Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Strijd en vrees

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Strijd en vrees

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Nehemia verneemt aan het hof van koning Arthasasta in hoe droeve toestand Jeruzalem verkeert. De poorten zijn met vuur verbrand en de muren van de heilige stad omver gehaald. Nehemia is zeer begaan met de omstandigheden waarin de stad en het volk des Heeren verkeert. De Heere legt het plan in zijn hart om naar het land van zijn vaderen terug te keren en de herbouw van Jeruzalems muren ter hand te nemen. Met goedkeuring van de Perzische koning keert hij naar Jeruzalem terug. Maar waar God Zijn kerk bouwt, bouwt de duivel zijn kapel. Want nog maar nauwelijks wordt bekend dat er een man is teruggekeerd om wat goeds te zoeken voor de kinderen Israëls of Sanballat en Tobia, de Ammoniet, staan hem al op te wachten. Het werk Gods vindt tegenstand in deze wereld. En dat ondervinden nog allen in wie de Heere een goed werk begonnen is. Daar komt de duivel op af.

Na een bewogen getuigenis tot de mannen van Juda, zetten ze zich aan de herbouw van Jeruzalems muren. Zoals dat meestal gaat, heeft de bouw veel bekijks. Maar niet ieder die erbij staat is te goeder trouw. Niet allen die de bouw komen bezien zijn vrienden; er staan ook vijanden onder. Zij bezien met gemengde gevoelens de herbouw van Jeruzalems muren. Zij voelen wel aan, dat dit niet veel goeds voorspelt voor hun macht. Op aanwijzen van Nehemia wordt het werk ter hand genomen. Er wordt hard gewerkt. Maar als de mannen zien dat het werk van de grond komt, worden er terloops allerlei opmerkingen gemaakt. Ze beginnen te spotten en te smalen. En dat komt dan nog van een kant waarvan we het niet zouden verwachten. Het is niet de goddeloze en van God vervreemde wereld. Daar zouden we niet vreemd van opkijken. Maar het komt van de kant van de vrome godsdienst. Sanballat, de Horoniet, was een afvallige jood en Tobia was een Ammoniet, in de verte nog familie van Israël. Ammon was een zoon van Lot, de neef van Abraham. Zij kenden de wetten en inzettingen des Heeren en waren erin onderwezen. Maar als godsdienst omslaat in ongeloof dan wordt het tot het grootste kwaad. Spot is een scherp zwaard. Het is een lage manier om iemand te kwetsen en te grieven. Maar Nehemia brengt de nood van zijn volk bij de Heere. En wat zien we dan wonderlijk de kracht van het gebed. De mannen werken onverschrokken voort aan de bouw van Jeruzalems muren. Ze horen die smaad- en hoontaal wel, maar ze mogen de kracht van het gebed ervaren. Ze moeten hier de voetstappen van hun Meester drukken. Hij heeft hen gezegd: ,,Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten; ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen. '' Maar het is de kracht van die meerdere Nehemia, die aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader is, waardoor ze worden gesterkt. Wat is het toch een wonderlijke zaak in het leven van Gods kinderen, dat zij ondanks alles wat op hen afkomt rust mogen vinden in hun God. Het snijdt hen wel door de ziel en ze zijn er niet ongevoelig voor, maar ze weten, dat ook hun Meester gesmaad is. Strijd van buiten, maarzij mogen zich opgenomen weten in de voorbede van die biddende en dankende Hogepriester aan Gods rechterhand.

Maar als de vijand ziet, dat dit wapen niet helpt en dat de arbeid ongestoord voortgaat, gaat hij over tot krachtiger maatregelen. Ze zullen de stad binnensluipen en zich binnen de muren van Jeruzalem verschansen en op een gegeven ogenblik zullen ze uit hun schuilhoeken tevoorschijn komen en de bouwlieden overvallen en doden. Als de mannen dat horen worden ze temeer verslagen. Het werk is al zwaar en de last dreigt al te veel te worden en daar nog de bedreiging van de vijand overheen, dat doet hen helemaal in moedeloosheid verzinken. En dat brengt hen tot de klacht:,, De kracht der dragers is vervallen en des stofs is te veel, zodat wij aan de muur niet zullen kunnen bouwen." Wat kan de strijd hoog oplopen en wat kan er veel op afkomen. En hoe zullen we in die strijd staande blijven? En als we dan op de omstandigheden zien en we zien op onszelf, dan ontzinkt ons de moed. Dan vrezen we in die strijd te zullen omkomen. Maar Nehemia mag boven zichzelf uitwijzen. Hij mag dat strijdend en worstelend volk toeroepen: ,, Vreest niet voor hun aangezicht; denkt aan die grote en vreselijke Heere.'' We zien in onze nood zo veel op de omstandigheden en zo weinig op de Heere, de trouwe Verbondsgod. Is dat niet de oorzaak van veel moedeloosheid en vreesachtigheid? We staan niet voor een verloren zaak, maar de overwinning is behaald. De meerdere Nehemia heeft de strijd aangebonden tegen de machten en krachten van dood en verderf en Hij heeft overwonnen. Hij heeft de kop van satan vermorzeld. En daarom mogen allen die in dat strijdperk gesteld zijn, in Hem zijn meer dan overwinnaars, door Hem Die de kracht geeft.

O, wat een heerlijk getuigenis. Het kan niet meer mis gaan voor allen die Hem betrouwen. Het ligt eeuwig vast in de trouw en goedheid van Zijn genade. In onszelf zijn we zwak en machteloos en we liggen in die strijd ook telkens weer onder, maar ons staat een sterke Held terzij, Die God ons heeft verkoren. En daarom bouwden ze de muur met de troffel in de ene hand en het zwaard in de andere hand. Het is bouwen en strijden. Geen gemakkelijk leven, maar wel een heerlijk leven. Velen kennen die strijd niet. Ze kennen ook die God niet. Zolang u nog aan de kant van de vijand staat, hebt u geen kwaad te duchten. Satan bestrijdt zijn eigen onderdanen niet. Maar als u Hem niet kent:,, Vreest gij wel!'' Want eenmaal zult u ook te maken krijgen met die grote en vreselijke Heere. Dan zal Hij vreselijk zijn in Zijn toorn, waarvoor u niet kunt bestaan. Nog roept Hij tot Zijn dienst. Strijd daarom de goede strijd, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij geroepen zijt. Alleen wie wettig gestreden heeft, zal de overwinning behalen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 november 1988

Terdege | 72 Pagina's

Strijd en vrees

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 november 1988

Terdege | 72 Pagina's