Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schilder Jan Weissenbruch wilde niet voor zijn neef versleten worden...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schilder Jan Weissenbruch wilde niet voor zijn neef versleten worden...

Een romantische meester van het Hoolandse stads- en dorpsgezicht

7 minuten leestijd

„Bij dezen heb ik de eer Uwed te doen toekomen 2 kisten inhoudende 3 stuks door mij vervaardigde schilderijen, dezelve zijn voorstellende: Cuylenburg, Buren, en eindelijk het kleinste. Leerdam. Ingeval van verkoop heb ik de prijzen er van gesteld op ƒ 400 voor de groote en ƒ 200 voor het kleine. (. . .) Na mij met belangen bij Uwed te hebben aanbevolen heb ik de eer Uwed de verzekering te geven deze bijzondere hoogachting waarmee ik ben Uwed DW Dienaar''. Aldus een kunstenaar van wie pas ruim een eeuw na zijn dood de eerste overzichtsexpositie werd ingericht. Daar hoorde een boek bij waarvoor u ongeveer net zoveel mag neertellen als de schilder voor zijn doeken vroeg en soms kreeg: 375 guldens. Jan Weissenbruch, kleine meester van het Hollandse stads- en dorpsgezicht in de vorige eeuw, staat hier centraal. <br />

We kennen zijn werk wel, het hangt onder meer in het Dordrechts Museum, maar Jan zelf was bang dat men hem zou vereenzelvigen met zijn iets jongere neef Hendrik Johannes Weissenbruch, die een breder schilderspalet had dan Jan, de oer-Hollandse romanticus met de Duits klinkende naam. (Dat lijkt een misverstand: men zegge niet Waissenbroech, maar gewoon Wijssenbrug. . ,) Schilder Jan leefde van 1822 tot 1880, was als jongen reeds een begaafd tekenaar en belandde al in 1839 op de Haagsche Academie voor beeldende Kunsten. Zeven jaar later was Jan Weissenbruch al lid van de Koninklijke Academie voor diezelfde kunsten in Amsterdam en dat werd niet elke derderangs kliederaar. Toch was Jan, die een tamelijk beperkt genre schilderde, bang om te worden verward met neef Hendrik Johannes (18241903), die latertot de leidende figuren van de Haagse School en hun op Frankrijk geënt impressionisme zou gaan behoren.

Composities
In een brief aan de Maatschappij Arti et Amicitiae, waaraan hij zijn werk soms verkoopt, klaagt Jan erover dat door een drukfout in de ledenlijst de brieven en folders voor hem steeds bij zijn neef belanden. Maar verwarring was niet zó waarschijnlijk, gelet op de aard van beider neven werk: Jan de man van stadspoorten, rivierhavens, tafereeltjes in Dordrecht, Rotterdam, Culemborg, Nijmegen, geschilderd in zo op het oog realistische trant. (Wij komen daar op terug: Jan schildert al componerend zodat er in werkelijkheid lang niet altijd staat wat er op zijn doeken en etsen staat.) En Hendrik Johannes werd vooral bekend als aquarellenschilder van waterlandschappen, vluchtig en onhelder neergezet. Jan werd in verband gebracht met de grote Gouden-Eeuwers als Jan Vermeer, Pieter de Hooch, Gerrit Berckheyde en de landschappen van Van Ruysdael en Jan van Goyen. Als tijdgenoot vindt Jan vooral Wijnand Nuyen (stadsgezichten in de stijl der Romantiek) voorbeeldig en zelf zal hij een kleine grootmeester worden in dat genre. Maar Jan is niet, zoals schilders in de 18e eeuw, een nauwkeurig topograaf die echt zonder omwegen schildert. Hij bouwt sommige ongedateerde doeken op uit losse elementen van elders: de kerktoren, het bruggetje, de binnenplaats die bij hem soms in één tafereel zijn samengebracht kwamen wellicht uit drie of meer plaatsen.

Herkenning?
Het gevoel van ,,dat herken ik" is daarom wat betrekkelijk, al kan men ook niet zo ver gaan om te beweren dat zijn ,,Leuvehaven metLeuvebrugin Rotterdam" niet Rotterdam voorstelt of dat zijn stadhuis van Culemborg en Oude Kerk van Scheveningen zomaar uit de blauwe Hollandse wol-1> kenluchten zijn geplukt. . . Bovendien: de Romantiek beoogde geen kopiëren van de alledaagse werkelijkheid en er is ook méér aan stadsgezichten e.d. veranderd in anderhalve eeuw dan zij nu misschien weten. Maar met titels als „Schepen aan een kade" kon Jan Weissenbruch ook alle kanten uit, al geeft dit werk vermoedelijk Dordrecht weer. Waarom echter nu (pas) die interesse in Weissenbruch? Dat is een beetje de „schuld" van Willem Laanstra en het kunsttijdschrift Tableau in Amsterdam. Beide(n) hielden zich al eerder grondig met de 19eeeuwse schilderkunst bezig. Dat resulteerde o.a. in een kostbaar boek van Laanstra over Weissenbruchs tijdgenoot Cornelis Springer, waaraan wij in dit blad veel aandacht wijdden. Bij dat boek behoorde een expositie en nu was dat weer het geval.

Tentoongesteld
,,Jan Weissenbruch" is te zien geweest in het Dordrechtse Museum en (tot in maart jl.) in het Nijmeegs museum Commanderie van Sint Jan. Daar kwamen heel wat algemeen geïnteresseerden op af, niet slechts kunstkenners. En dat ligt ook voor de hand: het werk is mooi en kleurig en, naar men meent, vooral zo herkenbaar. Bovendien waren Dordten Nijmegen zelf ook onderwerp van Jans schilderpenseel en etswerk. Je hoeft er ook niet bij na te denken en grootmoeders tijd is in trek, zoals ook Anton Piecks werk dat is. Vermoedelijk houden daarom veel bezoekers van deze exposities Jan W. voor een groot kunstenaar.

Duur boek
Of zij er ook toe over gaan om voor liefst 375 gulden het wel mooie, maar toch ook weer niet super-luxe uitgevoerde boek van Laanstra aan te schaffen, zal een vraag blijven. Ik snap wel dat Tableau dit boek met z'n geringe oplage en vele foto's niet voor vijf tientjes op de markt kan brengen, maar nu is het vooral voorbehouden aan hen, die ook zijn oorspronkelijk werk nog kunnen betalen. De prijs die hij destijds voor zijn olieverven vroeg lag zo tussen de 200 en 1400 gulden. Dat was rond 1850 al een fors bedrag.

Goede kleuren
Met de opwaardering van de 19e eeuw (omdat de 17e eeuw helemaal onbetaalbaar is en nog maar zelden op veilingen belandt), is Jan Weissenbruch evenmin als z'n neef J. H. nog toegankelijk voor de smalle beurs. Nu kom je met Laanstra's boek een heel eind, ook wat de natuurgetrouwe afbeelding in kleur van zijn werk betreft. Helemaal, ,echt'' is ook het plaatwerk in ,,Jan Weissenbruch schilder graficus 1822-1880" niet, maar in vergelijking met sommige kilo's zware kunstboeken die voor spotprijzen gedumpt worden is dit boek van Laanstra (die inmiddels Jan W. al weer achter zich liet en nu o. m. werkt aan een studie over neef Hendrik Johannes Weissenbruch) boven veel kritiek verheven.

Gouden Eeuw
Het is qua uitvoering gelijk aan het boek over Cornelis Springer: groot formaat, Tableau-blauwe omslag, een aantal algemene artikelen, de oeuvre-catalogus van Weissenbruchs schilderijen en van zijn grafiek. Een index van plaatsen waarvan olieverven en aquarellen zijn opgenomen en een lijst van werken, die Jan W. mocht exposeren op de Tentoonstellingen van Levende Meesters tussen 1839 en 1899 maken het boek, met bibliografie en in bijlage drie brieven van schilder Jan, zeer compleet. Laanstra laat ons zien, hoe het stadsgezicht in de eeuwen vóór Weissenbruch werd aangepakt, hoe Jan W. leefde, werkte en zijn thema's aanvatte, wat zijn voorgeslacht was (al snap ik niet waarom dït hoofdstuk niet direkt bij zijn levensloop wordt behandeld i. p. v. na Jan als graficus).

Aquarellen
Het is opmerkelijk, dat zijn aquarellen wat scherper, minder mooi naar mijn smaak, zijn dan z'n olieverven en dat is niet slechts een kwestie van materiaal en techniek. Zijn etsen zijn daarentegen erg mooi en soms zo pietepeuterig klein datje bijna van postzegelof pasfoto-grafiek kunt spreken. Hij maakt, ook als schilder op doek of paneel, wel een ontwikkeling door van romanticus naar het Impressionisme, maar als overgangsfiguur is Jan in beide stromingen niet echt dominerend. Zijn tentoonstelling en boek vervelen ook, als men teveel achtereen bekijkt, want dan lijkt het werk zich zo te herhalen. Dat doet het ook letterlijk: bepaalde etsen hebben in tal van vormen als olieverf, aquarel of ets dienst gedaan. Op de Nijmeegse expositie zag ik zo'n 65 schilderijen, een dertigtal aquarellen, ruim twintig etsen, litho's, een paar schetsboeken en,, cliché verre" (over een Leerdamse stadspoort) en daar zaten portretten bij van bijvoorbeeld de classicus en auteur mr. Carel Vosmaer van 3,5 cm in doorsnee.

Kleinkunst
Andere etsen maten 5 bij 9 of 5 bij 8 of 8 bij 10 cm, niet alleen koppen, maar ook de Oude Haven met Bottelpoort in Nijmegen of een gezicht bij Culemborg. Een grootmeester van de kleinkunst derhalve? Ook zijn olieverfschilderingen (vooral op paneel, minder op linnen, soms op papier) waren niet steeds groot van afmeting: dezelfde Nijmeegse Oude Haven meet 19 bij 25 cm, en werken van 50 bij 60 of 40 bij 55 cm, of zelfs 95 bij 77 cm zijn voor Jan W. kennelijk al enorme lappen of panelen. We zien in boek en expositie niet alleen zijn poorten, Grote Markten, havens, duinen, bruggen van Rotterdam, Elburg, Delft, Haarlem, Den Haag of zelfs Batavia, maar ook ter vergelijking van de door hem bewonderde Wijnand Nuyen(1813-1839)een Vismarkt.

Fantasie
Sommige stadsgezichten zijn duidelijk een fantasie of min of meer naamloos: Dorps- of Riviergezicht, Binnenplaats, Poortgebouw, Rivierkade etc. Jans werk is alom verspreid over musea en particulieren, maar het Haags Gemeentemuseum heeft veel grafiek van hem in huis. En het is zeker de moeite waard om dit boek over hem eens door te bladeren of cadeau te vragen. . .

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 mei 1987

Terdege | 64 Pagina's

Schilder Jan Weissenbruch wilde niet voor zijn neef versleten worden...

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 mei 1987

Terdege | 64 Pagina's