Een Goddelijk beroep

In ons huwelijksformulier wordt gesproken over het ,, Goddelij k beroep'', waarin de man dient te arbeiden. Zolang men niet getrouwd is, geldt dit natuurlijk ook voor de vrouw. Waarom spreekt ons formulier over een „Goddelijk beroep" ? Omdat de dagelijkse arbeid een opdracht van God is. Al in het paradijs kreeg de mens de opdracht de aarde te bebouwen en te bewaren. Door de zondeval is de zegen van de arbeid in de schepping van God, tot eer van God, veranderd in een vloek. Een straf op de zonde is immers: ,,zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt en met smart zult gij daarvan eten..." en,,in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten..." De arbeid is een noodzakelijkheid geworden om te overleven. Ze gaat gepaard met smart, met dwang, met uiterste inspanning vaak. De vloek van de zonde ligt erover. Daarom de prestatiedwang, de keiharde zakenmentaliteit. De arbeid doel in zichzelf. De mens die zwoegt en slaaft om hogerop te komen en dan tot de aarde wederkeert. De mens die geen hoger doel kent dan geld en goed en daar alles aan opoffert. Wat is er overgebleven van de oorspronkelijke zegen van de arbeid?

Genade
Als door Gods genade in Christus ons leven vernieuwd wordt, wordt ook ons dagelijkse leven, onze dagelijkse arbeid vernieuwd. We zien ons werk weer als een opdracht van God, een Goddelijk beroep. We doen het niet als mensenbehagers, maar als mensen die leven voor Gods aangezicht. De arbeid is geen doel in zichzelf, maar het is een middel. Een middel om God te verheerlijken, een middel waardoor de Heere ons en de onzen wil onderhouden. Hij geeft de lust, de kracht, , de gave die we daarvoor Vragen voor deze rubriek kunt u sturen naar Terdege, Pastoraal bekeken, Postbus 75, 7300 AB Apeldoorn. Vragen die niet geschikt zijn voor beantwoording in Terdege ontvangt u retour. nodig hebben. Hij schept ook de mogelijkheden van arbeid, ook in een tijd van grote werkeloosheid... Wie het daarin van Hem verwacht, zal niet beschaamd uitkomen.

Moeilijkheden
Toch zijn er vele moeilijkheden, met name in onze tijd, voor hen die zich gebonden weten aan het Woord van God. Voor hen die niet alleen zondagschristenen zijn, maar wier leven doortrokken is van het,, Och of wij Uw geboón volbrachten." Naarmate de tijd nadert dat de Heere Jezus wederkomt op de wolken, zal het voor de ware kinderen van God steeds moeilijker worden deel te nemen aan het maatschappelijk leven en aan het arbeidsproces. Die moeilijkheden worden in onze na-christelijke samenleving steeds groter. Gods geboden worden steeds meer weggedrongen naar de rand van de samenleving. Wie nog trouw wil blijven aan het Woord Gods en niet bereid is tot aanpassing en compromis krijgt het steeds moeilijker. Steeds meer beroepen worden onmogelijk voor hen die beleven: ,,Och dat mijn wegen gericht werden om Uw inzettingen te bewaren." Met name onze jonge mensen mogen zich wel terdege bezinnen op de keuze van hun beroep. In hoeverre kan het nog uitgeoefend worden, zonder in strijd te komen met Gods gebod. Want dan kan niet meer gesproken worden van een Goddelijk beroep. We zijn zo gauw geneigd water bij de wijn te doen. Als het voor ons werk is, is het al gauw goed. Dan kan het nu eenmaal niet anders. We worden haast gedwongen, zo zeggen we dan. In feite zijn we niet bereid tot het offer. In werkelijkheid willen we liever de gunst van God verliezen dan onze baan of een vooruitzicht op een goede toekomst. Of ligt bij u, lezer, en bij jou die keus anders. Wens je alleen een beroep waarin je God kunt eren en Hem niet behoeft te onteren. En wens je dan je beroep zodanig uit te oefenen dat de Naam Gods om jou niet gelasterd, maarverheeriijkt en geprezen worde. Ook al oefenen wij een op zichzelf eerzaam beroep uit, we kunnen het toch verknoeien door de manier waarop we werken. Als we lui, oneerlijk zijn en het goede voor onze naaste, ook onze werkgever, niet bevorderen. Als we altijd op eigen voordeel en eer uit zijn. Als we zogenaamd gehaaid zijn, uit alles een slaatje slaan en voor alles betaald moeten worden, dan blijkt niet erg dat onze wandel in de hemelen is. Integendeel. En als we onze werknemers uitknijpen en de arbeider zijn loon niet geven, zal die handelswijze ons aanklagen in de grote dag, waarop we rekenschap moeten geven.

Eindtijd
Als we oneerlijk zijn in zaken, in de handel doen wat iedereen bijna doet maar wat in het licht van Gods Wet niet te verontschuldigen is, zullen we niet vrijuit gaan. Als we onze overheid tekort doen en een deel van onze inkomsten achterhouden en niet opgeven voor de belasting, stelen we niet alleen van onze overheid, maar ook van onze naaste, die door ons meer moet opbrengen. Want wat nodig is, moet er toch komen. ,,Een Goddelijk beroep", dat is een beroep waarin we niet in strijd komen met het gebod Gods. Dat kost offers. Degenen die in de eindtijd het teken van het beest niet dragen, zullen niet kunnen kopen en verkopen. Het kost ook strijd. We zullen voor onze overtuiging uit moeten komen en ons niet mogen verontreinigen met de spijze die men ons zoekt op te dringen. Dat kost zelfverloochening en navolging van Hem Die in alle dingen getrouw was en altijd en overal de eer van Zijn Vader bedoelde. Alleen vanuit de levende geloofsvereniging met Hem is het vol te houden in een wereld die steeds meer naar de ondergang neigt, in een tijd waarin de grote afval steeds meer zichtbaar wordt. Zijn kracht wordt immers in zwakheid volbracht en Zijn genade is genoeg voor dit leven en voor het toekomende. Wie wettig heeft gestreden zal de kroon ontvangen en eens rusten van de arbeid in de heerlijkste en hoogste activiteit: eeuwig God groot maken. Dat is het beste werk!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen