Onverklaarbare pijn met psychische oorzaak haalt alle kleur uit het leven
De pijn-oorzaak van dr. oosthuis: Nek-nijd, buik-bang, rug-rouw
Een man meldt zich met rugpijn bij zijn huisarts. Deze onderzoekt hem grondig, maar kan niets vinden. Volgende patiënt: buikpijnklachten. Ook hier constateert de dokter geen afwijkingen. Geruststellen helpt niet. ,,Ik voel die pijn toch. Kan de specialist er niet naar kijken?'' Ook de specialist vindt volstrekt niets bijzonders. De klachten blijven echter aanhouden. ,,Het zal wel psychisch wezen", zeggen de mensen dan en ze hebben vaak nog gelijk ook. Maar hoe kom je daarachter? Een arts en een psycholoog die zich specialiseerden in psychogene pijnen praten over angst, agressie en verdriet, die zich kunnen uiten in lichamelijke klachten. Ook de patiënt met raadselachtige klachten moet serieus genomen worden, luidt hun advies, want achter een onverklaarbare buikpijn kan een wereld van problemen schuil gaan. <br />
Hij heeft vreselijke buikpijn", zegt de man tegen dokter Oosterhuis en wijst naar zijn zoontje. De Haarlemse huisarts onderzoekt het jongetje grondig, maar kan niets vinden. „Dan naar het ziekenhuis'', stelt de nerveuze vader vast. Zijn verzoek wordt ingewilligd, maar levert evenmin iets op. Opnieuw verschijnen vader en zoon op het spreekuur.,,Er moét iets aan gedaan worden", houdt de man vol. Dezelfde dag zoekt Oosterhuis het gezin op. De vader zit met het kind op schoot aan tafel. Moeder met een sip gezicht er tegenover. De sfeer is om te snijden. ,,Wat is er met jullie aan de hand?", vraagt de arts aan de ouders, zonder aandacht te besteden aan het jongetje. Het hoge woord komt eruit. Vader heeft ter wille van zijn echtgenote een promotie geweigerd, omdat hij anders geen boodschappen meer kan doen. Hij is daartoe veroordeeld door een fobie van zijn vrouw, die zich niet op straat durft begeven. Bij het tuinhekje krijgt ze maagkrampen. Eer ze goed en wel op straat staat heeft ze zich bevuild.
Diarree
De buikpijn van het jongetje begon op de dag dat het tot een uitbarsting kwam en de man zijn vrouw duidelijk maakte dat hij zich niet kon permitteren de promotie te weigeren. Waarop de vrouw in paniek uitriep: ,,Maar dan krijgen we niet meer te eten, want ik kan echt de straat niet op". De aandacht van Oosterhuis is nu op de vrouw gericht. ,,Wanneer is dat begonnen?" Na een korte stilte komt de gênante historie boven tafel. Het begon met een diarree-aanval in een warenhuis. Een toilet was niet te vinden. De enige mogelijkheid was om het zaakje achter een stelling in een plastic zak te moftelen. Met een verhit gezicht kwam ze weer tevoorschijn. Op hetzelfde moment werd ze in de kraag gevat door een bedrijfsrechercheur, die haar sommeerde de zak te openen. Diep vernederd keerde ze huiswaarts. Tot haar schrik bemerkte ze de volgende dag dat de maagkrampen terugkwamen toen ze het warenhuis naderde. Na een week kon ze geen winkelcentrum meer bezoeken. Niet lang daarna absoluut niet meer over straat, ook niet naar familieleden of kennissen.
Nieuwe hoop
De internist keerde haar binnenstebuiten, maar kon niets vinden. Ruim eenjaar zit ze nu al binnen. Vertwijfeld kijkt de vrouw haar huisarts aan.,, Laat je man die baan maar accepteren", zegt die. „Je krijgt van mij een drankje, waardoor je absoluut twee dagen niet naar de wc gaat. Dan kun je boodschappen doen". Met nieuwe hoop laat hij het echtpaar achter. De buikpijn van het jongefle geneest binnen zes uur na zijn bezoek spontaan. De opiumdrank die de vrouw inneemt legt twee dagen haar darmen stil. Ze weet niet wat ze beleeft als ze zich weer over straat en tussen de mensen kan begeven. Inmiddels zijn vier jaren verstreken. De drank slikt ze allang niet meer. De darmkrampen zijn verdwenen.
Psychisch
„'t Schijnt psychisch te wezen", fluisteren de mensen. „Waarschijnlijk spelen psychogene factoren een rol'', zeggen de geleerden, „'t Is gewoon aanstelleritis", zegt een werkman die van zijn hart geen moordkuil maakt, 't Blijft een vreemd verschijnsel. Pijn waarvoor je geen oorzaak kunt vinden en die toch zeer doet. Lange tijd is hieraan nauwelijks aandacht besteed. Daarin lijkt verandering te komen. , ,Toen ik tien jaar geleden hier kwam werken werd de invloed van psychische factoren op lichamelijke klachten wat lacherig afgedaan", weet drs. J. L. Zant zich te herinneren. Die tien jaar was hij als psycholoog verbonden aan het Amsterdamse Jan van Breemen Instituut, een revalidatiekliniek voor mensen met klachten aan spieren, pezen en botten.,,In dit instituut is men op dat gebied dramatisch veranderd'', is zij n ervaring, ,,en ik bemerk dat ook in den lande. Je ziet het in publikaties, ook uit medische kring." „Nekpijn, buikpijn, rugpijn" Een van die publikaties is de vorig jaar opnieuw uitgegeven dissertatie van dr. W. W. Oosterhuis:,,Nekpijn, buikpijn, rugpijn" met als ondertitel „Positieve aanwijzingen uit negatieve bevindingen". Toen het proefschrift in 1982 op de markt kwam besteedde zowel de wetenschap als de pers ruime aandacht aan het door de huisarts verrichte onderzoek. De onderzoeker legde verband tussen agressie en nekpijn, angst en buikpijn en verdriet en rugpijn in die gevallen waarbij geen lichamelijke afwijkingen te vinden zijn. Het vermoeden dat dat verband bestaat was bij hem gerezen door het raadselachtige klachtenpatroon van verschillende patiënten. Neem nu meneer K. Deze patiënt, kassier van beroep, werd bij een gewapende overval gedwongen het kasgeld te overhandigen. Het ging om een aanzienlijk bedrag. Een groot deel daarvan had hij volgens het kluisboek pas een uur later in de kas mogen hebben.
Rugpijn
De gevolgen waren voor de toch al zwaar getroften man uiterst triest. De verzekering weigerde uitbetaling. Meneer K., die nooit een cent te kort in kas had, werd gedegradeerd tot de postkamer. Kort daarop openbaarde zich een hevige rugpijn. De patiënt bezocht zijn huisarts. Die kon niets vinden, hoorde de tragedie aan en adviseerde hem met zijn bond te gaan praten. Gedurende de juridische strijd die volgde maakte de rugpijn plaats voor nekpijn. Weer geen aanwijsbare oorzaak. In afwachting van de uitspraak van de rechter bracht de ongelukkige verschillende bezoeken aan Oosterhuis in verband met onduidelijke buikpijnklachten. Tot zijn grote teleurstelling werd hij in het ongelijk gesteld. De buikpijn verdween en de rugpijn keerde terug. Na een ruzie op de postkamer begon de nek weer op te spelen. De röntgenfoto vertoonde ouderdomsverschijnselen, die gezien de leeftijd allerminst dramatisch waren. Desondanks werd meneer K. arbeidsongeschikt verklaard. In de vijftien jaar die volgden zag Oosterhuis hem niet meer terug voor pijnklachten.
Pilot study
Om na te gaan in hoeverre hier sprake was van toeval verrichtte de huisarts in het voorjaar van 1976 een zogenaamde pilot study. De assistente kreeg opdracht alle kaarten van patiënten vanaf 1960 die de dokter hadden bezocht voor nek-, rug- en buikpijnklachten, uit de bak te lichten en te merken. Uit dit onderzoek bleek dat 188 mannen en 336 vrouwen eens of menigmaal geklaagd hadden over pijnen die medisch onverklaarbaar waren. De korte aantekeningen die Oosterhuis door de jaren op de patiëntenkaarten had gemaakt over sociale problemen kwamen hem nu goed van pas. Hij vergeleek de beschreven situaties met de klachten die de patiënten op dat moment hadden. De pilot study bevestigde zijn vermoeden dat er verband bestaat tussen onverklaarbare nek-, rug- en buikpijnklachten en agressie, moedeloosheid en angst. Een aanvullend bewijs vond hij in de taal. Ook daarin wordt het verband op onloochenbare wijze gelegd. Iemand die nijdig is laat z' n tanden zien, biedt koppig verzet, houdt hardnekkig vol. Wie in de rats zit doet het in zijn broek. Alle narigheid ligt als een steen op zijn maag. De moedeloze daarentegen gaat onder de zorgen gebukt, voelt zich lamlendig, geknakt. Deze kop-staart organisatie van onze lichaamstaal, zoals dr. Oosterhuis het noemt, is niet typisch Nederlands. Ze is ook te vinden in het Duits en Engels, de romaanse talen, de Slavische talen. Zelfs talen die geen enkele verwantschap met de onze vertonen, zoals het Japans en Swahili, kennen dergelijke uitdrukkingen.
Lijsten
Een probleem bij de uitvoering van het onderzoek was, dat een patiënt niet snel zal zeggen dat hij moedeloos of bang is. Oosterhuis onderving dit probleem door drie lijsten te maken met verschillende situaties. Een A-lijst met situaties die agressie oproepen, een B-lijst met situaties die angst veroorzaken en een C-lijst met neerdrukkende situaties. Nadat was gebleken dat de beschreven situaties door een groot aantal personen op dezelfde wijze werd ervaren, waren de lijsten geschikt voor gebruikt. Verschillende huisartsen waren bereid mee te werken aan het onderzoek van hun Haarlemse collega en stuurden patiënten met raadselachtige pijnen naar hem door. Daar kregen ze de drie lijsten voor zich met de vraag of een van de situaties op de lijsten overeenkomst vertoonde met hun eigen situatie van dat moment.,,In Nederland mag je niet zeggen: ,,Ikben bang" of,, Ik ben boos'', licht Oosterhuis cynisch toe.,,Maar je kuntwel zeggen: ,,De vierde van C, dat is nu precies wat ik meemaak".
"Waanzinnig duur"
Een van de ervaringen van de onderzoeker is, dat de nijd die aan nekpijn ten grondslag ligt veelal veroorzaakt wordt door een persoon dicht naast de patiënt, voor wie hij zich in moet houden. Een echtgenote. Een vader. Een werkgever. Het opkroppen van de agressie kan een lelijke nekpijn tot gevolg hebben. Oosterhuis benadrukt dat een huisarts deze mogelijkheid pas moet overwegen als grondig lichamelijk onderzoek niets aan het licht heeft gebracht.,,Een eerste onderzoek geeft een vrij nauwkeurig beeld. Als je dan niets vindt, blijkt na een halfjaar 97 procent ook werkelijk geen ziekte gehad te hebben. Maar daar ben [> je als huisarts niet mee klaar. Je kunt wel zeggen: „Het valt mee jongen, ik vind niks'', maar dan zegtic: „En m'n buikpijn dan? Hoe kom ik daar vanaf?'' En dan heeft-ie ook nog de gedachte: „Het is maar een huisarts. Hij heeft geen röntgenfoto's genomen, geen bloedonderzoek gedaan. . ." Die patiënt heeft een verwachting van de geneeskunde en die houdt tegenwoordig niet bij de huisarts op. Als die in eerste instantie niets kan vinden komt hij met de vraag:,, Kan ik even grondig worden nagekeken dooreen specialist?" Nu is dat zinvol als je als huisarts iets vindt, je weet alleen niet wat. Maar als ik niks vind, vindt de specialist in 97 procent van de gevallen ook niks. Die weet niet waar hij beginnen of eindigen moet, dus hij doet alles. Het wordt waanzinnig duur, maar hij moet wel, want die patiënt is ingestuurd door de huisarts".
Ezelsbrug
Veel leed en geld kan volgens de huisarts bespaard worden als collega's zijn gulden regel ,,Nek-nijd, buik-bang, rug-rouw" als ezelsbrug in hun achterhoofd opslaan en te voorschijn halen als klachten van patiënten onverklaarbaar zijn. ,,Op dat moment moetje als arts voorzichtig je voelhorens eens uitsteken. ,, Wat maak je mee tegenwoordig?" Als de persoon voor buikpijn op je spreekuur komt en hij bevindt zich inderdaad in een angstwekkende situatie, dan hoefje helemaal niet meer bang te zijn dat de specialist nog wat vinden zal. In de tweede plaats weetje vrijwel zeker dat de buikpijn zal verdwijnen als je de angst op kunt heffen. Voor die man gaat er een zekere geruststelling van uit als je hem dat kunt vertellen. Als je zegt: ,,Hetis niks", terwijl hij duidelijk iets voelt, dan gaat hij naar huis en denkt: Ik heb kanker, maar dat durft hij me niet te zeggen. Dat maakt hem nog banger, dus de pijn wordt erger. En dan zegt hij: Zie je wel, het is vandaag nog erger dan gisteren. Die huisarts heeft iets over het hoofd gezien.''
Ongeneeslijk
Vervolgonderzoek heeft aangetoond dat het verband tussen agressie en nekklachtcn, angsten buikklachten en moedeloosheid en rugklachten na verloop van tijd uitdooft. Het is volgens dr. Oosterhuis daarom zaak dat het verband, indien het aanwezig is, tijdig wordt onderkend. ,,Ontsnappen ze, komen ze in het ziekenhuis terecht, worden er planigrammen gemaakt, worden ze jaren behandeld zonder dat de pijn overgaat, omdat niemand begrepen heeft dat die mensen gewoon leed hebben en geen onsteking, dan is het oorspronkelijk leed bijna uitgedoofd. Maar de pijn is een eigen leven gaan leiden. Als je iemand maar lang genoeg naar poliklinieken, neurologie en intern laat lopen terwijl je niks vindt, en je besteedt geen aandacht aan wat hij heeft meegemaakt, dan wordt hij ongeneeslijk. De specialisten weten er geen raad meer mee en noemen hem een aansteller. Het probleem waarmee het begon is dan niet meer te vinden. Er is een wereld van leed overheen gekomen. Onbegrip. Ruzie thuis. Baan kwijt. Heibel met de verzekeringsmaatschappij. Zulke mensen bekleden in hun familie- en kennissenkring een heel speciale patiëntenrol. Ze kunnen absoluut niet meer terug. En zo komen er maar niet een paar, maar duizenden in het ongeneeslijk circuit terecht.''
Pijnbeleving
De omvang van het probleem laat zich moeilijk schatten. Een aanwijzing is het gegeven dat elk jaar zo' n 11.000 personen arbeidsongeschikt worden verklaard om pijnlijke aandoeningen waarvan de diagnose zo'n langdurig verloop niet doet verwachten. In veel gevallen gaat het om mensen met pijn onder in de rug. Iemand die onderzoek deed naar het verschil in pijnbeleving tussen mensen met een puur lichamelijke lagc-rugpijn en mensen bij wie psychische factoren een grote rol spelen is de psycholoog drs. J. L. Zant. Omdat het woord het voertuig is om gevoelens kenbaar te maken, besloot de onderzoeker alle woorden te verzamelen waarmee pijn in ons land wordt aangeduid. Een dergelijk onderzoek in Amerika had al een Amerikaanse pijnwoordenlijst opgeleverd, maar het bleek onmogelijk om die door vertaling bruikbaar te maken voor ons land. ,,Pijnwoorden verschillen soms minder dan een nuance van elkaar", verklaart Zant. ,, Juist de gevoelswaarde van een woord is van groot belang. Bij vertaling van Engelse pijnwoorden bieden zich vaak vele synoniemen aan. Bovendien verschilt de pijnbelevingper cultuur".
Nederlandse Pijnwoordenlijst
Met noeste vlijt destilleerde de psycholoog alle pijnbeschrijvende woorden uit de dikke Van Dale. Ze werden voorgelegd aan 450 patiënten van het Jan van Breemen Instituut met de vraag:,, Welke woorden gebruikt u wel eens om uw pijn te beschrijven?" De woorden die zelden of nooit werden aangekruist vielen af, waarna 168 woorden overbleven. De Nederlandse Pijnwoordenlijst was geboren. Vervolgens werden 262 poliklinische patiënten met ^ lage-rugpijn zowel lichamelijk als psychologisch onderzocht. Zo ontstonden vier groepen patiënten. Groep één: Alleen de arts vond iets. Groep twee: Arts en psycholoog vonden beide iets. Groep drie: Alleen de psycholoog vond iets. Groep vier: Beide vonden niets. Met die vier groepen zette Zant z' n onderzoek voort. Alle patiënten kregen de kersverse Nederlandse Pijnwoordenlijst voor hun neus met de vraag die woorden aan te kruisen die kenmerkend waren voor hun pijn. Na afloop bleek dat de psychogene patiënten een aantal woorden veel meer hadden aangekruist dan de andere patiënten. Met behulp van een ingewikkelde statistische bewerking werden uit de Nederlandse Pijnwoordenlijst de 23 woorden gefilterd die het best onderscheid maken tussen zogenaamde psychogene en niet-psychogene patiënten. De combinatie van die 23 pijnwoorden gaf Zant de naam Psychogene Rugpijn Test mee.
Voertuig
Inmiddels is gebleken dat de test verrassende resultaten afwerpt. Bij een groep nieuwe patiënten met lagerugpijn werd hij als voorspeller gebruikt. Na medisch en psychologisch onderzoek bleek 88 procent van de personen goed te zijn ingedeeld. Vóór zijn promotie op dit onderzoek in juni wil Zant geen exacte gegevens over de Nederlandse Pijnwoordenlijst en de Psychogene Rugpijn Test bekend maken. Hij wil wel kwijt dat mensen met puur lichamelijke klachten woorden gebruiken die hun klacht nauwkeurig omschrijven. ,, Wat vooral opvalt is, dat ze aangeven dat de pijnklachten met onderbrekingen optreden. Kenmerkend voor de psychogene groep is dat ze hun klachten in alle toonaarden en heel heftig aangeven, zonder al te veel nuancering daarin. Je krijgt echt het gevoel dat de pijn dient als voertuig om uiting te geven aan al het lijden en leed dat in hen is. Er moet veel méér worden overgedragen naar de hulpveriener dan de rugpijn."
Aanstellerij
Dr. Oosterhuis is niet erg gelukkig met de test van Zant. In de eerste plaats, omdat hij geen onderscheid wil maken tussen lichaam en ziel en derhalve ook de scheiding tussen psychische en lichamelijke pijn niet aanbrengt. ,,ledere pijn wordt door je lichaam geregistreerd, dus is lichamelijk'', vindt de Haarlemse huisarts. ,,Ofje bedriegt de zaak door te zeggen datje pijn hebt en datis niet zo, óf je hebtpijn. Ik zeg dan: pijn waarvan je je bewust wordt, dat is pas pijn. Dan kun je dat psychogene pijn of zielepijn noemen, nee dat is bewuste pijn. En iedere pijn is bewust, anders is het geen pijn. Als ik iemand onder narcose breng en ik schakel zijn bewustzijn uit, dan kan ik overal het mes in steken. Het enige watje kunt zeggen is dat een kleine pijnboodschap vanuit het lichaam in het bewustzijn vertaald kan worden tot een immense pijn. Er gaat iets mis in dat bewustwordingsproces. Dat heb je niet als je iemand z' n voet afhakt. Die krijgt direct een gigantische pijnboodschap, zodat er in de vertaling niets mis hoeft te gaan om hem een enorme pijn te bezorgen." Een tweede bedenking van Oosterhuis tegen de Psychogene Rugpijn Test van drs. Zant wordt veroorzaakt door zijn vrees dat sociale verzekeringen er een ongewenst gebruik van zullen maken. ,,Die erkennen pijn alleen als reden tot uitkering, wanneer ze te maken hebben met een aantoonbaar defect. Maar de onzichtbare pijn die de patiënt een even groot lijden bezorgt geeft geen recht op uitkering. Dat is aanstellerij."
Vervelend gevoel
De huisarts vindt het niet opzienbarend dat mensen die pijn hebben door levensleed of problemen andere en meer woorden nodig hebben dan zij die de pijn van een blindedarmontsteking of een verwonding aan moeten geven. ,, Neem die man met z' n afgehakte voet. Die heeft niet veel woorden nodig. ,,Aaaaaw, m'n voet!!" ledereen kan het zien bloeden en rauw zien lillen. Dan weetje: daar komt het vandaan. Maar nu iemand die zich al jaren zorgen maakt dat het niet goed met hem zal aflopen. Die helemaal in elkaar gedoken zit. Misschien liggen z'n spieren daardoor wel een beetje krom. Die krijgt op een gegeven moment een vervelend gevoel vanuit zijn lijf. Dat dringt in zijn bewustzijn door. Hij denkt: Mijn lijf voelt vervelend. Door zijn zwaarmoedigheid wordt aan die pijnboodschap een kwaliteit toegevoegd waardoor die pijn een enorme omvang aanneemt. Zo'n man heeft natuurlijk meer woorden nodig dan de eerste om aan te geven waar het zeer doet en hoe zeer het doet. Dat verandert niets aan het feit dat hij een \> enorme pijn heeft, zolang hij zich die bewust is. Hoe een dergelijke pijn tot stand komt weten wij niet precies, maar ik denk dat het weinig uitmaakt of je bij een heel klein pijntje een enorm pijnbewustzijn hebt, of datje met een groot gat in je lijf precies hetzelfde pijnbewustzijn hebt. Het doet evenzeer."
Serieus
Het laatste ontkent Zant allerminst. ,,Mijn ervaring is dat, ook al was er geen duidelijk organische verklaring voor de pijn te vinden, die toch wel degelijk als erg werd ervaren door de patiënt. Ook al maken de klachten een overdreven indruk, ik vind dat de mensen serieus moeten worden genomen. Niet datje die rug moet blijven onderzoeken. Je moet je gaan afvragen: Ligt het lijden van deze persoon niet verder dan die rug? Het leed dat je dan vindt is vaak heel ernstig. Doktoren die over komedianten en simulanten spreken zijn absoluut fout bezig. Helaas is de gezondheidszorg nog te veel zo ingericht dat, wil iemand gehoor krijgen voor z'n psychische problemen, hij vaak een lichamelijke klacht nodig heeft om een ingang te vinden tot de hulpverlening."
Verwaarloosd
De psycholoog betwijfelt of uitsluitend psychische factoren kunnen leiden tot lichamelijke pijn. ,, Waarschijnlijk is iedere rugpijn ooit begonnen als lichamelij ke rugpij n", oordeelt hij. ,, Er zijn twee gedachtengangen. De eerste is die van de machteloosheid. Iemand probeert alles wat hij kan om een bepaald probleem op te lossen, maar het lukt niet. Je kunt je voorstellen dat de rugspieren in zo'n stress-situatie onbewust gespannen zijn en op een gegeven moment pijn gaan doen. Dat er iets knakt door de machteloze strijd. Een andere benadering is dat iemand rugpijn heeft en merkt dat alleriei belangrijke behoeften, die voordien niet bevredigd konden worden, nu door de pijnklachten plotseling wel bevrediging vinden. Op die manier zou het kunnen gebeuren dat de pijn onder invloed komt van psychische factoren, terwijl de lichamelijke oorzaak allang verdwenen is. Neem een vrouw die zich verwaarloosd voelt door haar man. Op een goeie dag krijgt ze rugpijn en merkt dat haar echtgenoot nu een en al zorgzame warmte is. Het is een puur psychologische wet, dat als een bepaalde gedraging gevolgd wordt door een positieve consequentie, de kans dat die gedraging zich herhaalt als de behoefte zich weer doet gevoelen groot is. Meestal is dat een onbewust proces. Als die vrouw op een dag weer sterk behoefte heeft aan warmte, is de kans groot dat ze pijngedrag gaat vertonen. Ik denk dat het niet eens zo relevant is of de pijn die ervaren wordt echt is of niet. Een feit is dat dergelijke factoren een rol spelen bij het chronisch worden van pijnklachten."
Niet bedreigend
Zant is van mening dat bij hulpverleners een rood lampje moet gaan branden, zodra pijnklachten chronisch dreigen te worden. In de meeste gevallen zal de huisarts de man zijn die na moet gaan of psychische factoren een rol spelen. Hij ontkent dat die daarvoor psychologische feeling zal moeten bezitten. ,,Het is heus niet zo ingewikkeld om aan een patiënt te vragen: ,, Voelt u zich wel eens zenuwachtig of gespannen?" Mensen die in de problemen zitten barsten dan onmiddellijk los. Maar je moet ze er wèl naar vragen. ,,Hebtu ooit gemerkt dat de rugpijn erger wordt als u nerveus of gespannen bent?" Van de psychogene patiënten die betrokken waren bij mijn onderzoek beantwoordde driekwart deze vraag met ja. Door er gewoon naar te vragen - daar heb je helemaal geen psychologische kennis of ingewikkelde testen voor nodig - krijg je al een aardige indruk. Heb je dan ook nog een woordentest zoals ik die heb ontwikkeld achter de hand, dan krijgje een betrouwbare indruk van de aanwezigheid van psychogene factoren. De test kost bovendien weinig tijd en is voor de patiënt niet bedreigend."
Blinde vlek
„Als psychische problemen een rol spelen bij pijnklachten moeten ze de aandacht krijgen die ze verdienen. In sommige gevallen is een gesprek met de huisarts al voldoende. In andere gevallen is echt professionele hulp nodig. Die professionele hulpverlener hoeft lang niet altijd een psycholoog of een psychiater te zijn. Iemand kan in heel ingewikkelde financiële problemen zijn geraakt, zodanig dat hij daardoor overspannen is geraakt. Zo iemand help je niet door hem naar de psycholoog te sturen. Die moet naar een financieel deskundige. Zodra mensen hun problemen kunnen uiten en merken dat ze serieus worden genomen, zie je vaak dat er al een hele last van hun schouders valt. Het zijn niet de patiënten die niet over hun problemen willen spreken, het zijn vaak de hulpverleners die er benauwd voor zijn of er een blinde vlek voor hebben''.
Achilleshiel
Zowel Zant als Oosterhuis ontkent dat psychische pijnklachten passen bij mensen met een bepaalde karakterstructuur. ,,Alsje het hebt over karakterstructuur denk je aan min of meer vastliggende zaken, met de geboorte meegekregen", licht Zant toe. ,,Daarin is weinig te veranderen. Bij deze patiënten vind je vaak een tekort aan probleem-oplossende vaardigheden. Die zijn in principe aan te leren. Het gaat niet zozeer om de problemen die mensen in hun leven hebben, maar of ze die wel of niet aankunnen. Het gaat niet om de hoeveelheid stressoren, maar om de verwerkingsvaardigheden waarover je beschikt." Oosterhuis is van mening dat bij ieder mens verdriet, ellende, sociale problemen zich kunnen gaan vertalen inpijngevoelens.,, Dat geldt niet voor een beperkte groep personen die daarvoor hun leven lang bloot zouden liggen. Nee, onder een bepaalde druk krijgt een bepaalde persoon dergelijke klachten. Dat is voor iedere persoon een andere druk en voor ieder type druk een ander persoon. Er is een bepaalde som voor nodig om de rode streep te overschrijden. Als het maar erg genoeg is gaat de grootste reus door de knieën. Dat is ook watje bij hersenspoelingen ziet. Ieder mens heeft wel een Achilleshiel. 'c1< />
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 maart 1987
Terdege | 64 Pagina's