Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mierennest is een goed lopende communie met vaste taakverdeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mierennest is een goed lopende communie met vaste taakverdeling

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In februari reeds komen de rode bosmieren tevoorschijn. Daarvoor hoeft het niet lente-achtig te zijn, wel moet de zon schijnen. Hoe weten de diertjes de juiste tijd, diep in hun nest verscholen? De zonnewarmte, die zij zoeken, dringt immers zo diep niet door. Een nog niet doorgronde eigenschap, de zogenaamde,,biologische klok" wekt de mieren: het is tijd, het voorjaar is dichtbij. Over die wonderlijke klok later wat meer. Nu kijken we naar de mieren. En daar is al meer dan genoeg te zien. Het gekrioel in en rond een mierennest is in werkelijkheid een zeer geordende maatschappij waar iedere mier zijn eigen taak heeft. Nest vergroten, luizen melken, voedsel zoeken voor de koningin, broedkamers maken, cocons in de zon leggen, enz. Portret van een ijverig volk.

Met het voorjaar valt het in februari nog weleens tegen. Als de zon niet schijnt zien wij de mieren niet, maar het signaal is door hen toch gevoeld. Zo gauw de zon schijnt komen ze weer naar buiten. Wanneer u dit leest zullen de bosmieren volop actief zijn, tenzij het na half maart nog winter is. Dan zijn ze wel wakker, maar blijven diep in hun nest. De eerste paar keer dat ze naar buiten komen zie je ze in een kluit op het bouwvallige nest zitten. Pas wakker, nog niet actief, koesteren ze zich heerlijk. Ditjaarzagik de eerste op 13 februari; het was zonnig, maar om half twee nog enkele graden onder nul en guur, terwijl het 's nachts tien graden had gevroren. Op een mierennest is de temperatuur dan al behaaglijk. Na enkele dagen zijn de bewoners actief. Het nest moet worden hersteld, voedsel gezocht, de koningin verzorgd, gangen gegraven en broedkamers klaargemaakt. Salomo wist goed dat mieren geen luiaards zijn. . .

Veel soorten
Iedereen kent de grote rode bosmieren, de kleine zwarte die tussen tegels hun nest maken en misschien ook de rode weidemieren. Daarmee houdt het wel op. Toch zijn er in de wereld geweldig veel soorten; men schat tussen de 5.000 en 10.000, nogal vaag dus, men weet het niet precies. Alle mieren komen oorspronkelijk uit de tropen en hebben zich over de hele wereld verspreid tot in de poolstreken toe, zelfs in de schijnbaar levenloze woestijnen. Er zijn merkwaardige soorten met een bijzondere levenswijze. In de Spreuken staat: ,,De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de zomer haar spijs''. Dit slaat op de in het Oosten levende oogstmieren. Die verzamelen graankorrels en graszaden, pellen de kafschildjes eraf, slaan die in het nest op voor de tijd van voedselschaarste. Dan kauwen de mieren ze, vermengen ze met speeksel waardoor een soort pasta of mierenbrood ontstaat. Wat denkt u van parasolmieren? Die bijten stukjes uit bladeren, brengen ze naar hun ondergrondse tuinen, kauwen ze fijn, vermengen ze met speeksel en stampen de massa goed vast in hun ondergrondse zwammentuinen. Daardoor groeien die zwammen goed en vormen bolletjes die als voedsel voor de kolonie dienen.

Luizenmelkers
In ons land leven die bijzondere mieren niet. Wel zijn onze mieren zo slim om bladluizente,,melken". De laatste boren hun zuigsnuit diep in de vaatbundels van planten en zuigen van het zoete sap. Ze slorpen meer dan ze kunnen verwerken en scheiden druppels ,,honingdauw" af waar mieren verzot op zijn. Die likken dat graag op en weten precies dat luizen zo' n droppel produceren wanneer de mier over haar rug strijkt met zijn voelsprieten. Denk dus nooit dat mieren luizenbestrijders zijn; integendeel, ze benutten ze als voedselbronnen. Enkele tropische soorten zijn nog slimmer. Een aantal werksters daarvan wordt zo volgestopt met honingdauw dat hun achterlijf bijna op springen staat. Ze gaan dan aan het plafond van de voorraadkamers hangen tot ze worden,,afgetapt" wanneer er voedselschaarste is. Heel wonderlijk. Zij leggen dus voorraden aan van wat plantenluizen in de zomer aanboren en afscheiden.

Kolonievorming
Laten we teruggaan naar het nest van de bosmieren want die kunt u zelf gaan bestuderen. Zo'n bouwwerk komt niet vlug tot stand. Van veel mieren begint de koningin heel alleen. Na de bruidsvlucht in de zomer is zij als bevrucht vrouwtje ergens terechtgekomen, heeft haar vleugels losgebeten als verder nutteloze instrumenten en een plek gezocht waar ze een kleine ruimte heeft uitgegraven. Daar heeft ze zich opgesloten en de eerste eitjes gelegd. Zo'n mierenkoningin moet dan vaak voor zichzelf voedsel zoeken terwijl de eiproduktie doorgaat. Ze wordt vaak gewongen wat van haar eitjes op te eten om in leven te blijven. Al spoedig moet zij ook larven verzorgen en dan heeft zij het erg druk. De larven verpoppen zich ten slotte en na een poos komen er de eerste werksterljes uit. Dan pas krijgt de koningin hulp van haar nakomelingen. In koude streken kan het maanden duren voor het zover is.

Saai
Dan hoeft de koningin zich niet meer in te spannen, integendeel, ze wordt met de grootste zorg omringd en verzorgd en heeft slechts als taak het leggen van eitjes. Een saai bestaan! Dan begint de kolonie te groeien. De werksters gaan op zoek naar voedsel voor de koningin en voor de larven die geregeld uit nieuwe eitjes tevoorschijn komen. Eitjes, larven, poppen, werksters. . . zo gaat het maar door. Van de laatste komen er zoveel dat die niet meer nodig zijn voor het verzamelen van voedsel. Een deel gaat het nest vergroten, gangen graven, bouwmateriaal verzamelen, broedkamers maken, larven en poppen versjouwen en nog veel meer. Mieren noemen wij,,sociale insekten", want hun kolonie is ongeveer ingericht als een mensenmaatschappij en alle dieren hebben hun vaste taken. Bij de bosmieren is de koningin nog meer afhankelijk van hulp; zij ziet zelfs geen kans alleen een nieuwe kolonie te stichten. Zij heeft hulp nodig van moedernesten en vormt op enige afstand daarvan een dochterkolonie die pas na enige tijd zelfstandig kan worden. Daardoor zien we vaak verschillende nesten van bosmieren dicht bij elkaar.

Bruidsvlucht
Meestal op een warme zomerdag houden de mieren hun bruidsvlucht. Lang daarvoor zijn in de kolonie gevleugelde mannetjes en vrouwtjes uit de eitjes gekomen in plaats van onvruchtbare werksters. De laatste hebben de eerste goed gevoed en het nest is te vol geworden. Tot ze massaal het nest verlaten en opstijgen, geholpen door warme luchtstromen. Wie oplet kanditelkjaartezien krijgen. Op zo'n warme dag is er iets onverklaarbaars waardoor overal de mieren gaan,,zwermen". Welk ,,signaal" is er in de natuur waarop alle mieren reageren door het nest te verlaten en hun bruidsvlucht te beginnen? Men weet het nog niet precies. Tijdens die vlucht paren de mannetjes met de koninginnen en de zwerm komt na enkele uren terug op de grond. De mannetjes gaan dood of worden door alleriei dieren opgegeten; hun taak is volbracht. En de koninginnen beginnen aan de nieuwe kolonies te werken, veelal alleen, sommige soorten met hulp van andere mieren. De soms grote mierenhopen zijn zeer doelmatige nesten. Daarin zijn gangen en kamers. In sommige liggen de eitjes, in andere de larven en wanneer die verpoptzijn, worden de cocons ook apart opgeborgen. Met de laatste wordt wat afgesjouwd. Ze worden overdag naar boven gebracht, dicht onderde deklaag van het nest, waar de meeste zonnewarmte doordringt. Bij verstoring worden ze snel weggebracht. De koepelvorm van het nest is ook zo dat de meeste warmte wordt opgevangen aan de zonkant terwijl de schaduwkant minder warm is.

Zorg voor allen
Er is nog een bijzonder gedrag bekend: mieren voeden elkaar. Oude werksters gaan op zoek naar voedsel, plantaardig en dierlijk, voor suikers en eiwitten. Dat wordt als vloeistof opgeslagen in een speciaal gedeelte van de darm, een tamelijk grote krop, die de,,sociale maag" wordt genoemd. Die is verbonden met de persoonlijke maag waardoor het dier zelf wordt gevoed. Wanneer de werksters op het nest terugkeren van hun voedseltochten, worden de thuisblijvers, die het te druk hebben om zelf voedsel te gaan zoeken, doorhen gevoed. Die hongerige mieren strijken daarvoor met hun voelsprieten de voedselbrengsters over de kop en sperren hun mond open. Dan gaan ze met hun monden tegen elkaar staan en wordt de vloeistof uit de ,,sociale maag" overgebracht. Op deze manier kunnen een aantal mieren worden gevoed, terwijl ze het vocht ook onderiing aan elkaar doorgeven. Mieren kunnen zich goed oriënteren en hebben ook een uitstekende onderiinge communicatie. Ze,, verstaan" elkaar en verdwalen nooit. Ze vinden de weg door hun gezichts- en reukzin, maar ook door een scherp gevoel van verschil in zwaartekracht, waardoor ze precies weten hoe steil een helling is. Ze kunnen zich ook, precies als honingbijen, op de stand van de zon oriënteren. Als de lucht bewolkt is doen ze dat met behulp van de trillingsrichting van het licht.

Alarm
Mieren blijken allerlei vaste punten te herkennen en te onthouden, terwijl ze door geursporen na te laten de weg voor andere mieren herkenbaar maken. Daardoor kunnen die bijvoorbeeld gunstige voedselplaatsen vinden. Als er gevaar dreigt scheiden ze een alarmgeur af die door de anderen wordt bemerkt. Er zijn zelfs soorten die geluidssignalen geven die door soortgenoten worden waargenomen als trillingen. Mieren bezorgen ons weleens wat last, met name als ze in huis komen, maar ze zijn niet schadelijk en brengen geen ziekten over. Wel is er de laatste tijd een soort uit de tropen ingeburgerd, de Faraomier. Die nestelt in onze goed verwarmde huizen en gebouwen op de onmogelijkste en vrijwel onbereikbare plaatsen. Daardoor kan hij moeilijk worden bestreden en geeft hij veel overiast. Maar de andere mieren zijn nuttig en boeiend. ,,Zie hare wegen en wordt wijs'', schreef Salomo. Mieren vertonen inderdaad gedragingen die wij verstandig noemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 maart 1986

Terdege | 64 Pagina's

Mierennest is een goed lopende communie met vaste taakverdeling

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 maart 1986

Terdege | 64 Pagina's