Het roodborstje is een echte mensenvriend
De roodborst is zeker even bekend als de winterkoning waarover ik al eens schreef. Daar komt nog iets bij. Om dit vogeltje hangt een romantische sfeer. Hij komt voor in kleuterboeken I en kinderversjes. Weet u nog: „Roodborstje, roodborstje, tikt tegen het raam "Dit vogeltje heeft een I aureool van vertrouwelijkheid, lieflijkheid en aanhankelijkheid, 's Winters komt hij bij onze woningen voedj sel zoeken, toont zich bescheiden, kijkt je met grote J ogen aan. Wie geniet daar f niet van? Wat is waar van allerlei roodborstverhalen en wat is fantasie?
Mensenvriend
De roodborst komt er goed af, want veel van wat werd opgesomd is waar. Hij huist graag in onze omgeving als er maar wat begroeiing is. Ook stadsparken zijn nooit zonder roodborsten. Het is nauwelijks mogelijk dat er mensen zijn die dit vogeltje niet kennen. . . Toch vroeg eens iemand aan mij, terwijl hij de vogel aanwees: ,,Dat is zeker een roodborst. . .". Die opvallende veertekening sluit herkenning niet zonder twijfel in. Er zijn meer vogels met een rode borst. Die zelfs met meer recht aanspraak op die naam zouden kunnen maken. Vogels die verborgen leven en minder bekend zijn. De roodborst trekt de aandacht; mensen met veel geduld hebben zelfs kans gezien hem uit de hand te laten eten. In de winter dan, met honger als drijfveer. Maar toch een bewijs van vertrouwelijkheid. Zo'n vogeltje zal nog wel meer volksnamen hebben dan de winterkoning, denkt u misschien. Mis. . , zelfs de Friezen noemen hem zo, op z'n Fries uiteraard: readboartsje. Zo karakteristiek is zijn naam dat de roodborst geen andere roep- of volksnamen kreeg! Zo' n vogel komt niet op mensen af, maar op hun woonomgeving, omdat daar leefgebied en vooral voedsel is. Daardoor vallen ze juist in de winter op. Dan zijn er ook veel meer: wintergasten uit het noorden overwinteren hier met een aantal van onze broedvogels. Een deel van ,,onze" vogels zoekt het zuidelijker. Ik heb de indruk dat die gasten nog vaker onze nabijheid zoeken Vogels uit noordelijke streken zijn, dat is bekend, minder schuw, doordat ze vaak in gebieden leven waar ze nauwelijks of nooit mensen zien. Als er sneeuw ligt komen roodborstjes graag op voedsel af dat wordt gestrooid. Zo'n vogeltje in de sneeuw, die aan een rotte appel pikt, vormt een vertederend plaatje. Wilt u ze verwennen? Strooi dan in de winter wat universeelvoer. Daar komen de merels al gauw op af en die pikken het meeste op. Het heggemusje weet het vlug te vinden, maar de roodborst ontdekt het ook al gauw. Dan kunjehem binnen vandaan mooi observeren. . .
Tikt hij echt?
Hoe zit dat met het tegen het raam tikkende roodborstje? Is dat een schoolboekjesverzinsel? Dr. Thijsse schreef ervan: ,,Ikken omwoners van het Vondelpark te Amsterdam, waar vrind roodborst 's morgens vroeg zo traditioneel mogelijk aan het keukenraam tikt, binnenkomt, om zijn ontbijt te nuttigen en dan blijft hij verder de hele dag rondzwerven door huis en tuin, zodat ge hem overal kunt ontmoeten; in de woonkamer of op de trap en vaak zit hij in 't raam zijn liedje te zingen." Dergelijke ervaringen heb ik niet, maar de auteur van ,,Het Vogeljaar" was niet een man die dergelijke verhaaltjes zou verzinnen. Wie roodbors^es in zijn omgeving heeft, weet hoe vertrouwelijk ze zijn. Wie van tijd tot tijd in de tuin werkt, krijgt de roodborst al gauw op bezoek als zo'n vogeltje in de omgeving huist. Wat heb ik daarvan al vaak plezier gehad. Hij komt dan tot heel dichtbij en zoekt ijverig waar je harkt of spit. Begrijpelijk, want daar komen allerlei lekkere hapjes tevoorschijn. Dan staak ik even m'n werk en sta roerloos. Zo'n roodborst is dan helemaal niet schuw en toont geen vrees. Met een groot kraaloog naar je toe gericht kijkt hij je aan, hipt nog wat dichterbij, pikt wat op en kijkt je weer aan alsof je een oude bekende bent. Zijn bewegingen zijn typisch. Met kleine sprongen gaat hij door de tuin en hij maakt grappige knikbewegingen als hij door z'n pootjes veert en meteen omhoogkomt.
Vertrouwelijk
De roodborst geeft ons volop de gelegenheid hem rustig te bekijken. Onze brutale huismussen zijn meestal niet zo vertrouwelijk. Aan zijn warmgekleurde borst dankt de roodborst zijn naam. Toch is die meer oranje-achtig of roestkleurig; zijn naam is dus niet correct. Let eens op de details van zijn verenpak. De roodborstvlek is afgezet met een smal bandje van heel mooi blauwgrijs. Dat gaat door tot op het voorhoofd, waar ook nog wat van de oranje kleur is te zien. Verder zijn de kleuren sober: de rug is olijfbruin en de onderkant witachtig. Van het vertrouwelijke herinner ik me een leuk geval, waarvoor ik nog eens een oude notitie opzoek: ,,18januari 1941, Gooilust. Ik sta op het ijs van de Brouwersvaart te kijken naar enkele lijsters, heggemusjes en een waterhoen. Er komt een roodborst aan, die vóór me op de slootrand gaat zitten. Blijft daar even met z' n grote ogen naar me kijken, wipt op het ijs naar me toe, draait een halve slag om me heen, nog geen drie decimeter van m'n schoenen af.'' Is dat zo bijzonder? Neen, als je het leest misschien niet; wel als je al op jeugdige leeftijd alleriei aardige dingen met vogels beleeft.
Zanglustig
De roodborst moet als zanger nadrukkelijk worden genoemd. Niet dat hij nachtegaal of zanglijster evenaart. Wel en vooral doordat hij ons niet in de steek laat als het herfst en winter wordt. Hij zingt het hele jaar door. Als onze zomerzangertjes weg zijn en merels alleen nog maar bij vlagen sotto voce zingen, wat door weinigen wordt opgemerkt, zingen de roodborsten helder en klaar. Hun liedje is hoog en wat ijl, vol dunne trillers, die soms zelfs wat scherp zijn. Als ik dat hoor op een koude winteravond tegen schemer, waardeer ik dat bijzonder. Juist zo'n,,teer" vogeltje trotseert de kou alsof hij het de mooiste tijd van het jaar vindt. In het voorjaar zijn ze ijveriger en zingen dan vooral om aan te geven wat hun territorium is. Dat bakenen ze daarmee af en ze verdedigen het tegen rivalen. De vriendelijke roodborst is tegen soortgenoten dan nog weleens erg onverdraagzaam. Broodnijd, begrijpt u. Vechten kunnen ze fel en furieus, soms al zingend, ik heb me er vaak over verbaasd. Het zingen houden ze 's avonds vol tot het al echt donker is en de eerste sterren aan de lucht tinkelen. Soms hoor je ze nog later, zoals ik eens noteerde op een kostelijke zomeravond aan de rand van de hei bij Gerrits Fles.
Van twee kanten
Over de strakblauwe zomerlucht trekt een grijs waas als de zon achter de heideheuvels is gezakt. Daar, in het westen, wordt het even een feest van kleuren, door de achter de horizon weggedoken zon op de wolken geverfd. Oranje en koperkleur, vlammend rood en zacht rosé. Daarboven wordt het blauw zacht zeegroen. De dennen staan zwart en scherp geëtst tegen die kleurenlucht. Achter me wordt de schemering dichter; uit de dennenrand golft de warmte van de zonnedag naar me toe. Nu verschijnen sterren van de eerste grootte, de kleurenbrand sterft langzaam weg, boven de hei hangt lichte nevel, de zandpaden worden donkergrijs. De koekoek roept niet meer en de leeuweriken zwijgen ook al een poos. Ver achter me schalt nog een zanglijster en aan twee kanten zingt een roodborst. De lijster zingt nog even door als het begint te donkeren, maar hij houdt eerder stil dan de roodborstjes. Die weten niet van ophouden; het is alsof ze elkaar antwoorden. Hoog en met fijne, dun uitlopende trillers zingt de linkse; dan is het even stil. Tot de rechtse z'n fijne rollers laat horen. Weer een poosje intense stilte. Zo gaat het door. Tussen de dennen is het al echt donker, de hei is een kleurioze vlakte geworden en al meer sterren worden als gaten in de lucht geperforeerd. De lauwe wind waait zomergeuren mee. Een vleermuis wiekelt geruisloos voorbij; een dikke kever snort boven het zandpad. De geluiden zijn duidelijk nu er niets meer beweegt, geen stemmen meer klinken en de aansluipende nacht eindelijk ook de roodborstjes doet zwijgen. Ze maken nog watsnikkerende geluiden, dan is het ook voor hen tijd om te gaan slapen.
Mals en liefelijk
Dr. Thijsse schreef in ,,Vogelzang" ondermeer: ,,De roodborst stelt onmogelijke eisen aan onze kunst van zangbeschrijving. Soms zingt hij minutenlang aan één stuk en dan kunnen we ons even goed oefenen in het beoordelen van het timbre, de kleur van het geluid. Ook de vogels hebben hun eigen timbre en voor het herkennen van vogelgeluiden hebben wij daar heel veel aan. Ook de toonhoogte loopt nogal uiteen. Soms komen haast als een ontploffing ineens heel hoge tonen bij snerpend af. Maar over het geheel is de roodborstzang mals en liefelijk." Naar mijn mening kun je het| lied van de roodborst juist aan die hoge tonen, echte uitschieters, gemakkelijk herkennen. Ik zal niet proberen die zang te beschrijven. Dat hoeft ook niet. Dit vogeltje is gemakkelijk te herkennen en wie dat wil kan dus ook zijn zang beluisteren. Die houdt er vaak mooie herinneringen aan over. Van nijdig koude winterdagen of koesterend lenteweer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1985
Terdege | 64 Pagina's