Calvijn werd fel belasterd, vooral na zijn dood
Doumergue weerlegde vele leugens in biografie
Als Johannes Calvijn in zijn Institutie handelt over het negende gebod, dan omschrijft hij de hoofdinhoud van dit gebod met de woorden: „dat wij niet door laster en valse beschuldigingen iemands naam krenken, of hem door leugen in zijn bezittingen schade toebrengen en eindelijk dat wij niemand door lust tot kwaadsprekerij of tot spotten kwetsen". Hij keurde dus de laster af, maar dat heeft hem zelf niet bewaard voor allerlei valse beschuldigingen. <br />
Het was in de zestiende eeuw geen zeldzaamheid als bij de beschrijving van de geboorte van een groot man zijn horoscoop getrokken werd. Men was ook toen al zo dwaas om te geloven dat de stand van de sterren invloed had op de toekomstige levensloop. Calvijn heeft dit duivelse bijgelovigheid genoemd maar anderen dachten daar anders over. Onder hen de vervaardiger van de horoscoop van de hervormer. We nemen diens wanprodukthierop. Gelukkig is de opsteller, een zekere Florimond de Raemond, zo vriendelijk geweest om er een verklaring aan toe te voegen.,, De maan - zo schrijft hij - en Saturnus in het teken van Mercurius elkander beschouwende op een afstand van 60 graden, geven de grootheid van zijn (Calvijns) geest te kennen. De maan met het oog van de Stier duidt zijn slechte natuur aan. Mars in de negende plaats, niet in het teken van de dierenriem zijnde, ofschoon hij toch meester was van het rijzende punt aan de sterrenhemel, toont aan dat hij een heiligschenner zou zijn."
Brandmerk
Nu dat liegt er allemaal niet om. Maar laten we eerst eens bekijken wanneer De Raemond deze horoscoop opstelde. Dat was zo'n vijftig jaar na het overlijden van Calvijn. Dan wordt veel duidelijk, maar toch wel vooral dit, dat deze baarlijke nonsens meerzeggen over De Raemonds haat tegen de reformator dan over Calvijns karakter. Het is zodoende een bewijs te meer voor de stelling dat Calvijn op de gemeenste manier aangepakt is, ook na zijn sterven. Wat is de man al niet verweten? Hij zou laf geweest zijn, een man zonder hart, een tiran en een despoot die zijn medearbeiders bij de neus nam. Dit laatste werd beweerd door een zekere Baudoin, een man die door Calvijn terecht,,een stinkende mond" genoemd werd. Anderen vermeldden dat Calvijn de haat tot het fundament der religie had gemaakt, dat hij droefgeestig, heftig en hoog was en dat hij geen god aanbad, maar alleen zichzelf. Het lijkt wel uitverkoop in grofheden en iedere vijand koos dan ook wat hem het beste uitkwam. Maar niet alleen door te schelden trachtte men de nagedachtenis van Calvijn te bezoedelen, men wist ook nog wel wat,,feiten" uit zijn leven. Zo zou Calvijn gebrandmerkt zijn wegens zijn in zedelijk opzicht afschuwelijk leven. Eigenlijk was hij ter dood veroordeeld, maar een bisschop had ervoor gezorgd dat alleen maar het teken van de Franse lelie in zijn schouder gebrand werd. Zo'n vriendelijke bisschop toch, denkt men, al blijft het natuurlijk eigenaardig dat deze ware zoon van de Roomse kerk dit gebeuren nooit openbaar heeft gemaakt toen Calvijn nog leefde. Het zou voor die kerk een onovertroffen middel geweest zijn om haar vijand tegen te werken. Nog merkwaardiger is het dat ook deze berichten pas na Calvijns dood verspreid werden. Toen kon hij niet meer tonen hoe grof dit verhaal gelogen was. Maar het opvallendst is dat zelfs zijn felste bestrijders er tijdens zijn leven niet over gesproken hebben. Het gehele verhaal was verzonnen, maar het werd dankbaar gebruikt door zijn tegenstanders.
Zilveren beker
Maar die zilveren beker dan? Is het niet zo dat Calvijn eens een zilveren beker gestolen heeft? Hij wordt immers in de processtukken genoemd? Geen wonder, vonden zijn bestrijders, hij was altijd al een geldwolf geweest, en ze vergaten gemakshalve maar dat hij met weinig geldmiddelen stierf. Maar in de processtukken komt de beker voor, al was het dan op een andere wijze dan de beschuldigers wensten. Het was namelijk zo dat Calvijn had onderhandeld over de verkoop van twee(!) zilveren bekersomdat de landstreek Picardië zijn schuld niet had kunnen aflossen. Een geleerde die de archieven nog eens nazocht bemerkte hoe leugenachtigheid, gevoegd bij het verlangen om iemand zwart te maken zelfs plichtsgetrouwheid in diefstal kon veranderen. Het zijn maar een paar voorbeelden die toch overduidelijk aantonen dat de laster Calvijn niet bespaard is gebleven. Vooreen niet gering deel is Hieronymus Bolsec hier de oorzaak van geweest. Deze was een grootmeester in het verzinnen van dergelijke leugens en de bekende hoogleraar E. Doumergue noemde hem dan ook terecht,,de echo van de onzinnigste geruchten, terwijl hij met zijn duivelse en onbeschaamde verbeelding de beschuldigingen verzon die het schandelijke arsenaal van de gehele anti-calvinistische literatuur zou worden".
Het allerschoonste voorbeeld
Deze Bolsec had in zijn leven de predestinatie bestreden en Calvijn heeft hèm ongetwijfeld bedoeld, toen hij in het voorwoord van zijn Psalmencommentaar over al die aantijgingen schreef. Was het niet een grote ondankbaarheid - zo vroeg hij zich daarin af - om een man die zich zo inspande voor het goede, zo in de rug aan te vallen? Maar het had hem toch ook vertroost dat hij niet de enige was die dit te verduren had. Ook David was het overkomen. Het is een bewijs te meer voor de waarheid van de woorden waarmee Calvijns vriend en opvolger Theodorus Beza zijn levensbeschrijving besloot. ,,Dit weet ik - zo schreef hij - dat ik, die nu zestien jaar lang zijn leven en handel gezien heb, met het volste recht betuigen kan dat het allerschoonste voorbeeld van een waarlijk christelijk leven en sterven in deze man uitgeblonken heeft. En dit is gemakkelijk te lasteren maar het is moeilijk na te volgen."
Herdruk
Hoewel deze woorden eigenlijk afdoende zijn en geen aanvulling behoeven, blijft het toch een goede zaak dat zo veel leugens over Calvijn zeer grondig en geheel weerlegd zijn. Bijzonderverdienstelijk in dit opzicht heeft E. Doumergue zich gemaakt. In zijn uitgebreide werk over de reformator, dat ook in het Nederlands verscheen heeft hij een onovertroffen levensbeschrijving van Calvijn vervaardigd. Daarom zal een ieder, die over het leven van Calvijn ingelicht wil worden niet om dit werk heen kunnen. Maar aangezien het sinds geruime tijd alleen nog antiquarisch te krijgen was, is het verheugend dat uitgeverij De Groot-Goudriaan te Kampen een herdruk van dit standaardwerk op de markt heeft gebracht. In drie lijvige, fraai uitgevoerde delen is deze schitternde biografie nu weer te koop. Voor liefhebbers van de kerkgeschiedenis een zaak om dankbaar voor te zijn.
Calvijns jeugd; Calvijn in het strijdperk; Calvijn en Genève door E. Doumergue; uitg. De GrootGoudriaan, Kampen, 1986, prijs ƒ 227,50. i< />
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 1987
Terdege | 64 Pagina's