Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een autistisch kind kent het begrip „samen" niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een autistisch kind kent het begrip „samen" niet

"Als een plant lag hij in de box"

8 minuten leestijd

<br />, ,Zo op 't oog was Johan een normale baby. Het rare was alleen, dat hij gewoon bleef doorhuilen, als ik hem uit zijn bedje tilde om hem te troosten, 't Deed hem niets. Later zag ik meer vreemde dingen: Johan keek langs me heen, staarde voortdurend naar lampen en 't leek ook net of hij doof was. Toch wist ik zeker dat hij de zachtste geluidjes kon horen. Hij was al zestien maanden, toen erverjaarsvisite was, die pas na anderhalf uur merkte dat Johan óók in de kamer was. Al die tijd had hij in de box gelegen, maar hij werd gewoon niet gezien. Hij had geen dorst, geen honger; hij gaf geen kik, niets! Als een plant lag hij in de box. Een normaal contact tussen hem en mij bestond ook niet. Je moest altijd naar hem toe, nooit zou hij naar jou toekomen. Als ik bewegingsspelletjes met hem deed, kwam er nooit enige reactie en ik kreeg de neiging om er maar mee op te houden. Natuurlijk vertelde ik mijn zorgen over Johan op het consultatiebureau, maar ik werd gerustgesteld. ,,Och mevrouw, 't is uw eerste. U bent een beetje al te bezorgd. Het trekt heus wel bij. Uw kind is gewoon een laatbloeier...". Mijn vermoedens bleken echter maar al te waar. Uiteindelijk werd na allerlei onderzoeken de diagnose gesteld: Johan was autistisch."

Het woord "autisme" is afgeleid van het Griekse "autos", dat "zelf" betekent. ,,Een autistisch kind is sterk in zichzelf gekeerd'', 20 beschrijft een Amerikaanse arts het gedrag van deze gehandicapte kinderen. ,,Hij ontwijkt je, menselijk contact stoot hem af. Hij wil niet naar je luisteren, niet tegen je praten en hij laat zich niet aanraken. Hij wil niet eens naar een ander menselijk wezen kijken. Hij geeft de voorkeur aan dingen boven mensen. Hij is altijd alleen, in zichzelf opgesloten. Hij is een vreemde in onze wereld." Het lijkt eenvoudig om deze stoornis op te sporen en de diagnose te stellen, maar er zijn zulke grote verschillen, dat het gedrag van het ene kind totaal anders is dan het gedrag van het andere kind. De diagnose autisme alléén zegt bovendien niets over het kind, behalve dat het in zichzelf gekeerd is. Hóé autistisch een kind is of waar zijn specifieke problemen liggen, wordt door de diagnose niet aangegeven. Wat de mogelijkheden van dit kind zijn, of waar nog ontwikkelingskansen liggen al evenmin

Misverstanden
Het is bekend, dat vier a vijf op de 10.000 kinderen autistisch zijn; dat het verschijnsel vier maal vaker aangetroffen wordt bij jongens dan bij meisjes en dat er een heel verschillende intelligentie kan zijn. Ongeveer tachtig procent van de autistische kinderen functioneren op zwakzinnig niveau; anderen hebben een hoger I.Q. en hebben ook meer mogelijkheden. Er zijn helaas nogal wat misverstanden rond het verschijnsel "autisme". Omdat aan het kind geen enkel gebrek te zien is, denkt men vaak, dat het met de handicap nog wel meevalt en dat op den duur het kind normaal zal zijn. Autisme is echter niet te genezen en hoe goed een kind zich eventueel ook zal ontwikkelen, het zal altijd bepaalde kenmerken van autisme blijven vertonen. Een ander misverstand is een afschuwelijk, maar hardnekkig vooroordeel. Men beweert dat ouders van autistische kinderen koud en onvriendelijk zouden zijn: "ijskastouders" noemde men ze. Hun gebrek aan liefde en warmte zou maken, dat het kind zich terugtrok in zichzelf. Verschillende wetenschappelijke studies hebben echter aangetoond, dat ouders van autistische kinderen niet te onderscheiden zijn van ouders van andere kinderen. Ook de stelling dat deze kinderen vooral voorkomen in meer intellectuele milieus is weerlegd. Wat echter wèl waar is, is dat autistische kinderen al in hun eerste levensjaar op hulp zijn aangewezen en dat het grootbrengen van deze kinderen een zware taak is. Niets gaat vanzelf, elke ontwikkelingsstap gaat met verschillende problemen gepaard en de dagelijkse omgang met deze kinderen vraagt vanaf het begin deskundige hulp!

Relatiestoornis
Een aantal kenmerken die horen bij het "autistisch syndroom" zijn: De relatiestoornis. Zoals we lazen over Johan ervaren ouders vaak al in het prille levensbegin een gebrek aan contact: ,,Hij vindt het helemaal niet fijn als ik hem uit de wieg haal",,, hij spartelt zo vreselijk tegen en houdt zich zo stijf als een plank'',,, hij lacht niet echt tegen me, het is meer een vluchtige grimas". Als de baby peuter wordt, is de geringe belangstelling voor de ander nog opvallender. Soms wil het kind nog wel stoeien of gekieteld worden, maar de interesse in broertjes of zusjes is uiterst beperkt. Een normaal peutertje drukt door zijn manier van kijken heel wat uit: het luistert, het is boos, wil gedragen worden, enzovoorts, maar de blik van een autistisch kind is leeg! Hechten aan vader of moeder doet zo' n kind zich niet, wèl aan de routinebehandelingen van een persoon. Het kind kan z'n moeder op dwingende wijze voor zichzelf opeisen en het lijkt wel of het haar min of meer als een verlengstuk van zichzelf beleeft, O wee, als moeder eens boodschappen gaat doen! Het kind raakt in een angstige paniek en is haast niet tot bedaren te brengen. Als kleuter lijkt het kind soms toch wel geïnteresseerd in het spel van andere kinderen. Wie echter het kind observeert, ziet dat het niet de anderen zijn die hem boeien, maar het speeltje waar de kinderen mee bezig zijn. Dan komt de schoolleeftijd en ook daar is de relatiestoornis een opvallend verschijnsel. Ouders hebben nog vaak het gevoel, dat ze als middel worden gebruikt om een bepaald doel te bereiken: het kind pakt hen bij de arm en leidt hen naar de koekjestrommel. Toch is er vaak wel een band ontstaan met de andere gezinsleden, hoewel buitenstaanders er niets van merken. Het is slechts een vluchtige glimlach, een lichte aanraking, een klein gebaar. De interesse voor vreemden is zeer beperkt. Soms is het een bepaald detail dat de aandacht trekt, zoals blijkt uit het gedrag van een zevenjarig meisje, dat iedere bezoeker onderzocht of hij ook vestzakjes had. Autistische kinderen hebben geen vriendjes of vriendinnetjes; ze doen niet mee met kring- of fantasiespelletjes, want "samen" is een begrip dat ze niet kennen. Ze begrijpen ook de reacties van anderen niet, omdat ze totaal niet kunnen invoelen wat een ander bezighoudt.

Taalstoornis
Een tweede kenmerk is de taalstoornis. Het lij kt of de liefkozende woorden en het keuvelen van moeder niet tot de baby doordringen. Ook als 't kind huilt helpen troostende woordjes, liedjes en dergelijke niet. Het reageert zo weinig dat veel ouders in deze periode gaan denken dat hun kind doof is. Het kleintje heeft ook een afwijkend huil- en brabbelgedrag: het mist expressie, uitdrukking. Waarom huilt dit kind maar door, terwijl het opgepakt, verschoond, gevoed wordt? Het is zo ontroostbaar! Vooral 's nachts is het haast niet om aan te horen en het kan de ouders tot wanhoop brengen omdat niets, maar dan ook niets helpt! Wat het brabbelen betreft: dat begint later en komt minder voor dan bij normale baby's. Veel autistische kinderen komen nooit tot actief taalgebruik. Sommigen maken helemaal geen geluid, anderen brengen wat klanken voort, die echter niets betekenen, terwijl er ook een groep kinderen is die zomaar wat woorden uitspreken.

Mechanisch
De kinderen die wel tot spreken komen, zijn daarin erg laat. We treffen bovendien vreemde verschijnselen aan: soms wordt hetgeen tegen hen gezegd wordt vrijwel onmiddellijk teruggepapegaaid (echolalie). Ze gebruiken uitdrukkingen die ze van vader of moeder bij een of andere gelegenheid hoorden, maar die bij de situatie van nu helemaal niet passen. Voor ons heeft zo' n zinnetje helemaal geen betekenis, voor het kind echter wel. Als Alex gespannen is, dan zegt hij:,, De witlof is op", want witlof eet hij graag en al het erge wat hem overkomt, verbindt hij met, ,geen witlof meer te eten hebben!" 't Kan zijn, dat de taal zich verder ontwikkelt, maar ook dan is het niet zoals bij andere kinderen. Ze blijven heel lang of zelfs wel voor altijd over zichzelf praten in de tweede of derde persoon: ,, Hans wil melk'' in plaats van,, ik wil melk.'' Woorden die meer dan één betekenissen hebben, zijn moeilijk te begrijpen. De voet van een berg — heeft een berg voeten? Het taalgebruik is heel mechanisch: het kind heeft leren praten, maar doet er niets eigens mee. Er wordt nauwelijks rekening gehouden met wat een ander terugzegt en ook wordt er maar weinig acht geslagen op pogingen van anderen om het verhaal te onderbreken. Er is géén wederkerigheid; de kinderen praten tégen iemand en niet mét iemand. De taal blijft dus erg concreet; abstracte, symbolische begrippen komen niet tot ontwikkeling. terwijl toon, ritme en stembuiging heel vlak en robotachtig zijn.

Zintuigen
Er zijn verder als derde kenmerk opvallende zintuiglijke verschijnselen. Baby's ontdekken de dingen om zich heen het allereerst met hun ."nabijheidszintuigen''; ze sabbelen, zuigen, tasten, proeven, likken. Later worden de "vertezintuigen" belangrijkeren ze verkennen met horen en zien. Autistische peuters en kleuters blijven steken in de wereld van de nabij heidszintuigen. Ze blijven proeven, likken, tasten aan de dingen zonder hun ogen en oren bij de verkenning van de wereld te gebruiken. Het kind lijkt doof en zijn blik dwaalt van het ene voorwerp naar het andere voorwerp: hij hoort, maar luistert niet, hij kijkt, maar ziet niet! Het likken, tasten en proeven wordt trouwensdoor het kind vaak gedaan om de handeling zélf en niet om iets te leren verkennen. Het verwerken van alledei prikkels die de zintuigen opvangen, is duidelijk gestoord: het kind raakt soms overstuur van het geluid van bij voorbeeld de stofzuiger, terwijl plotselinge veranderingen in de lichtval in de kamer tot paniektoestanden kunnen leiden. Een autistisch kind kan z'n handje branden aan de hete kachel zonder zichtbare pijnreactie. Het gaat niet huilen, raakt niet in paniek en zoekt geen troost bij moeder. Hevig kan het zich ook verzetten tegen het dragen van nieuwe kleren, vooral van wollen truitjes of nieuwe leren schoenen. Sommige kinderen weigeren wekenlang vlees te eten. Ze willen alleen melk en pap. Bepaalde prikkels brengen het ; kind in vervoering: het zonlicht op het plafond, het krassen van z'n nagel op het tafelblad, een geluid op de achtergrond. Ook prikkels van binnenuit kunnen het kind helemaal bezighouden: het wiegt heen en weer, het schommelt, laat z'n hoofd van de ene schouder naar de andere schouder rollen, enzovoorts. Zelfprikkelingen kunnen heel naar zijn, als kinderen zich gaan krabben, bijten of met het hoofd tegen de muur bonken.

Opvoeding
In een volgend artikel hoop ik in te gaan op een aantal andere aspecten van autisme, onder andere wat opvoeding en begeleiding betreft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 januari 1988

Terdege | 64 Pagina's

Een autistisch kind kent het begrip „samen" niet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 januari 1988

Terdege | 64 Pagina's