„Als de ganzen gaan, komt de winter eraan", zei mijn vader altijd
<br />Onder een grauwe winterlucht, waaruit urenlang sneeuw is gedwarreld, is Zuidelijk Flevoland een onherbergzaam oord. Hier en daar een boerderij, donker oprijzend uit het witte laken van de sneeuw, benadrukt die verlatenheid. Wanneer de zon echter over die witte uitgestrektheid fonkelt is dat wijde winterse polderland indrukwekkend met zijn,,ongekende ruimte". Als een eenling kun je er dolen. Eenzaamheid . . . verlatenheid . . . maar een aantrekkelijk oord voor duizenden, tienduizenden wintergasten: ganzen! De polder werd er beroemd door!
De Flevopolder ligt schier eindeloos en smetteloos onder een heldere lucht. De zon strooit goudglinsters op al het wit zo ver het oog reikt. De horizon is grijs van nevel en daar, zo laag reeds in de voormiddag, staat de zon, niet zichtbaar, maar in het nevelbed een grote melkachtige plek makend. In de ondergesneeuwde weilanden lopen schapen, vuilwit in helderwit. Langs de polderwegen, waar houtgewas en ruigte dekking bieden, zoeken fazanten voedsel. Een enkele reiger staat er kleums bij een greppel te wachten op een muis of mol. Niets maakt zo' n trieste indruk op mij als een achtergebleven reiger, overvallen door winterweer, door ijs en sneeuw afgesneden van de meeste prooi, in elkaar gedoken en hongerig wachtend op . . . ja, waarop?
Ganzengegak
Van ver klinkt het gakkend geroep van ganzen. Die geharde vogels van de noordelijke streken hebben geen last van wat winterweer. Ze zijn vegetariërs, grazen als koeien in de polderweilanden, krijgen pas moeilijkheden als een dik pak sneeuw alle voedsel voor hen onbereikbaar maakt. Dan gaan ze vlug zuidelijker waar het weer ze niet belemmert. In prachtige formaties trekken ze dan over. Overdag doet hun geroep mij de lucht afspeuren om ze te zien gaan, met gelijkmatig deinende vleugels. Ze vliegen meestal in een V, vaak heel correct gevormd, soms met een korte en een lange poot, een enkele maal niet als een V maar in schuine lijn, met de linkervleugels steeds achter de rechter van de voorganger. Maar de V-vorm is karakteristiek, hetganzengeroep ook. Als het donker is klinkt dat nog wonderiijker. Tot in de nacht kun je ze horen wanneer invallende vorst de vogels doet vluchten. , ,Het gegakker van een troep ganzen kan net zo tot de verbeelding spreken, als de melodie van een zangvogel", schreef Robert Burton in,, Vogelgedrag''. Dat is ook mijn mening. Wie ganzen wil zien en horen kan terecht in Flevoland, bij Nijmegen, in de Krimpenerwaard, in het Zeeuwse land en op nog meer plaatsen, Friesland niette vergeten. Tot straks het voorjaar de meeste terugroept naar hun broedgebieden hoog in het noorden. Ganzen en kou horen blijkbaar bij elkaar.
Golvende vlucht
Zo'n stel ganzen in gelid vliegt met ongelijktijdige beweging van de vleugels waardoor een golvende beweging ontstaat. Is deze manier van vliegen willekeurig? Dat is zeer onwaarschijnlijk en van oude tijden af meent men dat de vogels profiteren van de luchtverplaatsing door hun voorganger. De gans die aan de spits van de V of linie vliegt heeft dat voordeel niet. Van tijd tot tijd wordt dan ook van plaats gewisseld. Men is het overigens met deze opvatting niet meer eens. RobertBurton schrijft tenminste van de sneeuwganzen:,,Deze V-formaties hebben geen bepaalde leider en er is ook geen bewijs dat ze het vliegen gemakkelijker maken". Misschien geldt dat van de sneeuwgans, ik weet het niet. Het komt mij voor dat ganzen beslist door hun manier van vliegen de minste weerstand ondervinden. Het verwisselen van de,,koploper" is ook duidelijk geregeld te zien. In onze grote polders door het hele land kan men ganzen zien en horen naar hartelust. Hoeveel dat er zijn weet blijkbaar niemand precies, wat begrijpelijk is. Ook schattingen lopen erg ver uiteen. In,, Vogels" nr. 36 staat:,,Ons land heeft's winters zowat zeshonderdduizend wilde ganzen te gast". In andere lectuur lees ik over ruim driehonderdduizend, een aantal dat waarschijnlijk juister is. In elk geval zijn het er zeer veel. Nergens anders in heel de wereld kan men zo veel ganzen bij elkaar zien. Ook treft men verder nergens zo veel soorten bij elkaar als in ons land. In de laatste twintig jaar is het aantal doortrekkers en wintergasten geweldig toegenomen. Ganzen hebben ons land als uiterst geschikt winterverblijf ontdekt.
Weervoorspellers?
Vóór de kerstdagen reeds waren de ganzen plotseling actief. Dinsdag 21 december trokken geregeld grote groepen in prachtige V-formaties naar het westen. De andere dag, bij het wakker worden, hoorde ik het krakend geluid van fietsen door de straat: sneeuw en vorst. Vrij onverwachts was het zachte druilerige najaarsweer omgetoverd in echt winterweer. De ganzen wisten het eerder dan wij. Hoe het daarna is geworden weet u. Onstabiel kwakkelweer waarin het niet wilde vriezen; natte sneeuw, hagel en regen overheersten, met temperaturen om het vriespunt, wat last en narigheid geeft. Weer trokken veel ganzen over. Op zaterdag 10 januari viel vrij plotseling felle vorst in voor lange tijd. Zijn ganzen weervoorspellers? Daarover wordt getwist. Een halve eeuw geleden, toen ganzen in kleiner aantal doortrokken en in nog minder aantal overwinterden, was dat duidelijker. Ik zie me nog staan, als schooljongen, achter het h uis op het erf bij de zaagbok, aan het houtkloven. Laat in de middag van een winterdag trokken ze over, hoog en klein, in strakke formaties, nu en dan hun gakkerende roep uitschallend. ,,Noukomtervorstjoh, het wordt menens. Als de ganzen naar het westen gaan, komt de winter eraan,'' zei mijn vader. Ik heb dat jarenlang bevestigd gezien. Er komt dan altijd plotseling invallende kou, ook al is dat soms slechts voor korte tijd. Op maandag 20 december was de Flevopolder vol ganzen en ook de kieviten stonden nog met honderden bijeen in het dunne sneeuwlaagje. Die zijn wel 's nachts vertrokken, de ganzen niet, die zijn gehard en gaan niet direct op de vlucht.
Overwinteraars
De eerste week van januari. Opnieuw sneeuw en lichte vorst. Hoe zou het met de ganzen zijn? Het Harderbroek aan de Knardijk ligt in de greep van de winter. De grote rietvlakten zijn okerkleurig maar door een dun sneeuwlaagje flets getint, wat versterkt wordt stygt door het vale licht. Wilgengroepen rijzen er als witte bollen bovenuit. Het ijs op de sloten is donkergrijs met witte vegen van erover gewaaide sneeuw. Het water van het Wolderwijd is groeniggrijs. De egale lucht is als een donkergrijze muur, aan de horizon zonder scheiding tussen lucht en land. Dit is geen ganzenoord; noordelijk van de Kievitslanden staat wel een grote troep als een donkere vlek in het besneeuwde akkerland. Zeker enkele duizenden, dicht op elkaar. De buitenste drentelen langzaam bij ons vandaan; ganzen zijn waakzaam, houden van afstand. Een tijd lang laten ze zich observeren: grauwe ganzen en brandganzen, misschien nog andere soorten, dat kan ik niet ontdekken want de buitenste vliegen op, gevolgd door de volgenden, tot de hele troep met bont gedwarrel van vleugels opstijgt, door elkaar blij ft vliegen, watrondcirkelten dan al spoedig opnieuw neerstrijkt. Op deze plaats kunnen ze aan voedsel komen. Wat verder, waar eerder een groep heeft gepleisterd, is de dunne sneeuwlaag door de vele vogels weggedooid en is een grote groene plek in het witte veld al van ver te zien. Zo' n enorme groep door elkaar heen vliegende ganzen onderstreept het grote aantal overwinteraars in ons land. Want deze groep is slechts een klein deel van het totale aantal ganzen, hier in de polder en verder in ons land. Er ontgaat niets hun aandacht. In een grazende groep zijn er altijd een groot aantal die op de uitkijk staan.
Voor de oorlog
Doortrekkende ganzen en achterblijvende wintergasten zijn niet slechts van de laatste tientallen jaren. Wel de enorme aantallen. In ,, Vogeleiland", een vooroorlogs boek over het befaamde en allang verdwenen eiland De Beer, staat van de grauwe gans:,,Talrijke doortrekker in na- en voorjaar, soms tot duizend stuks", Dat was toen blijkbaar een opvallend aantal. Wij spreken over tienduizenden . . . Van de rietgans staat in dat boek:,,In tegenstelling tot de grauwe gans wintergast''! Brandgans en rotgans worden vermeld als ,,geen algemene wintervogel". Dit is echter ruim 50 jaar geleden. Hoe is het nu? De grauwe gans trekt met zo' n 50.000 stuks bij ons door naarZuid-Spanje, terwijl er ongeveer 10.000 overwinteren. Het bijzondere is dat dit de enige soort is die weer in ons land broedt sinds de IJsselmeerpolders tot stand kwamen. Ook overzomeren er enkele duizenden. Ganzen hebben hun broedgebied in het hoge noorden. Wanneer daar de lange poolwinter invalt worden ze door voedselgebrek naar betere streken gedwongen. Naar schatting trekken dan ongeveer een miljoen ganzen weg. Een groot deel blijft rond de Oostzee hangen, een ander deel trekt weg naar de Hongaarse grassteppen en in onze streken strijken de overige neer. Grauwe ganzen, herkenbaar aan de oranje snavel en vleeskleurige poten; kolganzen met witte vlek boven de snavel; rietganzen met zwart aan hun snavel. Dit zijn de bekendste. Plaatselijk kan men ook dwergganzen en brandganzen aantreffen. Tot het voorjaar hebt u er gelegenheid voor.
Lastbezorgers
Ganzen zijn boeiende en mooie vogels, maar zulke grote aantallen geven ook problemen. Wanneer duizenden ganzen in een weiland ,,grazen", vreten die meer gras dan een koppel vee. Dat wil een boer niet. Vooral in het vroege voorjaar, juist voor de ganzen wegtrekken, richten ze grote schade aan in het malse jonge gras. Die schade is, met het aantal ganzen, de laatste jaren snel gegroeid. Het aantal schadeclaims en de bedragen die werden uitbetaald, eveneens. Het laatste is mooi, maar boeren willen geen schadevergoeding; zij willen van de schade af! Dit geeft botsingen met vogelbeschermers die zelfs de jacht op ganzen veroordelen. Men wil komen tot het aanwijzen en veilig stellen van geschikte pleisterplaatsen. Terreinen waar voldoende voedsel is en water in de directe nabijheid de dieren slaapplaats biedt. Daar mogen ze niet worden verstoord. Men gaat ervan uit dat, wanneer er een netwerk van dergelijke terreinen komt, de ganzen zich daar zullen concentreren. De praktijk zal dit moeten aantonen. De laatste jaren is de verhouding tussen boeren, jagers en natuurbeschermers milder geworden. De kans dat verstandige overeenkomsten worden gesloten is daardoor groter geworden! Want niemand wil alle ganzen missen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 1987
Terdege | 64 Pagina's