mee die voor onze tijd niet steeds meer verstaanbaar is. Want wie denkt bij een jong stel met enkele krakelingen aan de speciale symboliek van dit bakkersprodukt? Tijdgenoten verstonden die zedelessen wèl.

De aantallen schilderijen uit die eeuw zijn mede zo hoog omdat ze in elke gewone huiskamer en boerenhofstede hingen. Er was een ruime markt voor dit genre, zoals dieerookwasvoor de ,,Sinne- en Minneprenten" en verzen van,, vader" Cats, voor de,,Spiegel van het menselijk bedrijf" van Luyken.

Beschaafde titels. . .
De namen van die schilderijen zijn vaak van later datum en kunnen dus wisselen. ,,Bezoek aan de dokter" van G. Schalcken moet duidelijk gewoon,,De piskijker" heten. Dat klinkt nu wat plat, maar dat was toen de officiële term voor deze medische praktijken, waartegen Willem van Oranjes lijfarts Pieter van Foreest ooit een fel werkje schreef. En,, galant bezoek'' is eigenlijk gewoon ,, hoerenlopen". Maar ik heb de indruk dat men dit rauwe realisme en dubbele bodem-moralisme in Londen voor het Britse publiek wat,, beschaafder'' heeft gemaakt dan men in ons land zou doen. Daar is weinig tegen, maar ik merkte bij herhaling dat bezoekers in Burlington House toch vaak een goed deel van de strekking van Maes, Adr. Brouwer, Brekelenkam of Steen ontging.

Drie boeken
Wie echter wil zien wat onze Gouden Eeuw nog meer aan schilders bood dan deze genres moet het waardevolle boek van B. Haak zien te bemachtigen. Dat kost tot 1 januari nog 165 gulden, erna zelfs 198. Maar méér dan Browns genoemde werk is het zijn prijs beslist waard: meer dan vierhonderd schilders worden besproken, bekende werken of juist minder bekende kwaliteitsstukken afgebeeld en hun arbeid wordt in de juiste politieke, economische en historische contekst geplaatst. Met Haak, Brdwn en Schwartz kan de 17eeeuwse schilderkunst weer jaren vooruit al blijf ik het jammer vinden dat de zorgvuldig opgezette expositie uit Londen niet meer ons land kan aandoen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1984

Terdege | 64 Pagina's

Schilders van de Gouden Eeu w volop in de belangstelling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1984

Terdege | 64 Pagina's