De berijming van Datheen: kreupel, maar geliefd
"Zijn psalmen waren uit het hart gegrepen van dat verjaagde en verdrukte volk"
Vier eeuwen geleden overleed Petrus Datheen. Deze predikant heeft verschillende wapenfeiten op zijn naam staan, maar zijn grootste bekendheid kreeg hij door zijn psalmberijming. Een handjevol gemeenten in Zeeland zingt nog Datheen, al weet men best dat het rijm op talloze plaatsen aan kreupelheid lijdt. Waarom houdt men daar vast aan "de oude rijm" in plaats van over te gaan op de nieuwe berijming? Staat ' Datheen' inderdaad dichter bij de Bijbel dan 1773?
Aan de rand van Goes staat de Dr. C. Steenblokschool. Een sobergebouw, dat nauwelijks opvalt tussen de omringende huizen. Nog tien minuten scheiden de leerlingen van de vrije woensdagmiddag. In een halve-maanvorm staan de kinderen van groep zeven rond het harmonium. W. J. Kole, hoofd van de school, zit erachter. Met een kort knikje waarschuwt hij zijn pupillen, dat ze mogen inzetten. Hun gezang is even ongekunsteld als de psalm die ze zingen. Dat uersche water begeert, Alzo dorst mijn ziel ook zeere Naar U mijn God hoog En spreekt bij haar met geklag: O Heer! wan
neer komt die dag. Dat ik toch bij U zalwezen. En zien Uw aanschijn geprezen?
Houtmijt en schavot
Op 17 maart is het 400 jaar geleden, dat de strijdvaardige predikant en dichter Petrus Datheen overleed. Het is vooral zijn psalmberijming, die zijn naam bekendheid heeft gegeven tot de dag van vandaag. Van der Groe noemde het inwisselen ervan voor die van 1773 het vervangen van gouden door zilveren schilden. Voor ds. Boone was de nieuwe berijming een van de redenen om zich afzijdig te houden bij de vereniging van kruisgezinden enledeboerianen in 1907. Een anonieme bewonderaar van Datheen legde zijn waardering voor de oude psalmen vast in een gloedvol gedicht, dat gezongen kan worden op de melodie van de lofzang van Simeon. Het loflied telt vier coupletten en eindigt met de kloeke strofe: "Vergeten wij toch niet Het oude stoere lied, Voor eeuwen aangeheven. In Kerk en kerkerkot, Op houtmijt en schavot het sprankelde van leven."
Staatscreatuur
Tot zijn veertiende jaar zong Kole de berijming van 1773. Door de scheuring van de Gereformeerde gemeente in Goes kwam daaraan een einde. Zijn ouders hoorden bij de groep die zich afsplitste en aansluiting zocht bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Sindsdien zingt hij de berijming van Datheen. Hij heeft weinig moeite gehad met de overgang. ,,0p die leeftijd beleef je dat niet zo bewust.'' Bij het ouder worden groeide de kerkhistorische interesse van de hoofdonderwijzer. Hij verdiepte zich in de ontstaansgeschiedenis van de psalmen en werd een bewust Datheenzinger. ,, Het is niet mijn bedoeling om 1773 af te kraken hoor", nuanceert hij. ,,Als je ziet dat Gods volk zowel uit Datheen als 1773 is onderwezen, wie ben ik dan om 1773 aan de kantte zetten. Maarje kijkt wel eens naar de ontstaansgeschiedenis en dan prefereer ik de berijming van Datheen. Die is uit de nood geboren. Terwijl de berijming van 1773 door de overheid is aangezwengeld en daarom wel een staatscreatuur is genoemd, waarin bovendien duidelijk enkele Veriichtingselementen zitten."
Oude palen
Dat de berijming van Datheen in Zeeland het best bewaard is gebleven, verklaart Kole uit het feit dat de bekende ledeboeriaanse predikanten Bakker en Van Dijke hier hebben gestaan. Zij achtten Datheen dermate hoog, dat ze het verval van de vaderiandse kerk in de eerste plaats weten aan de berijming van 1773. De hoofdonderwijzer geeft toe, dat de psalmen voor kinderen moeilijk zijn. Niet alleen door het verouderde taalgebruik, maar ook door het feit dat woord- en melodieaccent vaak niet samenvallen, een euvel dat ongeveer 7000 keer voorkomt in de Datheenberijming. ,,Maar is dat een reden om Datheen af te schaffen?'', vraagt Kole zich af.,, Er wordt zo gauw gezegd: ze begrijpen het niet meer. De oudvaders moeten ook al begrijpelijker worden gemaakt, maar dan wordt wel de kern eruit gehaald." Binnen de Gereformeerde gemeente in Nederland te Goes zijn nooit stemmen opgegaan voor de nieuwe berijming, ook niet onder de jongere generatie. ,,Ik zou er vraagtekens bij zetten, als die vraag kwam'', zegt Kole. ,,Ik weet wel, dat ook Brakel, Voetius en Koelman gevraagd hebben om een nieuwe berijming, maar ik geloof niet dat dat om de inhoud van Datheen was. Uit de geschiedenis blij kt dat er vaak meer aan de hand was als een gemeente ging vragen om aanpassing van de psalmberijming. Dan was er meestal een zucht naar vernieuwing en daar moet je in 't kerkelijke leven zeer voorzichtig mee zijn. Het is goed om de oude palen niet te verzetten."
Uitgeversrechten
Een praktisch punt is, dat een uitgever bereid moet zijn psalmbundels in de berijming van Datheen te drukken. Een winstgevende bezigheid is dat niet. Vandaar dat het voor Datheen-zingende gemeenten een hele rust is dat onlangs de Gereformeerde Bijbelstichting de uitgeversrechten van deze psalmen heeft overgenomen van drukkerij Van der Peyl Kruiningen BV. ,,De uitgave is in de eerste plaats bedoeld voor gemeenten waar de berijming van Datheen nog steeds gezongen wordt", verklaart L. M. P. Scholten, directeur van de GBS. ,,ln de tweede plaats bemerken we belangstelling bij particulieren. Er zijn ook reformatorische scholen waar wel eens uit Datheen wordt gezongen. Ik denk aan de bezinningsdag die kort geleden door pabo'' De Driestar'' werd gehouden rond het thema " Sola Scriptura''. Die begon meteen openingsbijeenkomst in de St. Janskerk. Aan het begin werden een paar verzen van psalm 119 gezongen uit de berijming van 1773. aan het eind uit die van Datheen." Het is niet de bedoeling van de GBS om propaganda te gaan maken voor 'Datheen'. Op de vraag waar zijn persoonlijke voorkeur naar uitgaat, antwoordt Scholten: ,,lkben met 1773 opgevoed. Toch denk ik, zonder iets af te willen dingen op de berijming van 1773, dat Datheen soms net iets dieper is. ,,Ze komen ons kernachtiger en gereformeerder voor", zei Ledeboer. Dat kan ik wel begrijpen."
Mannenkoor
,, Het is moeilij k zingen", weet W. Heijns, bibliothecaris van het mannenkoor "Datheen" in Leiden, uit ervaring. ,,Tochzouik42 van nu graag verruilen voor 42 van Datheen." In verband met de 400-jarige sterfdag van de 16e-eeuwse predikant heeft het mannenkoor besloten een langspeelplaat uit te geven met psalmen in zijn berijming. Er is gekozen voor geliefde verzen, onder andere uit psalm 6,42,105 en 116. Op 25 maart a.s. wordt in de kerk van de Gereformeerde gemeente van Leiden een presentatieavond gehouden met koor- en samenzang in de berijming van Datheen; op 13 april in de gemeente van Lisse. [> Om het publiek een indruk te geven van de persoon en het werk van de predikant, hoopt Heijns op beide avonden een door hem samengestelde levensbeschrijving voor te lezen. ,, Het was een man die enorm veel voor de kerk in ons land heeft betekend'', licht hij toe, ,,maar dat is bij veel mensen onbekend. Ik denk dat ze zijn psalmen anders zullen beoordelen, als ze wat meer van hem weten."
Muggezifterii
,,Datheen was een man die in de strijd en de vervolging was gehard", zegt ds. W. Verhoeks, sinds vier jaar predikant van de Gereformeerde gemeente in Nederland te Arnemuiden. ,,Zijn psalmen waren echt uit het hart gegrepen van dat verjaagde en verdrukte volk om des geloofs wil. Daarom zijn die psalmen zo lief geworden. Ze spreken Ds. W. Verhoeks: ,,Vooral met het voorlezen van een versje moet je goed opletten, want anders zou je je eigen een beetje in d^war lezen." uit de bevinding des harten. Ik ben echt blij, datze er tot op deze dag nog zijn. De Zeeuwse predikant, die opgroeide met de berijming van 1773, maar nu weer Datheen zingt, voelt er niet voor de ene berijming boven de andere te stellen. ,, Door enkele versjes van de nieuwe rijm loopt een remonstrantse draad. Van de oude rijm kun je zeggen dat die wat de dichtstijl betreft wat kreupel is. We weten allemaal dat David met de onbreekbare hoorn is gezalfd. In de oude rijm staat, dat hij ,,ras, werd gezalfd met heilig olieglas". Een glas is zo breekbaar als 't maar kan natuurlijk. Als je aan muggezifterij doet, zegje: dat klopt niet. Eigenlijk klopt het ook niet, maar dat overzie je, omdat je echt wel weet dat het zo gesteld is om het rijmend te krijgen."
Liever sterven
Het opmerkelijke feit dat vooral in Zeeland Datheen wordt gezongen, brengt dominee Verhoeks in verband met de aard van de Zeeuwen.,, Ik geloof datze hier nog wat meer de eenvoudigheid bewaard hebben. De Zeeuwen hoeven zich echt niet boven de westersen te verheffen. We zijn allemaal het spoor bijster. Maar uitwendig is er toch nog een zekere hang naar het oude, begrijp je. Hier in Arnemuiden kennen de ouderen nog wel de nieuwe berijming, omdat onze gemeente destijds is gesticht door mensen die in de Hervormde kerk geen voedsel vonden. Maar in Sint Annaland Mennen ze alleen de oude rijm. En zo zijn er meer gemeenten. Sint Maartensdijk. En Stavenisse, waar Potappel heeft gestaan. Ik denk eerlijk, dat die mensen liever stierven, dat dat ze de oude rijm uit de kerk zouden doen. En daar heb ik toch achting voor. Want ik zou ook liever — laat ik 't maar plat zeggen, al weet ik natuurlijk niet of't waar is— liever sterven, dan dat ik de nieuwe rijm uit de kerk zou doen en het liedboek invoeren."
Pastoraal
Drs. A. Sturm, Nederiands hervormd predikant te Zwolle en godsdienstleraar aan het Christelijk Lyceum in Apeldoorn, maakte beide stappen. In zijn vroege jeugd zong hij in de Gereformeerde gemeente van Middelburg uit de berijming van Datheen. Omstreeks zijn achtste levensjaar werd 1773 ingevoerd, een zaak die niet zonder conflicten verliep. Bij het ouder worden ontgroeide Sturm het milieu waarin hij was opgegroeid. Een van de gevolgen was, dat hij de berijming van 1773 inwisselde voor die van 1967. Dat betekent overigens niet, dat hij met verachting neerziet op wat hij achteriiet. Zelfs over de berijming van Datheen spreekt hij met waardering. ,,Die voorzag in een behoefte in een tijd van strijd. Veel psalmen van Datheen hebben daardoor, ook al waren ze gebrekkig, een bepaalde gevoelswaarde gekregen. Mensen hebben er troost uit geput. Toen de taalkundig en muzikaal veel betere berijming van Marnix van St. Aldegonde kwam, had dat pastorale aspect van Datheen al zo ingewerkt op de mensen, dat een andere berijming geen kans meer had, nog afgezien van de commer- t> ciële aspecten die ook toen al een rol speelden."
Zeven psalmen
Sturms levensgang leverde hem een origineel onderwerp op voor een doctoraalscriptie. Hij vergeleek de vier verschillende berij mingen, doorzeven psalmen die in zowel de roomskatholieke en de oostersorthodoxe kerk als de reformatorische kerken een grote rol hebben gespeeld, naast elkaar te leggen. Het werden de psalmen 23,32, 34,51,84,116 en 130, die in alle eeuwen bij zaken als huwelijk, begrafenis en ambtsaanvaarding een bijzondere betekenis hebben gehad. De predikant koos voor deze opzet, om willekeur te voorkomen. ,,Als men het over psalmberijmingen heeft, gaat het in de praktijk —ik zeg het wat oneerbiedig— over de top-tien. Er zijn toch psalmen die nóóit gezongen worden. Ik vind het niet eedijk om psalmen die tot het hart van Jeruzalem hebben gesproken, te vergelijken met minder bekende uit andere berijmingen. Men zou onbekende psalmen van Datheen eens naast die uit latere berijmingen moeten leggen. Nu is het altijd 42,68 of 89."
Zuiverheid
Drs. Sturm ging na in hoeverre in de berijming nog iets is terug te vinden van het originele gebruik van de psalm in de tempeldienst, vervolgens van het gebruik in de kerk door de eeuwen heen. In de derde plaats onderzocht hij in hoeverre de opbouw van de onberijmde psalm in de berijmde versie bewaard is gebleven. De meeste tijd besteedde hij aan de beoordeling van de trouw aan de Hebreeuwse grondtekst. De onderzoeker is van mening dat alleen de berij ming van 1967 ten aanzien van het eerste punt een voldoende scoort. Hij verklaart dat uit de hernieuwde belangstelling voor de joodse wortels van het christelijk geloof. Ook bij punt twee en drie komt de jongste berijming volgens Sturm het sterkst uit de bus. Tussen de berijming van Datheen en die van 1773 bestaat op al deze punten weinig verschil.
Om te huilen
Anders ligt dat, waneer het gaat om de bijbelse zuiverheid. ,,Alsje deze psalmen objectief vergelijkt, blijken de meeste in de berijming van Datheen dichterbij de bijbeltekst te staan, dan die van 1773", constateert de Zwolse predikant. ,,Endat ondanks het feit dat in 1566 de Statenvertaling nog niet bestond. Theologisch bekeken kan hij er dus uitstekend mee door, maar muzikaal is het werkelijk om te huilen. De man heeft de Franse psalmberijming zo letteriijk mogelijk overgezet in het Nederlands. Het gevolg was een kromme zinsbouw, die het zingen al moeilijk maakt. En van kwaad kwam het tot erger. Alle drukken van de psalmen in de berijming van Datheen zijn van muzieknotatie voorzien op halve en kwart noten. In het begin zijn ze ook zo gezongen, maar omdat de tekst dwars tegen de muziek in ging is men ertoe overgegaan alles op hele noten te zingen."
Concessie
Drs. Sturm is van mening, dat niet alleen theologische zuiverheid een psalmberijming geschikt maakt. ,,Een psalm is er om te zingen. In onze reformatorische traditie is gekozen voor het zingen in strofen. Dat is natuurlijk niet de enige manier. Dichtkunst had in het oosten niet met eindrijm te maken, zoals bij ons, maar met parallellisme. Om een voorbeeld te geven: ,,Looft de Heere, alle volken. Prijst Hem, alle natiën". Sinds de middeleeuwen worden in de kloosters de psalmen in beurtzang gezongen. Eigenlijk is dat veel origineler. Zo gebeurde het ook in de tempel. Het psalmen zingen in strofen is al een duidelijke concessie. Als je daarvoor kiest, doe het dan zo goed mogelijk. Dat betekent niet alleen betrouwbaar berijmen, maar ook zo zingbaar mogelijk. Het laatste is de zwakke kant van Datheen.
Museumstukken
Het handhaven van de berijming van Datheen, omdat die ontstaan is in een tijd van strijd, noemt de godsdienstleraar een psychologisch en geen theologisch argument. Niet alleen om de zwakke vorm, maar ook door het sterk verouderde taalgebruik is de berij ming naar zijn gevoel niet meer bruikbaar. ,,Ik vind datje het mensen in deze tijd haast niet kunt aandoen, om psalmen in een taal van 400 jaar geleden te leren. Ook op theologische gronden heb ik er moeite mee. Op het pinksterfeest riepen de mensen die werden toegesproken door de apostelen uit: "Hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn?" Als dat een gave is van de Heilige Geest, moeten wij dan Gods lof zingen in een taal van 400 jaar geleden. Er zijn al genoeg mensen die alles wat met kerk en geloof te maken heeftafdoen als museumstukken. Ik denk, datje dat ongewild in de hand werkt, door in de kerk een taal te gebruiken en te zingen die geen sterveling meer bezigt.
Kernachtig
Hoewel hij er niets voor voelt om een nieuwere berijming in zijn gemeente te introduceren, heeft ook ds. Verhoeks aanvankelijk veel moeite gehad met taalgebruik en dichtwijze van Datheen. In de achtediggende jaren heeft hij heel wat psalmen uit het hoofd geleerd, maar hij hoeft het nog niet te wagen zijn psalmboekje thuis te laten. ,, Dan maak je er glad niks van. Vooral met het vooriezen van een versje moetje goed opletten, want anders zou je je eigen een beetje in de war lezen. Je bent dat niet zo gewend hè, deze dichtvorm. Als je één lettergreepje over het hoofd ziet, kom je er niet meer uit. Maar 't went echt gauw hoor. En ik moet zeggen, dat ze me werkelijk gedurig wel 's aanspreken. Datje zegt: Wat kernachtig is dat toch uitgedrukt. Als de Heere Zijn Woord een weinigje ontsluit, zodat je je daar' s een ogenblikje in mag verliezen, en het gaat over de waardigheid en heedijkheid van die persoon des Middelaars, dan zegt de oude rijm: ,,Als ik dan U heb o Heer mijn. Zou er iets anders mijn God zijn?" Jongen, dat is zo kennelijk hè, zo krachtig. Dat is naar de ziel. Taal die leeft in 't hart."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 maart 1988
Terdege | 72 Pagina's