Evangelisatie in Amsterdam
"We hebben al velen uit de prostitutie mogen halen, al zijn ze lang niet allemaal christen geworden"
Kerstfeest. De Zoon van God vernederde zich. Niet voor rechtvaardigen, maar voor goddelozen. Dat geeft de kerstboodschap een bijzondere betekenis voor hen die leven aan de zelfkant van de samenleving. Het zijn met name evangelische groepen die zich bezighouden met de verkondiging onder deze mensen. Vaak gebeurt dat op een manier waarbij reformatorische christenen op grond van de gereformeerde belijdenis vraagtekens plaatsen. Wordt niet alle nadruk gelegd op de keus van de mens? Toch is het goed nog een andere vraag te stellen. Wat is de reden dat de meeste reformatorische belijders de schat die ze bezitten angstvallig voor zichzelf houden? Is het de angst dat hoeren en tollenaren hun voor zullen gaan in het koninkrijk der hemelen? In een interview met ds. P. van Ruitenburg gaan we in op deze vragen.<br />
Kerstfeest 1988 in Amsterdam. Lichtbogen in winkelstraten moeten een sfeer van warmte en intimiteit oproepen. Achter etalageruiten knikken kerstmannetjes kooplustige passanten vriendelijk toe. De middenstand doet gouden zaken. Het feest van het geboren Kerstkind is goed voor een omzet van miljoenen. Ook de Amsterdamse binnenstad is veriicht. Niet omdat het kerstfeest is. In dit deel van de stad gaan de lampen nooit uit. De rode bollen aan de gevels van de grachtenhuizen laten weten dat bezoekers welkom zijn. Achter de ramen lonken de bewoonsters naar voorbijgangers. Met geraffineerde bewegingen en gebaren trekken ze hun klanten.
Etterbuil
„Amsterdam is de grote etterbuil van onze Nederlandse samenleving", stelt Johan Frinsel vast. „Maar je moet niet vergeten dat hier de pus te voorschijn komt die overal vandaan komt stromen. Ik stel het even extreem, maar de zonden die hier naar boven komen vind je in 't kleinste dorpje." Sinds 1967 is Frinsel, die zichzelf typeert als een gematigd pinksterman, directeurvan " Tot Heil des Volks", "'t Heil", zoals de vereniging in de volksmond heet, werd in 1855 opgericht door ds. J. de Liefde en houdt zich nog altijd bezig met evangelieverkondiging en betoon van barmhartigheid aan verschoppelingen. Het hoofdkantoor bevindt zich in het hart van de rosse buurt van Amsterdam. Ondanks alle smerigheid en tegenwerking waarmee hij wordt geconfronteerd, maakt Frinsel geen gedesillusioneerde indruk. ,,Ik geloof dat God nog precies Dezelfde is als Die Hij vroeger was. Dat Hij de Onveranderlijke is, een God die wonderen kan doen. Dat heb ik in m' n eigen leven gezien. Ik heb niet naar Hem gevraagd. Ik heb Hem gevloekt in m' n jonge jaren. Maar toen mijn naam nog niet in de burgeriijke stand was opgeschreven, was hij al bekend bij God en had Christus voor mij Zijn leven al gegeven." Triomfalisme is de geboren Jordanervreemd. ,,Paulus zegt: de liefde van Christus dringt ons. Niet onze liefde. Want die is gauw afgelopen he. Mijn liefde zou eerder uitgaan naar een nette dame in een salon dan naar eenjunk met die vieze, kleverige haren. Het is de liefde van Christus tot het verlorene die een mens moet drijven om het Evangelie bekend te maken. Want het is een boodschap van behoud, van eeuwig leven." De kracht van de verkondiging van het Evangelie is, datje mensen mag zeggen: Christus is voor je zonden gestorven. Als ze dat geloven, dan is het de Heilige Geest die helemaal met ze klaarkomt. Het valt mij altijd op dat de Heere Jezus voor je gevoel zo weinig aan nazorg doet. Ga heen en zondig niet meer, zegt Hij tegen die vrouw als Hij haar zonden heeft vergeven. Wij zouden proberen haar in vijf minuten de hele Heidelberger Catechismus bij te brengen. Maar de ontmoeting die zij heeft gehad met Jezus heeft haar niet meer losgelaten. Dat is het werk van Gods Geest. Jezus zegt: Die doet niet anders dan het uit het Mijne nemen en u verkondigen.'' De prostituee die op de wallen haar hond uitlaat kijkt verbaasd op als ze wordt aangesproken door twee keurig geklede vrouwen. Het tweetal lijkt verdwaald. Het haar van de oudste is zilvergrijs, maar haar optreden is nog fris. Gloedvol getuigt ze van de Zon der gerechtigheid die opging in een nacht van zonde en schuld. De bewoonstervan de rosse buurt luistert, knikt en zet na enkele minuten haar wandeling voort. Ze moet weer aan het werk. Ook de twee vrouwen vervolgen hun tocht. Ze zaaien het Woord van God op hoop tegen hoop. Ruim vijftien jaar geleden begon de nu 68 jaar oude Roelie Bos met dit werk. Kort daarvoor had ze met haar zoon de Hervormde Kerk verlaten. ,,De dominee zei me niks. Naderhand begreep ik dat hij daar niets aan kon doen. Watje niet hebt kun je niet geven. In de gemeente waar we terecht kwamen hoorde ik dat een persoonlijke bekering nodig is. Dat we tegen de Heere Jezus zeggen: mag Uw offer ook voor mij zijn? Meestal hebben we dat gewoon aangenomen en er verder niet over nagedacht. Als je dan werkelijk tot geloof komt, krijg je de drang om tegen andere mensen te zeggen: jullie kunnen ook blij worden."
Brokje
Al snel ging mevrouw Bos met een groep mee uit evangeliseren. Toen de vrouw die traktaatjes uitdeelde aan prostituees uitviel, namen zij en een oudere vriendin dit werk over. Na enkele jaren trok ze er meestal alleen opuit, omdat het werk voor haar medestrijdster te zwaar werd. ,, Ik nam behalve lectuur altijd een tas vol verpakte Marsjes mee. En een zak met hondebrokjes, want al die meisjes hebben hondjes. Elke keer als we een blad gaven deden we er een Marsje bij. En als er een hond was zei ik: voor jou heb ik ook wat. Kreegie een brokje." Het werk leek te stagneren toen steeds meer plaatsen van Nederlandse prostituees werden ingenomen door Latijns-Amerikaansen. „Ik heb tegen de Heer gezegd: nu maakt U een fout. Deze meisjes kunnen we niet bereiken met Uw Evangelie. Iedereen vroegen we: ken jij iemand die Spaans spreekt? Nee, niemand. Zo heeft de Heer ons twee jaar laten darren. Tot zes jaar geleden Truus erbij kwam. Die kende ik goed, maar ik wist niet dat ze Spaans sprak."
't Scharlaken Koord
Van 1977 tot 1986 was Truus den Hartigh manager van het christelijk jeugdhotel "The Shelter" van'' Tot Heil des Volks''. De laatste jaren combineerde ze deze taak met het evangelisatiewerk onder de bewoonsters van de rosse buurt. De groei daarvan leidde in 1986 tot de oprichting van"'t Scharlaken Koord", dat zich als onderdeel van "Tot Heil des Volks" uitsluitend bezighoudt met evangelisatie en maatschappelijk werk onder prostituees. Het aanloopcentrum van "'tSchariaken Koord" bevindt zich in het pand naast "The Shelter" in de Barndesteeg. De portiek is afgesloten door een onneembaar stalen hek. Het werd geplaatst om een eind te maken aan de overiast die junks veroorzaakten door in de portiek te spuiten, te slapen en hun behoefte te doen. ,, Ik vind het prettig dat het hek er is, maar kan eerlijk zeggen dat ik er niet om gevraagd heb", glimlacht Truus den Hartigh, die de tweede verdieping van het pand bewoont. ,,Wij moeten dit werk in vertrouwen doen. Als je na gaat denken over wat er allemaal kan gebeuren, kun je het niet doen. We zijn wel eens bedreigd, maar er is ons nog nooit iets gedaan. Gelukkig ben ik van nature niet angstig. En ik heb een grote God. Wel is het goed om er zo nu en dan een paar dagen opuit te trekken om te bidden en de Heer te zoeken. Want soms kun je hopeloos worden. Je ziet zo veel ellende. Dan moet je je weer realiseren: wat doe ik hier en waarom ben ik hier?"
Aanloopcentrum
Het aanloopcentrum is van maandag tot vrijdag geopend. Prostituees en exprostituées vinden er gezelligheid en aanspraak. Om de twee weken wordt donderdagsmorgens aan Zuidamerikaanse vrouwen les gegeven in Nederlands en Spaans door de Nederlandse lerares Carolina Jiménez. Met haar Spaanse echtgenoot besteedt ze al haar vrije tijd aan evangelisatie onder Spaanssprekenden. Door de beperkte financiële middelen zijn de mogelijkheden van het echtpaar beperkt. Hun grote wens is dat daarin verandering zal komen, zodat ze zich volledig in kunnen zetten voor hun "Misión Holanda". De huiselijk ingerichte ontmoetingsruimte van het aanloopcentrum is een oase van reinheid in een buurt waar alles is besmeurd. De kamer doet tevens dienst als werkvertrek van Truus den Hartigh. Talloze malen moet ze haar werk onderbreken door de rinkelende telefoon. ,,Mijn werk is gericht op de prostituees", zegt ze ,, maar je hebt ook te maken met alles wat daaromheen hangt. De mannen, de kinderen, de familie."
Vrouwenhandel
Naar schatting telt Amsterdam tienduizend hoeren, onder wie een vierduizend tippelaarsters. Truus den Hartigh is ervan overtuigd dat geen van hen vrijwillig gekozen heeft voor prostitutie. ,,Het is iets waar je door omstandigheden in terecht komt. Veel vrouwen hebben als kind een slecht leven gehad. Moeilijkheden thuis, alcoholische ouders, mishandeld, seksueel misbruikt. Dan zijn er de jong getrouwde vrouwen, van wie de man bij voorbeeld schulden heeft. En dan heb je de grote groep van buitenlandse vrouwen die hier zijn gekomen door vrouwenhandel. Dat is denk ik toch wel vijftig procent. Ze zijn binnengehaald met valse papieren. Door schijnhuwelijken. Vaak zijn het gewoon moeders van kinderen." ,,Soms kom je bij vrouwen die net een paar dagen zitten", zegt mevrouw Bos. ,,Dan weetje wel hoe het gaat. Huilen, huilen geen gebrek natuurlijk. In Groningen ontmoetten we een oude Colombiaanse moeder met zès kinderen. Ze zegt: ik kan niet terug want ik heb geen geld. Ik moet eerst die man afbetalen die me ingevoerd heeft. Vroeger werd een souteneur gepakt. Nu kan hij ongestraft zijn gang gaan. Ik vind het gewoon abnormaal.''
Bijbels Evangelie
Hoewel de evangelisatiearbeid niet te scheiden is van het sociaal-maatschappelij k werk, valt voor "' t Scharlaken Koord" de nadruk op de evangelieverkondiging. Het arbeidsterrein strekt zich uit over het hele land. Momenteel wordt geëvangeliseerd in Arnhem, Utrecht, Den Haag, Amsterdam en Groningen. De bedoeling is om ook in Rotterdam, Haarlem en Alkmaar te beginnen. „We kloppen aan de raampjes of de deuren'', zegt TruusdenHartigh, „en vragen of we even binnen mogen komen om wat te geven om te lezen. Zo leg je een vriendschapsband. Door de jaren heen hebben veel vrouwen ons leren kennen. Meestal zijn het korte bezoeken van een paar minuten. Als vrouwen de gordijntjes dichtdoen als teken dat ze even willen praten, blijven we langer. Het Evangelie dat we brengen is een bijbels Evangelie maar ontzettend gericht op de praktijk."
Kleine stap
„ Ik ben goed tot het besef gekomen dat ik op dezelfde plaats terecht had kunnen komen'', laat mevrouw Bos weten. „Want het is een heel kleine stap. Eén mooie vent die je te pakken heeft. Ik zeg dat ook tegen die meisjes. Het is genade dat ik hier niet zit, We zijn allemaal zondaren. Jakobus zegt dat als je aan één deel van de wet schuldig bent, je een overtreder bent van de hele wet. Dat jij de hoer speelt is natuurlijk fout. Dat weetje. Maar als ik lieg of begeer zondig ik evengoed. We hebben beiden genade nodig." Dat is het machtige van dit werk. Datje mag zeggen dat Jezus van ze houdt. Alleen als ze in Hem geloven is er toekomst voor ze."
Vergeven
Het werk van de beide evangelistes is niet zonder vrucht gebleven.,, We hebben al velen uit de prostitutie mogen halen", constateert mevrouw Den Hartigh. ,,A1 zijn ze lang niet allemaal christen geworden. Er zijn er veel die gewoon wat werelds worden en toch weer dingen doen waarvan wij zeggen; dat moet niet. Belasting ontduiken, zwart verdienen en dat soort dingen.'' Een veertigtal prostituees is bewust christin geworden. ,, Het moeilij kste uit de Bij bel is voor deze vrouwen dat ze moeten vergeven'', is de ervaring van de Amsterdamse evangeliste. „Het "Onze Vader" he. Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Dat is iets wat hen aan de ene kant enorm aantrekt, maar wat ze ook erg moeilijk vinden. Ze zijn zo mishandeld en misbruikt door familie, de omgeving, de maatschappij."
Scheiding
,, Als je niet kunt vergeven wordt jou ook niks vergeven' ', is de overtuiging van Sarina. ,,Dan blijf je zitten met die wrok ten opzichte van mannen. Daar heb ik een hele tijd last van gehad. Die kerels zijn allemaal hetzelfde. Nu denk ik: dat is helemaal niet waar. Je krijgt een heel andere kijk op de wereld." De ex-prostituée is een van de vrijwilligsters die Truus den Hartigh bijstaan in haar werk. Als zestienjarig meisje kreeg ze haar eerste zoon. Op haar eenentwintigste trouwde ze en kreeg in korte tijd twee kinderen. Twee jaar na de trouwdag was de scheiding een feit. De oudste jongen ging naar de ouders van Sarina. De andere twee kinderen werden ondergebracht in een tehuis. , ,Toen ben ik de rosse buurt in gegaan. Het kon me eigenlijk niet veel schelen wat ik deed. Als ik maar geld kon verdienen. In de tijd dat ik getrouwd was zat ik ook al in het leven. In een motel en zo. Ik had een man die veel dronk en weinig geld meebracht. En die drie kinderen moesten toch te eten hebben. Ik kon wel naar m' n ouders gaan, maar ja, die wisten eigenlijk nergens van. En ik was ondertussen ook gaan drinken."
Goddelijke liefde
De Marokkaanse man die ze na haar scheiding leerde kennen had slechts belangstelling voor haar lichaam en haar geld.,, Ik moest 24 uur per dag werken. Hij bepaalde het bedrag dat ik thuis moest brengen. Als ik dat niet verdiend had sloeg hij me. Het enige wat ik mocht was zitten en werken. En hij zat aan de overkant te kijken of ik niet ergens een praatje ging maken. De enige met wie ik wel 's sprak was Roelie. Die kwam een jaar of twaalf geleden voor het eerst aan de deur. Dat was natuuriijk wel fijn he. Als er eens iemand bij je komt die met je wil praten en naar je wil luisteren en dan vraagt: zal ik met je bidden. Als iemand steeds weer terugkomt om jou het Evangelie te brengen en met je te bidden, terwijl je daar als een afgetakeld iemand zit, dan gaje denken: hoe kan dat. Hier in de buurt is geen liefde. Totaal niet. Het is allemaal haat en nijd. Maar als ik naar Roelie keek dacht ik: er moet een Goddelijke liefde zijn. Anders kun je het nooit opbrengen om zo veel liefde te geven."
Zelfmoordpoging
Driejaar geleden deed de voormalige prostituee een mislukte zelfmoordpoging. Van het ziekenhuis ging ze weer naar de Zeedijk. Daar las ze voor het eerst in het Nieuwe Testament dat ze van Roelie had gekregen. In april '87 kwam de ommekeer in haar leven. ,,Ik ben op m'n knieën gegaan en heb gezegd: Heer, als U er bent, waarom haalt U mij er dan niet uit. Ik wil zo graag." Ze besloot zich te melden bij"' t Schariaken koord", l> waarvan ze kort tevoren had gehoord. Daar deed ze de ontdekking dat Roelie Bos voor deze stichting werkte. Ze brak radicaal met de prostitutie, waarmee ze vijftien jaar de kost had verdiend. „Ik kreeg ander werk. Schoonmaken van een bordeel. Ja, het was niet veel beter, maar ik hoefde niet meer te zitten. Zes maanden heb ik daar gewerkt. Toen kon ik dat werk ook niet meer doen. De Heer was ze goed voor me, het ging niet meer."
Genade Gods
Op aanraden van Truus den Hartigh vertrok Sarina uit de rosse buurt. Ze vond een woning in de Bijlmermeer, waar ze werd opgevangen door de pinkstergemeente in de Bijlmer. In de toekomst hoopt ze te gaan evangeliseren onder prostituees. Ze voelt dat nu de tijd daarvoor nog niet rijp is. ,,Daar moetje klaar voor zijn. Ik zou het nog niet aankunnen. Er zijn er ook nog te veel die me kennen. Toen ze hoorden dat ik uit het leven was gegaan zeiden ze: jij!? Want ik was nogal een banjer hoor. Vooral de laatste jaren. Bij enkelen met wie ik gewoond en gewerkt heb ga ik wel 's langs. Dan vertel ik ze van de Heer. Dat Hij mijn Verlosser is. Dat is voor mij nog steeds onbegrijpelijk. Want als je de Heer hebt aangenomen realiseer je je heel goed watje fout hebt gedaan. Dat Hij zó veel kan vergeven, ondanks alles watje misdaan hebt in je leven, dat is de genade Gods."
Zuidamerikaansen
Voor de Spaanssprekenden wordt elke dinsdagavond een dienst gehouden in het gebouw van de pinkstergemeente in de Bijlmermeer. Regelmatig worden gastsprekers uitgenodigd. Zo werd vorig jaar een dienst verzorgd door ds. H. J. Hegger. Het was voor de predikant-directeur van In de Rechte Straat niet de eerste keer dat hij voor Spaanssprekenden in ons land voorging. Meermalen sprak hij in Den Helder voor een groep LatijnsAmerikanen. Inmiddels heeft hij ook contact met Spaanssprekenden in Dordrecht. De evangelieverkondiging aan Spaanssprekenden vraagt volgens Hegger, voormalig priester, een dosis flexibiliteit. Hij heeft er geen moeite mee om de liturgie aan te passen aan de volksaard van de zuiderlingen. ,,Je moetje inleven in de cultuur van deze mensen. Paulus was Griek met de Grieken, jood met de joden. Zo probeer ik Spaanssprekende met de Spaanssprekenden zijn. Wij Nederianders zijn heel anders dan de Latijns-Amerikanen. Je kunt in zo' n dienst echt niet de psalmen gaan zingen op de Hollandse manier. Dat gedragene gaat zo tegen hun aard in. Wij moeten ervoor oppassen dat we onze Nederlandse kerkelijke gewoonten en cultuurgewoonten, hoe waardevol ook, niet vereenzelvigen met het christendom. Velen kunnen dat onderscheid niet maken. Bovendien moetje voor deze mensen zo eenvoudig mogelijk spreken, want hun bijbelkennis is minimaal. In je toespraak moetje proberen de kern van het Evangelie weer te geven. En wat nog belangrijker is; je moet ze zo ver zien te krijgen dat ze zelf de Bijbel gaan lezen."
Hoop
De predikant uit Velp is van mening dat de boodschap aan mensen in nood in eerste instantie een boodschap van hoop moet zijn. ,,De Bijbel laat zien dat God geëerd wil worden als de Barmhartige. Zo openbaart hij Zichzelf in de eerste plaats. Die boodschap zal ik dan ook voorop laten gaan. Dat ligt voor kerkmensen denk ik anders. Die moeten vaak wakker worden geschud en doorgelicht in hun zelfvoldaanheid. Zoals de Heere Jezus dat deed bij de Farizeeën, die toch zo'n beetje de kerkmensen van Zijn tijd waren. De Heere heeft gezegd: tollenaren en hoeren zullen u voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Het is voor een net, braaf kerkmens moeilijk om in te zien dat hij even zondig is als welke prostituee en welke drugsverslaafde ook. Dat het eigen ik bij ons allemaal centraal staat. Mensen die aan de zelfkant van de maatschappij verkeren erkennen dat veel eerder. Als ze tot bekering komen zie je bij hen vaak ook een veel grotere dankbaarheid. Ze voelen dat het Evangelie niet alleen een kracht Gods is geweest tot behoud, maar ook tot totale verandering."
Gemeente rondom Christus
Opmerkelijk is dat de kerken die het meest ijveren om het toevertrouwde pand getrouw te bewaren, weinig behoefte schijnen te hebben dat pand door te geven.,,Een van de redenen is dat wij zo heel erg bezig zijn met onszelf'', is de diagnose van ds. Hegger. ,, De vraag naar het eigen heil is goed, maar er kan een heilsegoïsme ontstaan. Als ik maar zalig word. Een andere reden is dat we zulke nette kerkmensen zijn dat we niet weten wat we met dit soort mensen aan moeten. Stel dat zondag een prostituee de kerk binnenkomt, helemaal opgedirkt. Hebben wij dan de soepelheid van de Heere Jezus om zo te reageren dat ze zich niet direct een vreemde eend in de bijt voelt. Een derde reden kan zijn dat we tè veel kijken naar de zuiverheid van de leer. Het gaat toch allereerst om de vraag; is de Heere in ons midden. Gemeente zijn is rondom Christus staan. In Hem je een voelen. Dat wordt volgens mij wel eens te weinig benadrukt. In elk geval te weinig beleefd. Anders zouden we ons, wanneer een zwerver of een prostituee in de kerk kwam, afvragen: wat zou de Heere Jezus nu doen? Die zou blij zijn. Want Hij kwam om het verlorene te zoeken en zalig temaken."
Dienst voor de buurt
Ze zijn samengekomen in "de kloof', de crypte van het Vincentiushuis aan de Kloveniersburgwal. Zwervers, junks, prostituees, criminelen. Afkomstig uit alle delen van de wereld. Bijna alle stoelen in de schaars verlichte kelder zijn bezet. De diensten voor de buurt, die georganiseerd worden door de stichting StadsEvangelisatie Amsterdam, zijn populair. Er wordt niet alleen geestelijk voedsel verstrekt maar ook een warme hap. Bewust in deze volgorde, omdat het aantal bezoekers anders ongetwijfeld geringer zou zij n. Het is een schilderachtig gezelschap. De achterste rijen stoelen zijn bezet door bewoners van morenland en andere nakomelingen van Cham. Naast me zit een man met een grasgroene broek en een gele pet op. Op grond van de lucht die hij verspreidt mag verondersteld worden dat het al geruime tijd geleden is dat hij een badkamer van binnen zag. Een jonge vrouw met een gezicht dat is getekend door het leven dat ze leidt heeft haar hond meegenomen. Ze kust het dier op de vochtige snuit.
Schapen zonder herder
De interkerkelijke stichting met daaraan gekoppeld het project Amsterdammers helpen Amsterdammers (AHA) werd opgericht in 1985. Het bureau is gevestigd aan de Oudezijds Voorburgwal en wordt draaiend gehouden door vrijwilligers en vrijwilligsters. Initiatiefnemers waren Marijn Heijnen en Dick van Noord. Heijnen behoort tot de christengemeente van Amsterdam. Voordat hij werd afgekeurd in verband met hart- en vaatklachten was hij actief als leider van het christelijk jeugdhoter'Eben Haezer". Van Noord, christelijk gereformeerd evangelisatieouderling, was eigenaar van een installatiebureau en een winkel in vedichting en elektrische huishoudelijke apparaten. Wat beide mannen bond is de bewogenheid met de paria's van Amsterdam. ,, Uit de hele wereld komen jongeren naar Amsterdam om op de Dam en het Damrak te evangeliseren", verklaart Van Noord. ,,Dan moet als Amsterdamse christen het schaamrood je toch naar de kaken stijgen. Wat doen wij nou voor die mensen in deze buurt. We laten ze zomaar verioren gaan."
De kloof
Na rijp beraad ging het tweetal naar het kerkbestuur van de Oude kerk met de vraag of men één keer per maand het kerkgebouw wilde afstaan voor een dienst voor zwervers en daklozen. Het verzoek werd afgewezen.,,Met het argument; dat publiek willen wij niet in de kerk hebben' ', licht Van Noord toe. ,,Gaat uit in de sloppen en de steggen he. En dwing ze om in te gaan. Maar liefst nietindekerk." De predikant van de Waals hervormde kerk, die daarna werd benaderd, was meteen enthousiast voor het plan. De eerste diensten werden dan ook gehouden in het gebouw van de Waalse gemeente. Tot de organisatoren te horen kregen dat het afgelopen moest zijn. De koster was een camera van duizend gulden kwijt. Van de Waalse kerk verhuisde de gemeente van de straat naar het Vincentiushuis van de de rooms-katholieke Vincentiusvereniging. Toen dit pand twee jaar geleden in de wintermaanden werd gebruikt als opvangruimte voor daklozen, werden de diensten in de crypte van het Bethaniëkloostergehouden. Omdat dat gerestaureerd moest worden is men weer teruggekeerd naar'' de kloof". Iets na zes uur neemt organisator Marijn Heijnen plaats achter de microfoon. Zijn stem gaat verioren in het rumoer. Toch houdt hij vol in de wetenschap dat de aanhouder wint. Het lukt hem inderdaad de menigte te bedaren. Omdat de organiste nog niet is gearriveerd moet het aanvangslied a capella worden gezongen. De christenen in de kelder geven de toon aan, een deel van de overige aanwezigen doet aarzelend mee. ,,Geef uwlotin handen van uw Vader, laat uw toekomst over aan de Heer." Het is een hele geruststelling voor de organisatoren van de dienst als na een kwartier de organiste binnenkomt, vergezeld door haar dochter Wilma Knip die met haar gitaar de solozang in de dienst zal verzorgen. Ze wordt met handgeklap en voetgestamp begroet door de aanwezigen. De prediking wordt voor het eerst verzorgd door ds. H. P. Brandsma, christelijk gereformeerd predikant in Amsterdam en oud-voorzitter van de stichting Friedensstimme Nederland. In eenvoudige bewoordingen schildert de predikant de ellende van de geraakte van Bethesda en de genezing van zijn kwaal door Jezus. ,, Ik kan j ullie niet helpen", bekent hij zijn hoorders. ,, Jezus kan het wel. En Hij wil het ook. Watje ook gedaan hebt, als je tot Hem komt zal hij je zonden vergeven."
Maaltijd
Om zeven uur is de dienst ten einde. De aanwezigen zeulen met hun stoel van de kelder naar de ruimte ernaast waar lange tafels staan gedekt. Vrijwilligsters zijn een groot deel van de middag in de weer geweest met de bereiding van de andijviestampot, worst en spek. In verbluffend korte tijd zijn de kolossale pannen leeg. ,, Lekker", stelt de oude Surinamer die naast me heeft plaats genomen voldaan vast. De Egyptenaar tegenover me toont zich zeer erkentelijk als ik de rest van mijn prak op zijn bord deponeer. Naast hem zit een Soedanees die geen woord Nederlands verstaat, maar met de hand te kennen geeft dat het eten hem wel bevalt. De jongen aan het hoofd van de tafel is afkomstig uit Marseille. Hij is zijn land uit gevlucht, omdat hij wordt gezocht in verband met zwendel in bankcheques. Werk heeft hij nog niet gevonden. Voor een kamer heeft hij geen geld. Hij slaapt in portieken. Over de toekomst denkt hij maar niet te veel na. Zijn familie weet niet waar hij zit. Of God het wel weet betwijfelt hij.
Variatie
Voor Van Noord is het geen probleem dat de boodschap die de verschillende sprekers brengen nogal varieert. ,,Marijnis vanuit zijn inslag anders gebekt dan ik met mijn christelijk-gereformeerde achtergrond", geeft hij toe. , ,En Frinsel doet het weer op zijn manier. De een is uitnodigender aan het eind van zijn verhaal dan de ander. Zo van: als je je hart aan de Heer wilt geven moetje het nu doen. Ik zeg dat niet zo. Maar voor ons allen staat vast dat er alleen redding is door die ene Heere Jezus, het geloof in Hem. Dat willen we de mensen vertellen. Want hoe zullen ze het Evangelie geloven zonder het gehoord te hebben." ,, Als een mens zijn mond opendoet om te gaan praten over het Evangelie loopt hij onmiddellijk het gevaar eenzijdig te zijn", is de mening van Frinsel. ,, Dat heb ik ook als ik op zondag preek. Dan denk ik vaak: het wijste zou zijn om je mond te houden, want dan zegje niets verkeerd. Maar dat kan nou eenmaal niet."
Moordenaar
,, Ik brengeen boodschap van hoop voor een mens in nood. Jezus is niet gekomen om Zichzelf te redden. Hij is niet verongelukt onder het kruis. Hij heeft het kruis vrijwillig op Zich genomen en gezegd: Ik ga sterven voor zondaars. Voor die moordenaar naast Me, die zegt: Heere, gedenk mijner als Gij in Uw koninkrijk zult gekomen zijn. Wat die man zag had vlees en bloed hem niet geopenbaard. De mensen die gehoord hebben wat hij vroeg, moeten gedacht hebben: de stakker hangt te ijlen. Maar Jezus zegt: ,,Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn." Zo groot is Zijn genade. Ik ben me er zeker van bewust dat de toorn van God over de zonde komt. Maar aan de andere kant ben ik ervan overtuigd dat God zo goed is en zó mild, daar hebben wij geen voorstelling van. Een zondaar hoeft alleen maar te snikken. Zijn kant op, en zijn zonden zijn hem vergeven."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 december 1988
Terdege | 72 Pagina's