Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slimme eksters geven steeds meer problemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slimme eksters geven steeds meer problemen

8 minuten leestijd

<br />

"Waar komen toch al die eksters vandaan?" is een vraag die ik nogal eens hoor. Het valt op. Is het waar dat er steeds meer komen? Hoe komt dat en geven ze echt zoveel last? Het lijkt wel alsof de vogels het voor mijn verhaal speciaal benadrukken. Gistermorgen, toen het juist licht begon te worden, hoorde ik een stel eksters in mijn achtertuin roepen. Er zaten er twaalf in de berkeboom te snateren. Tien jaar geleden waagden ze zich niet tussen de woningen. Ik heb die zwart-witte vogels steeds dichter ons dorp zien naderen de laatste jaren. Nu nestelen ze in het dorp en zijn steeds minder schuw geworden. Bij de huizen valt altijd wat te eten en de moderne mens doet hun geen kwaad. Dat hebben de slimmeriken blijkbaar doorgekregen. Al een paar jaar zijn ze als kind aan huis bij mij. Dagelijks komen ze in de tuin, pikken de stukken brood voor de verbaasde mussen weg. Op de schutting zitten ze te loeren naar het open kippenrennetje van de achterburen. Hup . . . daar valt iets te halen. Terug op de schutting, de lange staart wippend om het evenwicht te bewaren. Twee eksters zijn vaste gasten bij mij. Wat een mooie vogels! Een tekening in zwart en wit: meneer ekster. . . of mevrouw, ik weet het niet. Akak-ak-ak-ak. . . Even de veren schudden. Het zonlicht glijdt over de zwarte partijen, die glanzen blauwzwart met purperen weerschijn. Wie zou een hekel hebben aan die boeiende vogels? Er zijn er echter wat erg veel de laatste jaren.

Cultuurvogels
In de,.Atlas van de Nederlandse broedvogels" staat van de ekster: ,,Door de ruime biotoop- en voedselkeuze heeft hij zich uitstekend aan de veranderingen in ons landschap weten aan te passen en zich in deze eeuw aanzienlijk uitgebreid. Mogelijk is de uitbreiding mede een gevolg van een vermindering van de vervolging door de mens gedurende de laatste decennia." In de Spectrum natuurencyclopedie staat: ,, Eksters hebben zich tot echte cultuurvolgers ontwikkeld, die bij voorkeur in de onmiddellijke nabijheid van menselijke bebouwing broeden." De eksters hebben zich heel duidelijk aangepast. Vooral de houding van het publiek speelt een rol. Vogels doden omdat er teveel zouden komen? Foei. . . dat mag niet! Daartegen wordt door velen heftig stelling genomen. Is dat echter altijd vol te houden? Het lijkt wel alsof de pientere eksters het merken. Ze stellen meer vertrouwen in de mensen dan voorheen, zijn brutaler geworden, zoeken steeds meer onze nabijheid. Vijanden, beter gezegd predatoren, hebben ze nauwelijks.

Predatoren
Een predator is een dier dat andere dieren doodt en opeet. Daardoor blijft een juist biologisch evenwicht in stand. Stel je eens voor dat er geen vogels waren die spinnen, luizen en wat niet al zouden opeten. Dit geldt evenzeer voor grotere dieren. Als dit voor de ekster ook zo was, zou het probleem anders zijn. Er zijn echter slechts enkele vogels die de eksters aan kunnen: de slechtvalk en de havik. De eerste komt vrijwel niet meer in ons land voor; haviken zijn er genoeg. Die geven echter de voorkeur aan andere prooidieren en vangen slechts een enkele keer een ekster. Paul Opdam stelde vast dat slechts 1 % van hun prooi eksters zijn. Eksters zijn altijd vervolgd door boeren, jagers en jachtopzichters. Vooral de laatsten hebben een gruwelijke hekel aan alle kraaiachtigen, waartoe de ekster behoort. A. B. Wigman, een natuurvriend en vogelkenner, schreef in 1917:,,De •eksters toch staan niet al te gunstig bekend en vergrijpen zich maar al te vaak aan fazanten- en patrijzenkuikens of -eieren, terwijl zij ook om andere redenen slecht geduld kunnen worden in het jachtveld." Die mening is niet veranderd; maar van jagers kan dit nog een vorm van eigenbelang zijn.

Slechte naam
Er komen steeds meer klachten over het grote aantal eksters, ook van vogelvrienden. Ik wil deze vogels niet onnodig zwart maken maar heb toch ook mijn bedenkingen tegen hun aantal. Het zijn boeiende vogels die recht hebben op hun plaats; we zouden ze niet graag missen. Het is ook bijzonder aardig om ze dicht bij huis te hebben. Er wippen er juist twee in de berk. Van tak op tak springen ze hoger, want vliegen is voor zulke grote vogels met lange staart te lastig tussen de takken. En maar snateren. En alles goed in de gaten houden. Ze zijn zo vertrouwelijk geworden dat ze tot op het straatje bij de keukendeur komen, als ze de kust veilig vinden. Ja, dat is allemaal leuk en boeiend. Behalve in de eerste lentemaanden. Als de eksters jongen hebben, schuimen ze alles af op zoek naar eieren en jonge vogels. Want jonge eksters hebben dierlijk voedsel nodig en de oude vogels halen dat waar het te vinden is. Dan vernielen ze de broedsels van merels, heggemusjes en andere zangertjes die onze tuinen opvrolijken. En de eksters zijn slim; ze vinden de nesten feilloos. Zolang de zangvogel^es broeden en als hun nest goed verborgen ligt, ontspringen ze de dans nog wel. Er komt echter een tijd dat ze af en aan moeten vliegen om de jongen te voeren. Dat zien de eksters ook. Je kan er weinig tegen doen, want ze zoeken tuinen en parken af vóór de mensen wakker worden.

Probleem
Ik heb de eksters de laatste jaren in eigen tuin veel broedsels van zangvogels zien vernielen. Die eigenschap is niet abnormaal, maar door hun grote aantal wordt het dat wel. Dit is niet slechts mijn mening. In het laatste nummer van,, Vogels' ' staat in een verhaal van Eric Simms over de merel de volgende passage: ,,Vorigjaar haalde deze eigenwijze en hardnekkige rover (de ekster) binnen een straal van tweehonderd meter van mij n woning alle legsels van merels en zanglijsters uit en bovendien nog een deel van de volglegsels. Voor het eerst sinds 28 jaar zingt er geen zanglijster binnen gehoorafstand en is ook de merel in aantal teruggelopen." De ervaring van deze Engelsman doe ik steeds vaker op. Jan P. Strijbos schreef in een verhaal over de ekster:, ,Ze zouden de gehele lente en voorzomer eieren en jonge vogels roven en ik vrees dat daar veel van waar is."

Bejagen?
Wat moetje ertegen doen? Bejagen? Dat helpt niet, zeggen sommige onderzoekers. W. Demen schreef in „Argus", het blad van Kritisch Faunabeheer: ,, Concluderend kan gesteld worden dat de huidige jacht op de ekster volkomen onterecht is. Duidelijke bewijzen dat deze vogel de overige broedvogelpopulatie negatief beïnvloedt ontbreken en de jager werkt zelfs als concurrent van potentiële predatoren." De mensen van die stichting gaan er van uit dat de natuur zelfregulerend is. Heel vaak is dat zo. Als het een slecht muizenjaar is gaat ook de uilenstand achteruit. Logisch, want die vogels zijn daar voornamelijk op aangewezen. Voor de eksters geldt dit niet, zoals ik boven al aangaf. Er valt altijd volop eten voor hen te vinden. Het wordt steeds duidelijker dat zonder verantwoorde bestrijding de eksterstand veel te snel toeneemt. Op welke manier die het best kan worden ingeperkt is nog niet duidelijk. Zolang er geen betere methode is gevonden zal naar mijn mening toch door afschot regulerend moeten worden opgetreden. De bedreiging voor andere vogels wordt te groot.

Intelligente vogels
Hielden de eksters zich nu maar bij wormen, slakken en muizen, dan was er geen vuiltje aan de lucht. Het zijn immers ook prachtige vogels waaraan we veel plezier beleven. Ze zijn slim en intelligent. Zie ze zitten met hun gitzwarte kop, borst en rug. De mooie glanzen zien we vooral op vleugels en staart. Hun buik is helder wit en op hun schouders hebben ze ook een witte vlek. Heel wat jongelui, vooral van het platteland, weten hoe tam jonge eksters kunnen worden. Ze raken erg gehecht aan hun verzorger, die ze goed kennen. Jaren geleden had mijn zoon Erik een ekster die hij van jongsaf had opgevoed. Heel vertrouwelijk zat de vogel vaak bij hem op een schouder en had dan steeds opvallend veel belangstelling voor zijn oorlel. Hij kon er venijnig in pikken en aan trekken. Wij konden aan de ekster horen als Erik uit school thuis kwam. Dan begon de ekster te snateren en opgewonden te roepen, wat hij niet voor buurjongens deed. Hij vergiste zich nooit. Als we bij de volière stonden maakte hij allerlei koddige geluidjes en stelde zich echt aan. We hebben veel plezier van hem gehad. Eksters zijn echte bouwkunstenaars, maken hun nest van stevige takken, vlechten er een overkapping boven en pleisteren de nestkom met klei of modder. Hun vijf tot acht jongen groeien daarin veilig op. Als die uitvliegen blijven ze tot het volgende voorjaar in groepen bij elkaar. In de winter zie ik vaak tientallen eksters tussen de kraaien en meeuwen op het bouwland. Met elkaar zij n dit de vogels die de laatste jaren plaatselijk gaan overheersen. Dat eksters meer dan vroeger in onze omgeving komen en vertrouwelijk worden is fijn. Des te meer kunnen we ervan genieten. De natuurlijke eigenschap van deze mooie en boeiende vogels mag nooit aanleiding zijn om ze op onverantwoorde manier te vervolgen. Onze andere vogels mogen er echter evenmin al te veel door worden bedreigd. Daarom zal het reguleren van hun aantal toch noodzakelijk zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1984

Terdege | 64 Pagina's

Slimme eksters geven steeds meer problemen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1984

Terdege | 64 Pagina's