Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Proefschrift is een rijbewijs vo or wetenschappelijk verkeer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Proefschrift is een rijbewijs vo or wetenschappelijk verkeer

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Promoveren kun je op twee manieren doen. Een positieverbetering in de werkkring wordt promotie genoemd, maar ook het behalen van de doctorsgraad heet promoveren. Hoe gaat dat laatste nu eigenlijk precies? Kan iedereen promoveren en kun je tijdens de promotieplechtigheid nog ,,zakken"? Een verhelderend verhaal over promovendus en promotor, pedel en paranimf.

Een doctorandus heeft voor velen al iets van de geleerde man. Het is iemand die het laatste universitaire examen heeft afgelegd maar nog geen proefschrift heeft geschreven. Een doctoraal examen geeft recht op promotie. Maar wat is nu de bedoeling van een proefschrift? Het werkelijke doel ervan is om te kijken of iemand wel op zelfstandige wijze wetenschap kan bedrijven. Eigenlijk is een proefschrift en de daarbij behorende plechtigheid, inclusief de na goed resultaat behaalde doctorstitel, een bewijs van,, wetenschappelijk kunnen". De bul, laten we zeggen het papier waarop staat dat men nu doctor is, is het wetenschappelijk rijbewijs waarmee men zelfstandig aan het wetenschappelijke verkeer mag gaan deelnemen. Het is een beginpunt, en niet, zoals veelal verondersteld wordt, een eindpunt. Zo in de geest van hè, hè, het zit er op en nu doe ik nooit meer iets. Een proefschrift is wel een kroon op het werk, maar tegelijk een aansporing om op het ingeslagen pad verder te gaan.

Kerkleraar
Aan de term doctor is al sinds de eerste eeuwen het begrip geleerdheid verbonden. Doctor ecclesiae, kerkleraar, was een eretitel van mensen die uitblonken door geleerdheid waarmee zij de christelijke leer uiteenzetten. We denken dan aan Basilius de Grote, Johannes Chrysostomus, Ambrosius en Augustinus. In de reformatie kenden wij het doctorenambt. In artikel 18 van de Dordtse Kerkenorde wordt dat ambt omschreven als de taak van professoren in de theologie. Deze moesten de Heilige Schrift uitleggen en de zuivere leer tegen de ketterijen en dwalingen verdedigen. Daar zit een heel verhaal aan vast omdat Dordt dat iets anders uitlegde dan, zeg maar, Calvijn. Maar dit terzijde. De doctorstitel heeft in ieder geval altijd het beeld van een zeer geleerd iemand opgeroepen. Kan iedereen die daar zin in krijgt zomaar gaan promoveren? Zijn er,,spelregels" als het gaat over promotie? Jazeker, elke universiteit heeft een zogenaamd promotiereglement. Daarin wordt haarfijn uit de doeken gedaan wat er allemaal nodig is voor een promotie. Of het nu over de receptie gaat, inclusief een bestellijstje voor hapjes en drankjes, de vereiste kleding, toestemming tot het maken van foto's of over wetenschappelijke vereisten, het staat in dat reglement. Allereerst kent het reglement een aantal eenvoudige spelregels. Men dient het doctoraal examen gedaan te hebben, of men dient reeds een proefschrift geschreven te hebben ,,als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap" voor men in een bepaalde faculteit kan promoveren. Het aantal faculteiten verschilt per universiteit. Zo kan men aan de Vrije Universiteit te Amsterdam bijvoorbeeld wel in de economie een doctorstitel behalen, maar niet in de diergeneeskunde. In Utrecht is dat precies andersom. Hoewel de meesten maar één keer promoveren, zijn er toch enkele voorbeelden van hooggeleerden die dat tweemaal deden. In Nederland is dat bijvoorbeeld prof. dr. A. van de Beek, kerkelijk hoogleraar te Leiden. Hij promoveerde eerst op een biologisch onderwerp. Dat had te maken met bramen. Vervolgens promoveerde hij op een dogmatisch onderwerp in de theologie bij prof. dr. H. Berkhof, wiens opvolger hij later zou worden. Vanwege zijn eerste promotie wordt deze hoogleraar soms wat oneerbiedig,, Bramen Bram" genoemd. In Nederland is het niet zichtbaar als men dubbel gedoctoreerd is. In Duitsland wel. Zo kennen we bijvoorbeeld prof. dr. dr. Georg Huntemann. In aankondigingen, of op zijn visitekaartje is zonder meer duidelijk dat hij twee proefschriften schreef, In zijn geval in de filosofie en in de theologie. De meest gangbare manier om te promoveren is om dat te doen na het doctoraal examen. De volgende spelregels hebben eigenlijk allemaal betrekking op de gang van zaken die bij een normale universitaire „huishouding" horen. Men moet een schriftelijk verzoek in dienen, minstens zes maanden voor de vermoedelijke promotiedatum. Dat formulier dient aan een aantal voorwaarden te voldoen en moet een aantal zaken bevatten. Een promotiecommissie wordt ingeschakeld en die commissie op haar beurt stuurt het een en ander door naar het college van Dekanen, zeg maar wat dit betreft het hoogste gezagsorgaan van de universiteit. Uiteindelijk beslist de rector magnificus de plaats, dag en uur van de promotie en tekent de bul.

Stappenschema
Elk universitair promotiereglement kent een zogenaamd stappenschema. Op dit (hierbij afgedrukte) schema ziet men het hele proces in een notedop samengevat. De eerste stap maakt al duidelijk dat het doctoraal examen in een bepaald vakgebied de meest geschikte manier is om te promoveren. Slechts bij uitzondering krijgt men ontheffing. Vervolgens moet men een promotor zoeken. Het ligt voor de hand dat men de meest deskundige op dat vakgebied neemt. Om bij de theologie te blijven: Als men in Utrecht op een exegetisch onderwerp wil promoveren kan men eigenlijk alleen bij prof. dr. C. van Leeuwen (Oude Testament) of prof. dr. J. Reiling (Nieuwe Testament) terecht. Prof. dr. O. J. de Jong, (momenteel rector magnificus, dat wil zeggen de,, grote baas") komt dan als kerkhistoricus niet in aanmerking. De volgende stap maakt duidelijk dat (sinds kort ove rigens) niet meer de promotor maar een promotiecommissie het uiteindelijke beslissingsrecht inzake het wel of niet promoveren heeft. Inmiddels komt er naast de promotor, degene die de promotie begeleidt en onder wiens verantwoordelijkheid de promotie plaatsvindt, een ander moeilijk woord opdagen. Wat is een referent, en wat een co-promotor? Een copromotor heeft tot taak de promotor bij te staan in de begeleiding van de promovendus (hij die gaat promoveren) bij de totstandkoming van zijn proefschrift. Een referent is iemand die door het college van dekanen wordt aangewezen. Hij heeft tot taak te beoordelen of het niveau van het manuscript (het eerste ontwerp) hoog genoeg is. Hij is als het ware als deskundige ,,ingehuurd" om de kwaliteitvan de proefschriften te bewaken. De spelregels zeggen dan weer dat hij onafhankelijk moet zijn en dat hij deskundig moet zijn.

Eisen
Waar moet een proefschrift nu aan voldoen? Kort samengevat komt het hier op neer: het onderwerp moet van belang zijn; de probleemstelling moet goed afgebakend worden; het onderwerp moet origineel zijn; er dient een zeker wetenschappelijk niveau van analyse en ordening te zijn, er dient een zekere afleiding van nieuwe inzichten te zijn, de gevolgde methodiek dient zuiver te zijn en de aanwezigheid van kritische confrontatie van eigen conclusies met bestaande theorieën of opvattingen is vereist. Creatieve benadering is tevens onontbeerlijk, evenals gebleken zelfbeperking bij het opstellen van de tekst. Evenwicht in de opbouw en een heldere stijl zijn ook nodig. Hoe weet de betrokkene nu of zijn onderwerp wel origineel is? Als het goed is moet zowel hij (of zij) als de promotor zich op de hoogte houden van wat er binnen hun vakgebied gebeurt, bijvoorbeeld via literatuur, congressen, persoonlijke contacten, e.d. Ook al is er bij wijze van spreken iemand in Zweden bezig met een proefschrift over een zeker onderwerp dan moet degene die hier iets dergelijks van plan was echt een ander onderwerp zoeken. Het maakt zeer veel uit in welke tak van wetenschap men promoveert. In de zogenaamde Bèta-wetenschappen, wiskunde en scheikunde bijvoorbeeld, promoveert men vaak direct na het doctoraal en is men als (betaalde) promotie-assistent bezig met door de universiteit (= gemeenschapsgelden) betaalde apparatuur. Dan is de promotie eigenlijk een investering van de universiteit zelf. Het promotiereglement laat ook ruimte voor een zekere bundeling van wetenschappelijke verhandelingen die in internationale wetenschappelijke tijdschriften geplaatst zijn. Die tijdschriften hebben redacties die toetsen, laten herschrijven of suggesties daartoe geven, zodat die als een verkapte beoordelingscommissie werken. Trouwens, de dikte van proefschriften maakt ook wat uit. De dunste dissertatie in Utrecht telde vijftig bladzijden en was een wiskundige verhandeling. Het dikste was volgens opgaaf 500 bladzijden maar toen ik nog even in mijn boekenkast snuffelde kwam ik een Utrechtse dissertatie tegen van 564 pagina's. M. Y. S. Haddad promoveerde op 10 mei 1984 bij prof. dr. J. D. J. Waardenburg in Utrecht tot doctor in de godgeleerdheid op een studie over Arabische beeldvormingvan het Jodendom. In een wiskundige dissertatie is iedere zin, iedere formule, vaak meer geladen dan een hoofdstuk bij anderen.

Geschillen
Het reglement voorziet ook in geschillen. De aangegeven eisen waaraan een proefschrift moet voldoen kunnen uiteraard verschillend uitgelegd worden. Er loopt tegen de Utrechtse universiteit op dit moment trouwens een proces van een oud-hoogleraar omdat een proefschrift van een leerling geweigerd is. De „stoeipartijen" in de promotiecommissie zijn soms ondoorgrondelijk. Het is inderdaad beter dat een commissie het laatste woord heeft dan de promotor alleen. Dat gaf in het verleden nogal eens aanleiding tot felle kritiek (achteraf) op het (lage) niveau van de dissertatie. Het klassieke voorbeeld daarvan is het proefschrift van F. A. Hoogendijk geworden. Maar ook in de universitaire wandelgangen hoort een wat meer ingewijde nogal eens kritiek op proefschriften van niet nader te noemen wetenschapsmensen.

Kostbaar
Promoveren is een kostbare aangelegenheid. Afhankelijk van de oplage, die minstens enkele honderden exemplaren moet bedragen omdat men een verplichte hoeveelheid aan universiteitsbibliotheken moet leveren, kan dat oplopen tot een veertigduizend gulden. In de Bèta-wetenschappen verschijnt ook nauwelijks een handelseditie. Is het echter lonend om bepaald studiemateriaal uit te geven voor de handel dan is het ook lonend om het als proefschrift uit te laten geven. Dan maakt het financieel niet zo veel meer uit. De promotieplechtigheid is in ons land eigenlijk een formaliteit. Dit komt omdat de beoordeling reeds geschied is. Wat de opponenten aanvoeren heeft geen invloed meer. Ook al zouden de antwoorden van de promovendus zeer zwak zijn dan mag hij toch na afloop zijn bul in ontvangst nemen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de gang van zaken in Zweden en Duitsland waar de promotie een examen is dat wel een dag kan duren. In ons land kenden wij trouwens onderscheid tussen private en publieke promoties. Dat wil zeggen: met of zonder publiek. Zo'n promotieplechtigheid spreekt aan. Zeker wanneer dit in stijlvolle antieke zalen gebeurt als de senaatszaal van de universiteiten van Leiden of Utrecht. De VU heeft wat dat betreft een minder aantrekkelijke,,ambiance". De paranimfen, de,,hulpjes" worden verondersteld de promovendus te ondersteunen in mentaal opzicht en hem van dienst te zijn bij het regelen van de plechtigheid. Soms gaat er van hen ook enig,,vlagvertoon" uit. Mannen van aanzien doen soms dienst als paranimf om een bepaalde verbondenheid tot uitdrukking te brengen terwijl het bijvoorbeeld niet onopgemerkt bleef dat ds. L. Westland zich tijdens zijn promotie liet bijstaan door zijn beide broers die ook predikant zijn. Tegenwoordig kan ook men samen aan een proefschrift werken, mits elk een eigen inbreng heeft. De promotieregelementen geven daarvoor richtlijnen.

Aantal
Het was wat moeilijk van alle universiteiten de juiste gegevens boven water te krijgen wat betreft de aantallen promoties. Prof. dr. O. J. de Jong, de rector magnificus van de Rijksuniversiteit Utrecht was zo bereidwillig in de Utrechtse papieren te duiken. In de afgelopen twintig jaar is het aantal promoties verdubbeld. De laatste jaren schommelt dat rond de 180. Daarbij zijn relatief weinig vrouwelijke promovendi, namelijk ongeveer tien per jaar. Het aantal ,,commetjes", het slagen met bijzondere vermelding ,,cumlaude", nam enigszins af. In de jaren vijftig slaagde 13% cum laude, in de jaren zestig 12% en de afgelopen 10 jaar ongeveer 8%. Opmerkelijk was wel dat de helft van de vrouwelijke promovendi cum laude slaagde. De gemiddelde leeftijd in de natuurwetenschappen van de promovendi is 29 jaar, aldus prof. De Jong. In de sociale wetenschappen ligt dat globaal 10 jaar hoger. Het relatieve hoge aantal ,,cummetjes" in de letteren verklaart hij door het feit dat het veelal om ouderen gaat die meer levenservaring in hun studie verwerken. Veelal worden jarenlang vakanties opgeofferd. Diergeneeskunde blijkt verhoudingsgewijs veel doctores af te leveren. De ene faculteit heeft ook een grotere promotietraditie dan de andere.

Onbegrijpelijk
Prof. De Jong legt veel nadruk op het publieke karakter van de promotieplechtigheid, die hij als het ware een brug acht tussen de maatschappij en de wetenschap. Het feit dat men er veelal niets van snapt moet dan maar op de koop toegenomen worden, zo meent hij. Enkele voorbeelden van die soms onbegrijpelijke wetenschapsbeoefening? Wat vindt men van het wiskundige verhaal over de ,,Nuclear spectroscopy of 24Na and 46Sc by thermal neutron capture"?. Of,,Spat bij het paard'' ? van een diergeneeskundige? Of ,,Exoneratieclausules" van een rechtsgeleerde? Eén ding hebben al die verschillende titels gemeen. De schrijver slaat na het,, hora est", het seintje,, het is tijd" (precies een uur na aanvang van het opponeren) van de pedel de portier der universiteit, ongetwijfeld een diepe zucht om daarna de bul in ontvangst te nemen. Promotoren opponenten, (diegenen die kritische vragen stellen over de inhoud van de dissertatie en de stellingen) zowel als de nieuwe doctor en de referent(en) gaan daarna gemoedelijk naar de receptie, hoe strijdlustig men zich daarvoor soms betoonde. Daar zijn staaltjes van te vertellen. Aan een rijksfaculteit eindigt men niet met gebed. Aan de VU bijvoorbeeld begint en eindigt men wel met een kort formuliergebed. Aan de Rijksuniversiteit Utrecht gebeurt dat niet, ondanks de voor een universiteit zeer zinvolle lijfspreuk,,Sol Justitia illustra nos". Dat de zonne der gerechtigheid onsbeschijne". Is immers de vreze des Heeren niet het beginsel der wijsheid?

---
Wat is een...?
Promovendus - degene die promoveert.
Promotor - degene bij wie men promoveert.
Referent - onafhankelijke deskundige die de kwaliteit van het proefschrift beoordeelt.
Opponent - iemand die kritische vragen stelt over de inhoud van een proefschrift.
Paranimf- iemand die de promovendus mentale steun verieent en helpt bij het regelen van de promotieplechtigheid.
Pedel - portier van de universiteit, die een sein geeft als het tijd is:,,Hora est".

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1985

Terdege | 56 Pagina's

Proefschrift is een rijbewijs vo or wetenschappelijk verkeer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1985

Terdege | 56 Pagina's