Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vlaamse gaai is onze bosvogel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vlaamse gaai is onze bosvogel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laat ik meteen maar vertellen dat de vlaamse gaai even slecht bekend staat als de ekster. En wel door dezelfde eigenschappen. Deze algemene en opvallend gekleurde bosvogel heeft altijd een erg slechte reputatie gehad. Jac. P. Thijsse schreef in„HetVogeljaar": „Van dit dier wordt beweerd dat hij aan zijn jongen letterlijk niets anders te eten zou geven dan jonge vogeltjes en eieren van fazanten en patrijzen bij voorkeur, en daarom wordt hij zonder mededogen overal weggeschoten". Zo blijkt het altijd te zijn geweest. Thijsse zou de gaaien van zijn erf verjagen om de andere zangertjes te sparen, maar betreurde de manier waarop jagers de vogel vervolgden. Hij constateerde tachtig jaar geleden al dat de bestrijding nauwelijks effect had. ,, Het aardigste van het geval is, dat de voorraad nimmer uitgeput raakt, want na tientallen jaren van vervolging wemelt het in onze bossen nog altijd van gaaien". Ook nu beweren tegenstanders van bejaging dat dit geen effect heeft. De aangehaalde uitspraak van Thijsse is het overwegen waard. Nu echter verder geen negatief verhaal over de fraaie vogel, maar we gaan hem in zijn domein opzoeken.

Gaaien verraden je...
Het is stil in het winterse bos waar het veel lichter is dan in de zomer. Het is al wekenlang vochtig en het gevallen blad geurt kruidig. Opeens Wordt de stilte verscheurd door hard vogelgeluid. Dat is niet te sterk uitgedrukt want het is echt gekrijs: schrèk. . . schrèk. . . Het is een waarschuwend geluid. Duidelijk voor wie het kent. De vlaamse gaai heeft mij gezien en verbreekt met zijn schrille waarschuwingsroep de stilte. Schrèk. . . onraad! De gaai is een vogel van uitersten en bijzondere manieren. De meest opvallende daarvan is zijn doordringend geroep bij het minste wat hij niet vertrouwt. Ik zwerf nog weleens op plaatsen waar dat slechts oogluikend wordt toegestaan en waar het de sport is niet gezien te worden. Als dan plotseling door de stilte het harde alarmgeroep van de vlaamse gaai klinkt, ben ik meteen op m'n hoede. Als het geluid van ver komt ga ik voorzichtig die richting uit. Daar moet iets zijn wat de vogel wantrouwend maakt: een sluipende vos, een roofvogel. Het is in elk geval de moeite waard even extra op te letten om zelf niet gezien te worden.

Stemmig van kleur
Deze keer is het slechts reactie op mijn aanwezigheid. Er blijken meer gaaien te zijn want ik hoor nog meer geroep. Gaaien zijn net schooljongens; ze moeten nu en dan eens lekker schreeuwen. Ik krijg een van die lawaaischoppers in de kijker. Wat een prachtige vogel is het. Niet exotisch fel van kleuren, maar met toch opvallende contrasten die hem bekend gemaakt hebben. Onlangs noteerde ik die kleuren. Juist toen ik aan tafel zat voor het ontbijt, streek een gaai op de schuttingpaal neer, vier meter van mij vandaan. Zo kon ik hem, zelf ongezien, een poosje rustig observeren en bewonderen. Parmantig is zijn kop met de vaak iets opgezette kruinveertjes, beige-achtig met fijne donkere vlekjes. Een vrij brede zwarte streep, de teugel, gaat onder zijn oog naar de snavel. Die geeft de vlaamse gaai een markante uitdrukking, op het brutale af. Nek, borsten flanken zijn pastelkleurig beige. Op de vleugels zien we de heel aparte blauwzwarte bloktekening op de veertjes die velen graag op hun hoed zetten, ook enkele zwarte partijen en een helderwitte vlek. Als de gaai vliegt valt zijn witte stuit al van verre op, scherp afstekend tegen zijn zwarte staart. Hoewel hij felle contrasten in zijn verenpak heeft is zijn totaalbeeld stemmig; dat komt vooral door die overwegend zachte kleur beige. Heel mooi. De vlaamse gaai heeft een opvallende kleur, maar het blijkt nogal moeilijk om weer te geven hoe de hoofdkleur is. Het is een typische kleur, die blijkbaar moeilijk is te omschrijven. Ik kan het ook niet precies maar ben daarin niet de enige. Ik heb mijn vogelboeken eens nagekeken en daarin wordt de hoofdkleur van de gaai op de volgende manieren aangegeven: roodachtig bruin; grijsachtig rood; purperkleurig bruingrijs; bruin-roze; grijsachtig wijnrood; roodachtig grijsbruin. Weet u het nu? Fijn dat we van de vogel een kleurenfoto hebben; toch is ook dat nog iets anders dan de werkelijkheid. A. B. Wigman schreef in 1917 nogal enthousiast: ,,Die gaaien zijn onze sierlijkst uitgedoste vertegenwoordigers dezer orde. (Hij behandelde de kraaiachtigen.) Geenszins,, omhangt" hen,,duister doek en rouwgewaad" doch de levendigste kleurencombinaties wisselen in hun prachtige geverderte. Warm wijnrood het lijf, de epauletten op de vleugelboeg fraai cobaltblauw met witte bloktekening, de gekuifde, zwartgestreepte schedel, de zwarte staart en knevel, de reinwitte stuit, maken de meerkol tot een gemakkelijk herkenbare vogel." Dat laatste is zeker waar; als hij vliegt valt de vlaamse gaai vooral op door die witte stuitvlek. Ga maar gewoon een wandeling maken in het bos dan zullen de gaaien zelf wel laten horen, |> waarze zich ophouden. Er is geen andere bosvogel die dat op zo' n doordringende manier doet. Deze eist onze aandacht op. De Vlaamse gaai blijft graag in de beschutting van het bos. Duiven, kraaien en andere grote vogels zie je vaak in groepen of alleen grote vluchten maken. Een gaai houdt daar blijkbaar niet van. Als zo' n vogel een open stuk in het bos, een weiland of een andere onbegroeide plaats moet oversteken dan doet hij dat vrij laag bij de grond. Zelden vliegt hij over een groot open gedeelte heen. Hij doet dat nogal fladderend, met rukkende vleugelslagen, rijzend en dalend, en maakt niet de indruk dat hij de vliegkunst goed beheerst. Dat blijkt overigens mee te vallen, want in de herfst maken ook deze vogels grote trektochten. Er passeren soms veel vlaamse gaaien ons land en in oktober tref je ze in grote groepen aan. Sommige waarnemers schrijven over het passeren van duizenden. Zulke grote aantallen heb ik nooit bij elkaar gezien. De vlaamse gaai is wat schuw en lang niet zo vrij als de ekster; we horen hem vaker en gemakkelijker dan dat we hem te zien krijgen. In de broedtijd is hij stil en doet dan nogal geheimzinnig. Hij verraadt niet de plaats waar zijn nest is. Wel zoekt hij die van andere vogels in de tijd dat hij jongen heeft. Hij heeft nu eenmaal dezelfde eigenschappen als de ekster, maar blijft meer bij de mensen vandaan.

Zanger en imitator
Wie de vlaamse gaai kent weet dat zijn geluid niet zo prettig klinkt. Het krijsende ,,schrèk. . . schrèk" dat hij bij het minste verdachte laat horen is beslist niet welluidend. Toch kan hij ook heel mooi zingen. Hij doet dat zacht en ingetogen; je moet er echt op letten. Zo' n gaai zit dan verscholen tussen het groen zo maar voor zichzelf en in zichzelf te zingen. Dan is hij een toonbeeld van rust en vriendelijkheid. Hij zetz'n kopveren wat op en brabbelt maar door. Als je goed luistert herken je allerlei vogelgeluiden die hij soms meesteriijk' nabootst. Imiteren kan hij bijzonder goed. Het miauwend geluid van de buizerd kan hij zo goed nadoen dat ik er meermalen door in de war werd gebracht. Zo zachtjes zingen doet de gaai niet zo vaak, maar wel erg mooi. Als je er met veel genoegen naar staat te luisteren schrik je bijna als hij zonder enige aanleiding opeens zijn gezellige voordracht staakt en met zijn schorre ,,schrèkschrèk'' weer tot de gewone gang van zaken overgaat. Want dat is toch wel zijn ware aard.

Bosbouwer
In de herfst is het leuk om vlaamse gaaien bezig te zien met het verzamelen van eikels. Als die rijp zijn, worden de vogels actief en zoeken ze ijverig op. Zie ze zitten met zo' n dikke vrucht in de opengesperde snavel. Die eikels eten ze niet allemaal op, want er is overvloed in het najaar. De vlaamse gaai gaat dan instinctief voor slechtere tijden zorgen door overal in het mos eikels te verstoppen. Later in het jaar vindt hij ze lang niet allemaal terug. Die achterblijvers ontkiemen in het voorjaar en daarom krijgt de vlaamse gaai de eer dat hij aan bosbouw doet. Dat gaat onbewust, maar ik vermoed toch dat de eikels die door de vogel netjes verspreid worden begraven betere ontkiemingskansen hebben dan die los op de bosbodem liggen in veel te groot aantal bij elkaar. Ik las zelfs dat het voedsel van de gaai voor de helft uit eikels bestaat. Dit lijkt mij sterk overdreven. Ook over het roven van eieren en jonge zangvogels voor eigen kroost is er verschil van mening. In tegenstelling tot de ekster worden nogal wat vlaamse gaaien prooi van haviken, die dus helpen om het natuurlijk evenwicht in stand te houden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1985

Terdege | 64 Pagina's

De vlaamse gaai is onze bosvogel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1985

Terdege | 64 Pagina's