Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Emigreer nooit als je geen pioniersbloed hebt, 'tis vechten en aanpassen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Emigreer nooit als je geen pioniersbloed hebt, 'tis vechten en aanpassen"

Succesverhalen en tragedies van Hollandse boeren in Frankrijk

26 minuten leestijd

Emigreren naar Frankrijk en daar een boerenbedrijf opzetten. Dat lijkt lang niet zo'n zware opgave als bijvoorbeeld een oversteek naar Canada. Hollandse boeren en boerinnen hebben het in „ladouceFrance" echter net zo moeilijk als hun collega's in andere emigratielanden. Niet voor niets keerde het merendeel van de boerenzoons die na de oorlog met een zak geld naar het zuiden trokken na enkele jaren berooid in Nederland terug. De pioniers, die begonnen als knecht, redden het vaak wel. De situatie is bijna in geen enkel opzicht te vergelijken met hier. Welke Hollandse boer betaalt slechts 200 gulden pacht per hectare? Maar wie moet hier elk jaar de tractorbanden vernieuwen vanwege de stenen op zijn akkers? Terdege was te gast bij vier Franse Hollanders en een vertegenwoordiger van de Heidemij en noteerde succesverhalen en tragedies.<br />

Uit een egaal grijs wolkendek sijpelt gestaag een druilerige regen. Het water wordt opgenomen door de donkere geploegde aarde. De bijna eindeloze akkers worden omzoomd door loofbos, datz'n herfstpracht heeft verioren en ontluisterd op de winter wacht. De trieste sfeer wordt nog versterkt door vervallen hoeven in het golvende Noordfranse landschap. De fermes zijn verpauperd, ingestort, verworden tot spookachtige krochten. Aan een landwegje achter Annay ligt, ,Les Oudots''. De buurtschap lijkt compleet uitgestorven. Maar als we het met grote plassen bedekte erf van een typisch Franse boerderij oprijden worden we begroet door een paard, dat nieuwsgierig z' n kop over de onderdeur van zijn stal steekt. En door een besmeurde hond die al op jaren is, maar nog vervaariijk blaft.

Maatschap
Het dilemma wie het eerst uit zal stappen lost zichzelf op als Piet Baardman in de deuropening verschijnt en het dier het zwijgen oplegt. Zijn joviale Hollandse groet klinkt onwezenlijk in deze omgeving. Naar goed Hollandse gewoonte heeft Clara Baardman de koffie al klaar staan. In de schouw van de grote woonkeuken van de ferme knettert een brandend stuk boomstam. Een behaaglijke warmte trekt over de ouderwetse plavuizen, waarop een meterslange tafel staat. De 45-jarige predikantszoon was zeven jaar oud, toen hij met zijn moederen tweede vader naar Frankrijk kwam, waar zijn pleegvader Bogerman wilde gaan boeren. Acht jaar later verhuisde het gezin naar Annay, waar Bogerman de ferme,, Les Petits Picards'' pachtte. Het bedrijf is overgenomen door zijn zoons Arie en Kees. Met hun halfbroer hebben ze een maatschap gevormd. Piet fokt op ,,Les Oudots" hetjongeveeop en doet de administratie. Arie heeft de verantwoordelijkheid over de ongeveer honderd melkkoeien. Kees houdt zich vooral bezig met de landbouwtak, waarvoor 135 hectare akkerland wordt gepacht.

School
Toen de Bogermannen dertig jaar geleden in Annay arriveerden telde het dorp nog bijna 500 inwoners. Nu slechts 300. Tweederde van de dorpelingen is ouder dan 65 jaar. De jeugd trekt weg naar de stad. Het dorp heeft niets te bieden dan een café en een bakker. Alle inkopen, behalve brood, moeten gedaan worden in Cosne, vijftien kilometer verderop. De eerste klassen van de lagere school zijn ondergebracht in een statig gebouw in de kern van Annay. De hoogste klassen in een volgend dorp. De kleuterschool ligt weer elders. Het omslachtige systeem wordt gehandhaafd om te voorkomen dat een dorp helemaal verstoken is van onderwijs. Blauwe schoolbussen onderhouden een pendeldienst tussen de verschillende gehuchten. Elke school heeft zijn eigen kok, die de warme maaltijden voor de kinderen bereidt. , , Je moet niet denken dat een Fransman tussen de middag een stukje brood gaat eten", licht Baardman toe. ,,Het is hier gewoon onvoorstelbaar dat iemand met een broodtrommeltje naar z' n werk of naar school gaat." Zelf ging hij als kind naar de protestantse school van Paron, die was opgericht door gereformeerde emigranten en vanuit Nederland gesteund werd door de stichting,, Vrienden van Paron". Alleen met de vakanties kwam hij naar huis. De rest van het jaar bracht hij door in het internaat. Zijn kinderen gaan op de Franse school. Ondanks de vrienden van Paron is de protestantse school doodgebloed.

Burgemeester
Hoewel ze vanaf hun kindse jaren in Frankrijk wonen merken Piet en Clara nog steeds dat ze als immigranten worden beschouwd. Een feit dat vooral Clara, die noch in uiterlijk, noch in spraak van een Frangaise te onderscheiden is, merkbaar dwarszit. Piet relativeert de,,discriminatie" met een glimlach. ,, Wij zijn nog te gehecht aan onze Hollandse gewoonten. Overdag drinken we liever koffie dan wijn. Een feit is dat een Fransman behoorlijk chauvinistisch is. Al hebben we hier volop vrienden." Een van die vrienden is de vorige burgemeester. Toch heeft dat er niet toe geleid dat Baardman in de gemeenteraad werd gekozen. Zijn vriend durfde hem niet op de lijst te zetten. Dat zou zijn carrière in de dorpspolitiek kunnen schaden. Het burgemeesterschap is in de kleine Franse dorpen nog een erebaan en wordt door een van de dorpelingen uitgeoefend naast zijn dagtaak. Omdat de beroepsbevolking van Annay, afgezien van de bakker, de caféhouder en wat onderwijzend personeel, uit boeren bestaat is de burgervader bijna altijd afkomstig uit de agrarische stand. In veel dorpen functioneert een schoolmeester als gemeentesecretaris. Nadat de stemgerechtigden een gemeenteraad van elf personen hebben gekozen, kiest de raad de burgemeester voor de komende zes jaren. Die treedt voornamelijk op de voorgrond bij festiviteiten, trouwerijen en de bevrijdingsherdenkingen op 8 mei en 11 november. Onder de vorige burgemeester namen Piet en Clara nog wel eens deel aan de feesten. Die tijd is voorbij. Want met de huidige burgemeester botert het niet.

Stenen
In de loop van de middag vertrekken we naar,,Les Petits Picards''. Arie heeft zijn vrije zaterdag, zodat Kees en Piet de koeien moeten melken en voeren, hierin bijgestaan door een knecht. Het vee staat zomer en winter op hetzelfde stuk weiland en wordt gevoed met kuilvoer. De leemlaag in de ondergrond maakt het onmogelijk de koeien te laten grazen. Bij regenval blijft het water op het land staan, zodat de dieren het gras met hun poten zouden omploegen tot een modderpoel. In de droge periode dringt het water niet door de leemlaag naar boven, waardoor het gras snel verdort. Het is niet het enige probleem waarmee de drie broers worstelen. De geploegde akkers, die er vanaf een afstand smetteloos uitzien, zijn bedekt met keien, variërend van flinke stenen tot klompen van een paar kilo. Dat het een stevige steensoort is blijkt wel uit het feit dat ,,Les Petits Picards" nog steeds overeind staat. De twee eeuwen oude boerderij is opgetrokken van zwerfkeien met daartussen rulle aarde. De stevigheid van de muren wordt gewaarborgd door de dikte. Die is hier en daar een meter. Onder een afdak staat een kar met uien, die gepoot worden voor het zaad. Het arbeidsintensieve werk wordt uitgevoerd door zwervers en woonwagenlui. ,,Je moet er zo'n vijftig tegelijk optrommelen", weet Baardman uit ervaring.,, Na een dag of vier zijn ze het zat en willen ze geld zien. Dan moet het werk gebeurd wezen. Om ze te vinden is geen probleem. Twee telefoontjes en je hebt een hele schare. Ze geven het aan elkaar door wanneer ergens werk is".

Moeilijke jaren
,,Je kunt het boerenbedrijf in Nederland niet vergelijken met hier", oordeelt Baardman als we met baggerlaarzen op de immense lap omgeploegde aarde naast de ferme staan.,, Wij betalen 500 franc pacht per hectare, zeg maar 200 gulden. Dat kun je je in Nederland niet voorstellen. Maar daar staat tegenover dat de opbrengsten per hectare hier veel lager zijn en de onkosten hoger. Door de stenen slijt het materiaal enorm. Eikjaar moeten we de banden van de tractor vernieuwen. De ploeg en de combine zijn om de haverklap kapot. We willen gaan draineren. Dat kost 10.000 franc per hectare en zo kun je doorgaan. De laatste jaren zijn veel boeren uit deze streek weggetrokken. Tien jaar geleden vochten ze nog om grond. Nu kan m'n buurman, die er grond bij wil hebben, kiezen uit 500 hectare." De oorzaak van de malaise is gelegen in de sterk gestegen kosten, onder andere van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en olie. De prijzen van melk en koren zijn niet omhoog gegaan. De boer verwacht dat dit jaar door de lage dollarkoers en de gekelderde olieprijzen wat beter wordt. ,, Maar we hebben een moeilijke tijd gehad".

Fransman
De lege boerderijen van ,,Les Oudots" bewijzen zijn woorden. Aan het eind van een karrepad wijst een witte metalen pijl met de woorden ,,Les Ribeaux" naar een bouwval die vier jaar geleden nog als boerderij functioneerde. Op de dag dat hij 65 werd pakte de pachter zijn biezen en liet de ferme onbeheerd achter. Het stro ligt nog in de schuur. De eigenaar heeft geen > nieuwe pachter kunnen vinden. De kans dat hij er nog een vindt wordt met de dag kleiner. De doodse hoeve biedt een naargeestige aanblik. Door het kapotte dak dringt vocht in de hoekstenen van kalk. „Als het een keer flink vriest barsten die hoeken eruit", wijst Baardman. Kinderen zijn overal hetzelfde en hebben de ruiten ingegooid. Uit de sponningen steken vlijmscherpe glaspieken. Een legioen spinnen heeft onderdak gevonden in de spelonkachtige ruimte. Op het land om de gehavende boerderij staan de distels manshoog. Ertussen groeien wilde bramen. De iepen en appelbomen zijn even dood als de houten palen waaraan de draden bengelen die de ferme eens voorzagen van electriciteit. Een openbare weg naar de achterzijde van de boerderij is zo goed als dichtgegroeid. ,,De gemeente gelooft ook niet meer dat hier nog ooit iemand komt wonen", lacht Baardman. Ondanks het harde leven verlangt hij niet terug naar zijn geboorteland. Hij vervulde er nog wel zijn militaire dienstplicht, maar hield het daarmee voor gezien. Het kleinschalige van Nederland was hij ontgroeid. Hij was meer een Fransman geworden dan hij zelf vermoedde.

Veluwe
Drie kilometer van het dorp Champchevrais bij Bléneau staat de ferme,, Les GrandesPétriers". De boerderij wordt bewoond door Pierre en Henriètte Louws. Hun namen zijn Franser dan hun uiterlijk. Dat is niet verwonderlijk. Als kind heetten ze Piet en Riek. Piet is een onvervalste Zeeuw. Hij was dertien jaar, toen zijn ouders in het jaar van de stormramp Grijpskerke verlieten om zich in Frankrijk te vestigen. Riek vertrok een jaar eerder als tienjarig meisje naar Frankrijk. Het gezin verliet Barneveld, omdat haar vader zijn geluk in de vreemde wilde zoeken. Haar moeder is een nicht van Jac. Overeem. De Veluwse taal klinkt haar nog altijd vertrouwd in de oren. Nederianders voelen ze zich niet meer. ,,We zijn Europeanen", zegt Piet. ,,0ok al spreken we met elkaar Frans, een Fransman hoort dat we niet van hier komen. En goed Hollands spreken we ook niet meer". Schoolgaan was er voor hem niet bij. Hij ploeterde met zijn vader mee om een bestaan op te bouwen. Negen jaar later pachtte hij zelf een boerderijtje in de buurt van ChatiUon Coligny, waarna hij trouwde.,,Eerst de kooi en dan het vogeltje", lacht Riek. Piet knikt ernstig. ,,We begonnen met niks. Wat vee en honderd legkippen, 's Avonds werkte ik op de bietenfabriek om een kalfje te kunnen kopen. Riek ging met de eieren langs de deur.''

Brucclose
In 1967 kwamen ze op ,, Les Grandes Pétriers'', toen nog een verwaarloosde boerderij. De eigenaar liet een nieuw woonhuis zetten, een even functioneel als karakterloos gebouw met kille tegelvloeren. Piet en Riek namen de schuren voor hun rekening. De eiken meubels in de woonkamer zijn ontstaan uit balken die vrij kwamen bij de sloop van oude stallen. Het uitbreken van brucelose, een besmettelijke ziekte waardoor koeien te vroeg kalven, liet het plan voor de bouw van een moderne loopstal instorten. Het vee moest worden opgeruimd. Met bewonderenswaardige moed begon het echtpaar opnieuw, nu in de landbouw. De drijfnatte grond werd gedraineerd, omgeploegd en bebouwd. Nu behoort Pierre met 120 hectare akkeriand, en daarnaast 6500 fameuze scharrelkippen van vijftien gulden per kilo, tot de grotere boeren. Zijn kinderen studeren. Een knecht heeft hij niet. Zo nu en dan krijgt hij hulp van een stagiair, soms van de Hogere Landbouwschool in Dronten. Maar de meeste steun ontvangt Pierre van zijn vrouw. In alles is zij de hulpe tegenover hem. De grond die hij inzaait en besproeit is door haar omgeploegd. Riek zelf maakt weinig poespas over haar aandeel in het bedrijf. ,,We hebben een comfortabele tractor met verwarming. een radio, een koelkastje . . . Wat wil je nog meer. Om vier uur 's morgens kan ik er zo in m' n trui instappen. Als je niet meewerkt zou je je hier verschrikkelijk vervelen. We wonen met twaalf mensen op een vierkante kilometer."

"Concours de belote"
Het contact met de bevolking is goed. Pierre is een gezien burger. President van de plaatselijke boerenbond. Administrateur van de boerenleenbank van het canton. ,,We zijn meer geïntegreerd dan ons soms lief is", bekent hij.,,Ze willen je voor van alles en nog wat hebben. Wat dat betreft is het een voordeel dat we nog Nederlander zijn. Nu kunnen ze me in ieder geval niet in de gemeenteraad stemmen". Riek is presidente van het ,,Comité de fêtes", de plaatselijke feestcommissie. Het comité organiseert jaariijks een aantal evenementen. Fiets- en wandeltochten, een paardenconcours, een open-luchtbijeenkomst op de eerste zaterdag in juli, waarbij het gros van de 300 dorpelingen aanwezig is om het aan een spit gegrilde schaap soldaat te maken. Voor vanavond staat een ,,Concours de belote", een klaverjasavond, op het programma. In de garage liggen onder een laken de prijzen, die afkomstig zijn van een varken. De hammen vormen de hoofdprijs. Dan volgen magere varkenslappen en karbonades. De speklappen komen al in de buurt van de troostprijzen. Het moet gezegd worden dat de 73-jarige slager zijn best heeft gedaan, al zien de twee halve koppen, die ook als prijs dienen, er allesbehalve appetijtelijk uit.

Ontberen
De Franse gewoonte om 's morgens geen koffie te drinken wordt ruimschoots vergoed door de uitnodiging van Henriètte om mee te eten. Als een perfect gastheer schenkt Pierre het volksaperitief in: Pastis. Het bevat veertig procent alcohol en moet verdund worden met water, waarna een anijsachtige drank ontstaat. Na de potage volgt een rauwkostschotel van wortel en avocado's, vanzelfsprekend vergezeld van stokbrood en rode wijn. De wijn koopt de boer met twintig liter tegelijk. De gedachte dat de maaltijd hiermee beëindigd is wordt gelogenstraft door pannen met aardappels, snijbonen en lappen rundvlees. Er is geen spoor van paniek > te bespeuren als om kwart over twee een stagiair met zijn ouders kennis komt maken met zijn nieuwe werkgever. Ze schuiven aan en mengen zich onmiddellijk in de conversatie. Er wachten nog drie gangen: kaas, fruit en koffie. ,, Ik zou mensen nooit aanraden om te emigreren", betoogt Piet. „Tenzij je echt pioniersbloed hebt. Het gaat wel, maar het is vechten en aanpassen. Vroeger zeiden ze: Emigreren is ontberen. Daar zit veel in." Hij heeft ongetwijfeld gelijk. Maar voor de maaltijden moet dan toch een uitzondering worden gemaakt.

,,Maison de retraite"
Het ,,Maison de retraite" ligt aan de rand van Champchevrais. Het tot bejaardenhuis omgebouwde kasteel was eigendom van een alleenstaande adellijke dame. Ze moest het bouwwerk afstoten om successierechten te kunnen betalen. Het kasteel dient niet alleen als bejaardenoord, maar wordt ook gebruikt voor dorpsfestiviteiten. De parkeerplaats voor het kasteel staat vol met auto' s van,,Concours de belote"-liefhebbers, die naar de klaverjasavond zijn gekomen. Ze zitten aan lange tafels in de kale recreatieruimte. Riek staat wat afzijdig. Ze kan niet klaverjassen en wordt vergezeld door de edelvrouw, die allerminst de indruk wekt eigenares van 2000 hectare grond en de nodige gebouwen te zijn. Ook de 120 hectare van Louws zijn haar eigendom. Midden tussen de dorpelingen zit de burgemeester, een grijzende boer. Het klaverjassen gaat gepaard met radde gesprekken en lachsalvo's. Op een podium staan in plastic zakken de hammen, karbonades en andere varkensonderdelen gereed.

Kerk
Het kleine kerkje aan het riviertje de Loing in Chatillon Coligny wordt gesierd door soberheid. Endoor een hugenotenkruis op de houten gevel. Een kleine vijftig emigranten uit Chatillon Coligny en wijde omgeving zijn samengekomen voor de Nederlandse dienst, waarin ds. Rang uit Nieuw-Vennep voor zal gaan. Het is een boeiend gezelschap. Naast nog echt Hollandse verschijningen als Piet Louws met zijn door de seizoenen getaand gezicht, bevat het duidelijk verfranste personen. Opvallend geklede dames. Oudere heren met artistiek lang haar. Jeugd is er nauwelijks. Die verstaat het Hollands niet meer. Tot 1973 maakte de gereformeerde kerk van Chatillon Coligny deel uit van de classis Dordrecht van de Gereformeerde Kerken in Nederiand. In dat jaar ging ze over tot de Eglise Réformée de France. De maandelijkse Nederlandse dienst wordt uit deels nostalgische motieven gehandhaafd. Tot de eerste generatie emigranten uit de tijd zal zijn. Dan zullen ook de laatste Nederiandse sporen uit de Franse gemeente verwijderd worden. Van het oorspronkelijk behoudende karakter is niet veel over. De prediking is doordrenkt van het modernisme. De psalmenbundel is ingewisseld voor het Liedboek voor de Kerken. Het sociale contact behoort tot de voornaamste doelstellingen van de gemeente. Na de samenkomst wisselen de kerkgangers op het kerkelijk erf de nieuwtjes van de week uit. Het,, Concours de belote" was pas om twee uur afgelopen, vertelt Riek Louws. Toch verzuimde ze de dienst niet. Dat past niet voor een ambtsdraagster.

Onderaan begonnen
Voorzitter van de kerkeraad is de 62-jarige Klaas Tromp. Een militaire figuur met een goudkleurige bril en een dun grijs snorretje. Soms moet hij naar het juiste Nederiandse woord zoeken. Achter zijn wat onverschillige manier van doen gaat een karrevracht levensleed schuil. Zijn geschiedenis is evenzeer een successtory als een tragedie. De Purmerendse tuinderszoon kwam in juni' 43 naar Frankrijk. Voor die tijd hadden zijn ouders geen toestemming gegeven voor zijn wilde plannen, maar de Duitse arbeidsplicht bezorgde hem een goed argument om zijn land te verlaten. Lopend, fietsend en per trein bereikte hij Sens, waar hij bij een neef ging werken. Die beloonde hem na zes jaar trouwe dienst door financiële en materiële hulp te geven bij de opbouw van een eigen bedrijf. ,,De meeste emigranten die succes hebben gehad zijn onderaan begonnen", vertelt Tromp. ,,Zorond'47 kwamen hier twee categorieën emigranten. Echte pioniers die met niets begonnen. En zonen van rijke boeren die met vee en gezin hiernaartoe kwamen of mensen die met veel zwart geld een bedrijf wilden beginnen. Van de laatste groep keerden de mcesten met een lege koffer naar Holland terug. Ze kochten foute grond, kenden de taal niet, de kanalen niet. Om als emigrant te slagen moetjejong komen en eerst bij een ander werken. Zo leer je de taal kennen, de streek, de gewoonten, de grond. Hoe moetje boeren? Wat brengt geld op? In iedere streek heb je goeie en slechte grond. Maar in een gunstig seizoen ziet alles er mooi uit. Je kunt pas iets zeggen als je een keer geploegd hebt. Als je vooruit niet weet wat voor land je krijgt sla je de grootste flaters."

Irrigatie
Tromp wist waar hij aan begon, toen hij in '49120 hectare arme grond met daarop een vervallen boerderij bij Montargis pachtte. Een jaar later trouwde hij. Met een stalen doorzettingsvermogen maakte hij de velden schoon, ploegde, zaaide. Omdat er geen geld was voor voldoende bemesting waren de opbrengsten schaars. In het levensonderhoud werd voorzien door de melkopbrengst van vijftien koeien. In 1956 leek het tij te keren. De oogsten werden rijk. Maar na de vette jaren volgden de magere. In '59 verschroeide de brandende zon het gewas. Het bedrijf was bijna failliet toen Tromp twee jaar later bezoek kreeg van zijn broer die in hetZuidafrikaanse Kruger-Wildpark betrokken was bij een irrigatieproject. Deze overtuigde hem van de noodzaak van beregening. Van het laatste geld werden pijpen en een pomp aangeschaft. Een riviertje achter de boerderij leverde water. Het was een gouden zet. Misoogsten kwamen niet meer voor. De maïs, die Tromp als eerste in de streek verbouwde, bracht goed geld op. Het uienzaad voor de zaadgigant Sluis en Groot in Enkhuizen zo mogelijk nog meer.

Ongeluk
Het succes ging hand in hand met het verdriet. In 1962 stierf een zoontje. Elf jaar later kwam de overgebleven zoon, Tromps oogappel, bij een auto-ongeluk om het leven. Het enthousiasme voor zijn levenswerk was volkomen weggevaagd nu niet zijn eigen vlees en bloed, maar een vreemde het bedrijf voort zou zetten. Toch richtte de door verdriet neergeslagen emigrant zich weer op. In 1974 trad hij in dienst van Slugro, een Franse dochteronderneming van Sluis en Groot, om de zaadteeltbij Franse boeren te introduceren. Vier laar later verkocht hij de boerderij en trok met zijn vrouw naar een verbouwde ferme, niet ver van Ouzouer sur Loire. De enige dissonant in de landelijke omgeving is de kerncentrale met de grijze koeltorens, waaruit angstaanjagende rookpluimen opstijgen. Op een stenen zuil naast de toegangspoort prijkt de naam van de boerderij: ,,Clairbois". Het bordje met,, Attention au chien'' jaagt nodeloos schrik aan. Het dier is met zijn bazin vertrokken naar een dochter, waar een kleinkind is geboren. De muren van de schilderachtige hoeve zijn begroeid met wilde wingerd. Aan het door de herfst rood gekleurde hout hangen nog trosjes kleine druiven. De witte luiken steken fel af tegen de grauwe muren en het dak van bruinrode leistenen. De muur van het sprookjesachtige poortje tussen de boerderij en een schuur is bedekt met korstmos.

Verroesten
Rond de ferme ligt een hectare grote lusthof. Met zijn zware pas gaat Tromp ons voor over zijn landgoed. Twee jaar geleden werden zijn beide benen geamputeerd, nadat een geheimzinnig virus hem aan de rand van het graf had gebracht. Drie en een halve maand lag hij in het Amsterdamse Academisch Ziekenhuis, waarvan een maand in coma. Bijna alle organen weigerden dienst. Hun taak werd overgenomen door hypermoderne apparatuur. Tegen alle verwachting in ontwaakte Tromp uit zijn bewusteloosheid en herstelde zijn lichaam zich. Alleen zijn voeten waren door bloedvatvernauwing onherstelbaar beschadigd. De ene amputatie volgde op de andere, totdat ten slotte beide benen tot de knie waren afgezet. Toen de wond genezen was werden prothesen aangemeten. Met ijzeren wil oefende de emigrant. Drie weken later liep hij. Na zes weken revalidatie in Parijs keerde hij huiswaarts. Zijn moestuin bewerkt hij in gestrekte stand. Moeiteloos bereiken zijn handen de grond. ,,Ik moet alleen wat rustiger aan doen'', zegt hij. ,, Als ik een half uur bezig ben even gaan zitten. Wat mij betreft laten ze me weer beginnen bij Slugro. Ik begin hier te verroesten.''

Heidemij
In Feytiat, een plaatsje bij Ligomes, woont ing, Pim de Roos. Als vertegenwoordiger van de Nederiandse Heidemij zetelt hij met een assistent in een wit gebouwtje tussen het geboomte achter zijn huis. Acht jaar geleden vestigde hij zich in Frankrijk, waar hij voor zijn werkgever als makelaar functioneerde. ,,Toen de grondprijzen in Nederiand steeds hoger werden en het moeilijk was om grond te vinden, gingen veel jonge boeren aan emigreren denken", verklaart De Roos.,,Meestal werd dan direct aan landen als Canada en Australië gedacht. De mogelijkheid om binnen een veel kleinere afstand te emigreren was voor velen onbekend. De Heidemij heeft dat punt opgepakt en richtte een onroerend-goedtak op voor bemiddeling in Frankrijk en Engeland. Daarvan is alleen Frankrijk overgebleven." Al snel bleek dat niet het kopen van een boerderij, maar de opbouw van een bedrijfin een onbekend land het grootste probleem was. De geëmigreerde boeren werden overspoeld door paperassen die ze niei begrepen, wisten nauwelijks waar ze met hun produkten naartoe moesten en klopten ten einde raad bij de Heidemij aan. Gevolg was dat de makelaarsfunc-1> tie op de achtergrond kwam te staan en het geven van advies de belangrijkste taak van De Roos werd.

Wensenpatroon
„We zijn een dienstverlenende instantie geworden", concludeert de wegen waterbouwkundige. ,, Voor die diensten wordt per uur betaald. Een goede begeleiding is van essentieel belang voor iemand die zich hier vestigt. Vooraf moet die zich al georiënteerd hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan het klimaat en de sociale gewoonten." Als de oriëntatie positief uitvalt brengt de in emigratie geïnteresseerde boer een bezoek aan Frankrijk, waar de vertegenwoordiger van de Heidemij hem pacht- of verkoopobjecten toont die binnen zijn financiële mogelijkheden liggen. Ook wordt hij in contact gebracht met een Nederlandse collega die eerder emigreerde en een soortgelijk bedrijf runt als de cliënt van de Heidemij zoekt. Voor zijn vertrek bespreekt de boer met De Roos zijn wensen, waarna deze via een contactennet van makelaars, notarissen en relaties op zoek gaan naar een geschikte boerderij. Als hij die gevonden heeft komt de boer voor de tweede keer naar Frankrij k. Dit herhaalt zich tot hij een beslissing neemt. ,, In dat stadium hebben ze zo veel vertrouwen in je dat ze je nog net hun portemonnee niet geven'', zegt De Roos niet zonder trots. Daar is ook wel reden voor. De boeren die hij begeleidde zijn bijna allemaal geslaagd. Dat resultaat steekt schril af tegen de landelijke cijfers. Pakweg een derde van de geëmigreerde boeren zou de stap niet meer doen en eenderde keert daadwerkelijk terug naar het vaderland, omdat ze in de vreemde totaal niet kunnen aarden of te grazen zijn genomen door malafide makelaars.

Slachtoffer
,, Er worden veel slechte boerderijen aangeboden", weet De Roos.,,Menige contant betalende Nederlandse boer is een gewillig slachtoffer. Pas als ze contacten krijgen met de bevolking horen ze dat ze twee keer te duur hebben gekocht. Een boer uit Middelburg kwam hier met zijn vee en 800.000 gulden. Er was hem niet verteld dat in Frankrijk nog brucelose voorkomt. Daartegen had zijn vee totaal geen weerstand. Hij woont nu weer in Middelburg en leeft van de bijstand. En hij is niet de enige. Daar komt nog bij dat de Franse mentaliteit anders is dan de Nederlandse. Het is hier,. Ieder voor zich en God voor ons allen". Beheersing van de Franse taal noemt De Roos een basisvoorwaarde voor een geslaagde emigratie. ,,Veel onbetrouwbare bemiddelaars flessen hun klanten door hun machtspositie als tolk. Zodra een boer hier komt moet hij voer en kunstmest inkopen. Dan is het wel van belang dat hij gegevens over prijs en samenstelling kan lezen.''

Noordpool
Van de pakweg twintig Nederlandse boeren die zich het afgelopen jaar in Frankrij k vestigden werd ongeveer de helft door De Roos begeleid. De daaraan verbonden kosten zijn sterk afhankelijk van de duur en intensiteit van de begeleiding, maar het gemiddelde schommelt rond de 20.000 gulden. Een vetpot is het niet voor de Heidemij, zeker niet nu De Roos sinds kort een assistent tot zijn beschikking heeft. De bedoeling is dat de komende jaren wat meer aan de weg wordt getimmerd. Op initiatief van De Roos werden in verschillende Nederlandse plaatsen al vooriichtingsavonden gegeven over emigratie naar Frankrijk. Naast de Heidemij verleenden agrarische instanties en een geëmigreerde boer daaraan hun medewerking. Niet alleen de voordelen die Frankrijk biedt kwamen aan de orde. maar ook de voetangels en klemmen die er liggen. ,,Emigratie kan zeker interessantzijn", meentdevertegenwoordiger van de Heidemij. ,,Vooral voor iemand die een agrarisch bedrijf wil beginnen en maar een ton of drie tot zij n beschikking heeft. Die is in Nederland uitgespit, maar heeft hier nog mogelijkheden. Voorwaarde is wel dat je een pioniersgeest hebt. Als je in Frankrijk gaat boeren moetje er ook niet tegenop zien om cactussen te gaan kweken op de Noordpool."

Nazorg
Een van de pioniers is Koos van Bruchem. Zijn uiteriijk is even oer-Hollands als zijn naam. Drie jaar geleden werkte hij nog bij zijn vader op een boerderij in Oosterwijk, een gehucht in de buurt van Leerdam. Nu is hij eigenaar van,,La goree du haut'', een authentieke Franse hoeve in Limousin, een streek in middenFrankrijk. De vijftig hectare grond eromheen pacht hij van een adellijke dame. Een eigen bedrijfin Nederland starten was onmogelijk. Onder de miljoen gulden was niets te krijgen. En van dat kapitaal hadden Koos en Laurien zelfs nooit gedroomd. De moeder van Laurien attendeerde haar schoonzoon op een advertentie van de Heidemij over een boerderij in Frankrijk. Zo kwam hij in contact met De Roos. Over de begeleiding is Koos zeer te spreken.,, Vooral de nazorg is erg belangrijk. Als je er eenmaal zit begint het eigenlijk pas." De jonge boer nam zijn eigen vee mee, zodat van inkomstenderving nauwelijks sprake was. Op de dag van de verhuizing werd het vee nog in Oosterwijk gemolken. De volgende dag gebeurde dat in Limousin.

Franse slag
Door bemesting van de arme grond is de melkproduktie al gestegen. Als eerste in de streek is Koos bezig met de bouw van een ligboxenstal met roostervloeren. Het gebeurt zonder hulp van anderen.Tot nu toe verschepte hij de kuilmaïs met de hand. Vorig jaar heeft hij 350 ton op de riek gehad. Maar de zaken gaan goed. Er is een kuilsnijder besteld. ,, Dat is alweer drie weken geleden", lacht Koos half geamuseerd, half geïrriteerd. ,,Je gaat hier begrijpen wat ze met, ,de Franse slag" bedoelen. Het is niet zoals in Nederland, dat wat je vandaag bestelt morgen binnen is. Als ze een datum noemen zeggen wij tegenwoordig: Over welk jaar zullen ze het hebben? Aan de andere kant is de werkmentaliteit hier nog goed. Als ze bijvoorbeeld beton komen storten zijn ze niet te beroerd om een handje mee te helpen bij het verwerken. Daar nemen ze gewoon de tijd voor. En je betaalt geen cent extra.'' Laurien, die onderwijzeres is geweest op de lagere school van Nieuwland, is door haar kennis van de Franse taal een onmisbare schakel in het bedrijf. Zijverzorgt de administratie en onderhoudt de contacten. „M'n Frans is nog niet veel", zegt Koos. „Dat is wel eens vervelend. Al kan het ook een voordeel zijn. Als je geen zin hebt om antwoord te geven, ook al begrijp je wat er bedoeld wordt, haal je gewoon je schouders op."

Individualisme
Het bezoek van een verzekeringsagent illustreert zij n verhaal. Laurien staat de man te woord. Koos staat er welwillend lachend bij en brult opgewekt,,Bonjour!" als de man vertrekt. Dan gaat hij zo snel mogelijk weer aan de slag. Hij heeft het veel te druk om de tijd te verdoen met beuzelarijen. Laurien kost het meer moeite zich aan te passen aan de nieuwe situatie. ,,Je sociale contacten blijven erg beperkt'', heeft ze ervaren. ,,Meestal blijft het bij een praatje over het weer. Je realiseerde je wel datje vrienden achterliet, maar niet dat het zo moeilijk zou zijn om nieuwe terug te krijgen. Hier wonen nog vaak drie generaties onder één dak en deelt de oudste de lakens uit. Daardoor staan de families erg op zichzelf en bestaat er een groot individualisme. Als buitenlander word je toch al anders bekeken. Dat geldt trouwens net zo goed voor iemand die uit een andere streek van Frankrijk komt. De zetbaas die vóór ons op deze boerderij woonde kwam uit Normandië. Bij de eerste ontmoeting begroette de buurman hem met,, Welkom in Frankrijk".

Ongerept
Koos heeft minder behoefte aan sociale contacten. In de eerste plaats omdat hij weer weinig tijd voor heeft. Maar ook omdat hij zich sterk verbonden voelt met de natuur. Meteen Renauitje datz'n beste jaren heeft gehad toeren we naar een stuk weiland waar zijn pinken lopen. Het glooiende grasland wordt begrensd door een bomenhaag. In een weiland ernaast grazen limousins, lichtbruin Frans vee met enorme horens. In de wijde omtrek is geen mens te bekennen. Met welgevallen laat Koos zijn blik over het landschap glij - den, alsof hij het voor het eerst ziet. ,,Mooihè",zegt hij blij. ,,Gods schepping is hier nog ongerept''.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 januari 1987

Terdege | 64 Pagina's

"Emigreer nooit als je geen pioniersbloed hebt, 'tis vechten en aanpassen"

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 januari 1987

Terdege | 64 Pagina's